Rijksoverheid
20 december 2010
Toezending rapport Rebel!groep en reactie op het rapport van de
BECO!groep met betrekking tot de Warmtewet
Inleiding
Met deze brief geef ik invulling aan twee toezeggingen die ik heb gedaan tijdens
het Algemeen Overleg van 30 juni 2010 over het Voorstel van wet van de leden
Ten Hoopen en Samsom tot het stellen van regels omtrent de levering van
warmte aan verbruikers (Warmtewet).
Deze toezeggingen betreffen:
* Het aanbieden van het onderzoek naar factoren die van belang zijn om al dan
niet te investeren in warmtelevering. Het onderzoekrapport van de Rebel!
groep treft u hierbij aan.
* Een reactie te geven op het rapport van de BECO!groep 'Warmtetarieven voor
huishoudens'.
Daarnaast is mij door uw vaste commissie voor Economische Zaken gevraagd te
reageren op de brief van de gemeente Lelystad die zich richt op het hiervoor
genoemde onderzoek van de BECO!groep.
Mijn reactie treft u onderstaand aan.
Onderzoek van de Rebel
groep
Het onderzoek richt zich op factoren die een rol spelen bij investeringsbeslissingen
voor nieuwe warmteprojecten en het effect van de Warmtewet hierop. De
onderzoekers hebben een kwantitatieve en een kwalitatieve analyse uitgevoerd.
De onderzoekers tekenen hierbij aan dat de informatievergaring ten behoeve van
het rapport is verricht voor het Algemeen Overleg met uw Kamer van 30 juni
2010, waarin is afgesproken dat ik wijzigingen van de Warmtewet ter hand zal
nemen. De bevindingen in het onderzoeksrapport bevestigen de ingeslagen weg
van wijziging van de Warmtewet alvorens deze in werking te laten treden.
Kwantitatieve analyse
Voor de kwantitatieve analyse is gebruik gemaakt van 5 typen projecten:
1. Traditionele stadsverwarming met een Stoom en Gas (STEG) centrale.
2. Wijkverwarming met een biomassa Warmtekrachtkoppeling (WKK) als bron.
3. Een collectieve Warmte Koude Opslag (WKO) op een nieuw bedrijven terrein.
4. Grootschalige stadsverwarming voor 4.000 woningen gebruikmakend van
geothermie als warmtebron.
5. Benutting van industriële restwarmte.
Op basis van hun analyse concluderen de onderzoekers dat veel
warmteleveringsprojecten - indien deze geïsoleerd bezien worden ! financieel niet
haalbaar lijken te zijn. Bij de analyses zijn eventuele subsidies en bijdragen van
lokale overheden niet meegenomen. Het dubbele tariefstelsel (combinatie van
maximumprijs en redelijke prijs), dat onderdeel vormt van de oorspronkelijke
Warmtewet, heeft volgens de onderzoekers een drukkend effect op de
rendementen van warmtelevering voor nieuwe projecten. Dit komt omdat dit
dubbele prijsmechanisme ervoor zorgt dat het onmogelijk is om tegenvallers en
aanloopverliezen later te compenseren, omdat het rendement steeds wordt
afgetopt door de laagste van de twee tarieven. De mogelijke toepassing van
terugwerkende kracht bij de tariefbepaling en de beperkte mogelijkheden tot
pooling worden door de onderzoekers benoemd als bijkomende nadelige gevolgen
van de wet voor de rentabiliteit van warmtenetten.
De onderzoekers verwachten dat bij de projecten die wel gerealiseerd worden,
daarom tevens andere financiële overwegingen een rol spelen. De onderzoekers
merken onder andere op dat het rapport niet volledig aansluit op de praktijk,
waarin veelal integraal naar warmteproductie en -levering wordt gekeken als
basis voor een investeringsbesluit, en er ook verschillende subsidies mogelijk zijn
voor dergelijke projecten. Daarnaast spelen naar verwachting ook meer
kwalitatieve en strategische overwegingen een rol, bijvoorbeeld ontwikkeling van
het duurzaamheidsprofiel van een bedrijf, of het uitbouwen of behouden van een
positie op de markt. Ook lijkt er een belangrijke rol weggelegd voor de
besluitvorming van plaatselijke overheden bij het realiseren van een nieuw
warmtenetwerk.
Kwalitatieve analyse
Voor de kwalitatieve analyse hebben de onderzoekers de belangen van diverse
groepen belanghebbenden in beeld gebracht. Het gaat hier om de voornaamste
beweegredenen om warmteprojecten te realiseren. De in kaart gebrachte
stakeholders zijn de warmteleveranciers, de warmteproducenten, de decentrale
overheden, de verbruikers, de ontwikkelaars en de financiers. De grootste zorgen
van deze stakeholders met betrekking tot de realisatie van toekomstige
warmteprojecten liggen op het vlak van:
*