Rijksoverheid
17 december 2010
Ontwikkeling chronische Q+koorts en vaccinatieplan
Geachte voorzitter,
Tijdens de regeling van werkzaamheden op 18 november jl. is door uw Kamer
gevraagd om een reactie op het bericht dat het aantal patiënten met chronische
Q+koorts stijgt.
Uit de wetenschappelijke literatuur is bekend dat 1 tot 5 procent van de mensen
met acute Q+koorts een chronische infectie krijgt. Ook mensen die ongemerkt een
Q+koortsinfectie hebben gehad kunnen chronische Q+koorts krijgen. Vanaf 2007 is
er bij ongeveer 4000 mensen acute Q+koorts vastgesteld. De verwachting is dat
minstens een evengroot aantal mensen de Q+koortsinfectie heeft doorgemaakt
zonder klachten. Op basis hiervan is de verwachting dat er tussen de 80 en 400
gevallen van chronische Q+koorts zullen voorkomen. De komende jaren zal naar
verwachting ook een stijging te zien zijn in het aantal mensen dat overlijdt met
een chronische Q+koorts infectie. Meer mensen met chronische Q+koorts betekent
dat meer mensen met de soms ernstige gevolgen van de chronische infectie te
maken zullen krijgen.
Om meer kennis op te doen over de benodigde zorg voor deze chronische
patiënten, heeft het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch subsidie ontvangen
voor een onderzoek dat zich richt op het screenen van patiënten met een
verhoogd risico op chronische Q+koorts in de regio Noord+Oost Brabant. De
patiënten bij wie chronische Q+koorts wordt vastgesteld zullen worden behandeld.
Op basis van de ervaringen die hierbij worden opgedaan, zal een behandelrichtlijn
worden opgesteld. De subsidie is verstrekt uit het ZonMw+programma Q+koorts
dat door de ministeries van VWS en EL&I wordt gefinancierd.
Tijdens het Algemeen Overleg van 3 november 2010 heb ik u geïnformeerd over
het plan van aanpak om mensen met specifieke hart+ en vaatziekten een vaccin
tegen Q+koorts aan te bieden. Na overleg met alle betrokken beroepsgroepen heb
ik besloten dat alle huisartsen in Nederland en de cardiologen en vaatchirurgen
werkzaam in de regio waar Q+koorts veel voorkomt (kerngebied) door het RIVM
per brief worden geïnformeerd over de beschikbaarheid van het vaccin. Daarnaast
zullen mensen via de regionale media in het kerngebied worden geïnformeerd
over het vaccin. Zo kunnen patiënten die in aanmerking komen voor het vaccin
met hun arts afwegen of zij zich willen laten vaccineren tegen Q+koorts. De arts
zal patiënten vervolgens doorverwijzen om gevaccineerd te worden. Begin januari
2011 zal het vaccinatietraject starten.
Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers