Farmaceutisch maatwerk voor ernstig zieke kinderen
Geneesmiddelen voor volwassenen worden doorgaans gedoseerd per kilo
lichaamsgewicht. Deze benadering voldoet niet voor vroeggeborenen,
jonge kinderen of mensen met extreme obesitas. Daar is maatwerk nodig.
Dat was op 3 december de leidraad van Catherijne Knibbes oratie
'Voorspelbare variatie'. Knibbe is benoemd tot bijzonder hoogleraar
Grondslagen van de individuele farmacotherapie.
Afbraak van medicijnen in het lichaam
Catherijne Knibbe
Catherijne Knibbe
Geneesmiddelen en pijnstillers verspreiden zich na toediening door het
hele lichaam en worden door de lever of de nieren verwerkt en weer
uitgescheiden. De snelheid van dat proces is afhankelijk van wat er,
biochemisch gezien, precies met de stof gebeurt in het lichaam. Uit
onderzoek van Knibbe onder 250 vroeggeborenen, samen met professor Dick
Tibboel van het Sophia Kinderziekenhuis, bleek bijvoorbeeld dat
pasgeborenen jonger dan tien dagen, ongeacht hun geboortegewicht of de
zwangerschapsduur, morfine tot een factor 2 minder goed afbreken. En
dat terwijl het geboortegewicht in de studie varieerde van 600 g tot 4
kg en de zwangerschapsduur van 25 tot 42 weken. Oudere kinderen
daarentegen breken morfine juist sneller af dan verwacht op basis van
de simpele regel dat het evenredig gaat met het lichaamsgewicht. 'Een
kind van 10 kilo kun je niet gelijk stellen aan 1/7 volwassene', vat
Knibbe kernachtig samen.
Personalised medicine
Dat het onderzoek van Knibbe en Tibboel mogelijk was, is te danken aan
speciale behandelprocedures en geavanceerde statistiek, waardoor met
slechts 1 tot 4 bloedafnames per kind â die om andere redenen al nodig
waren - toch de afbraak van morfine op de voet gevolgd kon worden. Het
leidde tot een sterk verbeterd model voor de dosering van morfine bij
pasgeborenen, een stap op weg naar volledige personalised medicine.
Knibbe: 'Je kunt de dosis natuurlijk achteraf in het bloed controleren,
maar je wilt het van tevoren veel beter weten, zodat de eerste dosis
meteen goed is. Dan hoef je daarna juist minder bloed te prikken. We
hebben dit model onlangs getest bij tien kinderen in Leuven en dat ging
bijzonder goed. We hoeven nauwelijks iets aan te passen.''
Kinderen te veel beschermd
Voor veel andere medicijnen en pijnstillers kon zulk onderzoek bij
kinderen nog niet gedaan worden, zodat de dosering nog altijd gebeurt
op basis van extrapolatie bij dierproeven en klinische ervaring bij
volwassenen. Probleem is dat klinische tests bij kinderen wettelijk
slechts zijn toegestaan als die het zieke kind zelf ten goede komen.
Echter, een eerste test met een middel dient altijd om te kijken of een
dosering veilig is, zonder dat al een therapeutische werking verwacht
wordt. Dat mag dus niet bij kinderen. Knibbe: 'Misschien willen we in
Nederland wel iets te veel beschermen, en is er te weinig ruimte voor
de mening van het kind zelf, voor hun altruïstische motieven. Kinderen
met een chronische ziekte kijken toch anders tegen het leven aan. Soms
zeggen ze letterlijk: ik weet dat ik aan mijn ziekte doodga, maar ik
vind die prik niet erg als een ander daar nog wat aan heeft.'
Universiteit Leiden