Rijksoverheid
17 december 2010
verslag Landbouw en Visserijraad d.d. 1314 december 2010
Geachte Voorzitter,
In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw en Visserijraad
die op 13 en 14 december jl. plaatsvond in Brussel.
De Raad heeft op visserijgebied besloten over de vangsthoeveelheden en quota
voor de door de EU beheerde visserij in 2011. Op het gebied van de landbouw is
gesproken over de mededeling van de Europese Commissie over de toekomst van
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en over de kwaliteit van
landbouwproducten. Ook stonden er drie punten op het gebied van zuivel op de
agenda: de contractuele betrekkingen, het kwartaalrapport van de Commissie
over de zuivelmarkt en het verslag van de Commissie over de afschaffing van de
melkquotering. Onder diversen heeft het Belgisch Voorzitterschap een
terugkoppeling gegeven van de reflectiedag op het gebied van varkensvleesmarkt
die op 3 december jl. in Brussel gehouden werd.
Vaststelling van de toegestane vangsthoeveelheden en quota voor de
visserij in 2011
(Politiek akkoord)
De Raad heeft met unanimiteit de toegestane vangsthoeveelheden (Total
Allowable Catches TACs) en quota voor 2011 voor de door de EU beheerde
visbestanden vastgesteld, alsmede het toegestane niveau van visserijinspanning
(aantal zeedagen). Voor die bestanden waarvoor meerjarenplannen bestaan, is dit
gebeurd op basis van die plannen. Zodoende is voor de Noordzee de TAC voor
schol met 15 procent verhoogd, voor tong ongewijzigd, voor kabeljauw met 20
procent verlaagd, voor horsmakreel met 5 procent verlaagd en voor haring, mede
vanwege een correctie van het biologisch advies, met 22 procent verhoogd. De
TAC voor het voor Nederland belangrijke westelijke horsmakreelbestand is
nagenoeg gelijk gebleven. Voorts is voor de overige platvissoorten, de
zogenoemde geassocieerde soorten, een TACreductie overeengekomen van 5
procent in plaats van de door de Commissie voorgestelde 15 procent. Voor de
evervis is (voor het eerst) een TAC vastgesteld (33.000 ton) en verdeeld over de
lidstaten.
De Raad heeft daarnaast de afspraken uit het Kuststatenoverleg (EU, Noorwegen,
IJsland, Faerøer, Rusland) over AtlantoScandian haring (daling met 33 procent)
en blauwe wijting (daling met 93 procent) bevestigd.
Voor makreel heeft de Raad voorlopige quota vastgesteld, welke in januari 2011
definitief worden gemaakt. Dit is nodig omdat de uitwerking van de afspraken met
Noorwegen over het beheer van dit bestand nog niet is afgerond.
Ten aanzien van de vangsthoeveelheden voor tarbot en sprot in de Zwarte Zee
heeft de Raad unaniem ingestemd met een compromis van het voorzitterschap:
voor beide bestanden wordt de TAC met 10 procent gereduceerd.
De visserijinspanning is conform het kabeljauwherstelplan en het meerjarenplan
tong en schol gereduceerd met respectievelijk 15 en 10 procent. Voor
Nederlandse vissers die overgeschakeld zijn van het traditionele boomkortuig op
meer milieuvriendelijke vistuigen als bijvoorbeeld de twinrig, is opnieuw
afgesproken dat bij de toekenning van zeedagen rekening wordt gehouden met de
transitie in de vloot in 2008. Daarvoor is wel noodzakelijk dat op basis van een
plan de bijvangst van kabeljauw zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Ik heb tijdens de onderhandelingen uitdrukkelijk de toelating van de pulsvisserij
aan de orde gesteld bij de Commissie. Op dit moment is een tiental schepen
uitgerust met dit innovatieve vistuig. Aan het gebruik ervan zitten vele
ecologische en economische voordelen. Dat is belangrijk voor innovatie, ecologie,
kostenbesparing én kwaliteitsverbetering van de vangst. Deze nieuwe vistuigen
brengen veel minder schade aan de bodem toe dan andere, traditionele
tuigsoorten. Ik heb met de Commissie afgesproken dat in het kader van de
pulspilot 20 extra vaartuigen kunnen overschakelen van het traditionele
boomkortuig naar dit pulstuig. Op deze wijze kunnen meer wetenschappelijke
gegevens worden verzameld over het gebruik van dit tuig in de praktijk. Dat is
belangrijk voor de toekomstige besluitvorming over een permanente toelating van
deze techniek.
In zijn totaliteit ben ik van oordeel dat we een goed resultaat hebben geboekt
waar we voor de korte én lange termijn mee vooruit kunnen. Het besluit van de
Raad is in overeenstemming met mijn inzet voor een evenwichtig beheer dat
biologisch en ecologisch verantwoord is en dat rekening houdt met de
meerjarenbenadering en met de sociaaleconomische belangen van de
Nederlandse vloot op de korte en (middel)lange termijn. Belangrijk is dat we met
de innovatie in de visserij en de pulstechniek een belangrijke stap vooruit hebben
kunnen zetten.
Wetgevingsvoorstellen kwaliteit landbouwproducten
(Presentatie door de Commissie)
Commissaris Ciolos heeft zijn wetgevingsvoorstellen op het terrein van de
kwaliteit van landbouwproducten in de Raad gepresenteerd. Het kwaliteitspakket
is het resultaat van meerdere besprekingen in 2009 naar aanleiding van een
belanghebbendenraadpleging en het verschijnen van de mededeling van de
Europese Commissie over de kwaliteit van landbouwproducten.
Met het kwaliteitspakket doet de Commissie enkele formele aanpassingen die het
gevolg zijn van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. De Commissie
heeft tot doel de landbouwproducent te voorzien van de juiste instrumenten om
productkenmerken te communiceren aan de handel en de consument. Ook wil de
Commissie de producent beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken.
Het kwaliteitspakket moet bezien worden in nauwe relatie met andere dossiers,
zoals de mededeling van de Commissie over de toekomst van het GLB en de
maatregelen op het gebied van zuivel.
Commissaris Ciolos heeft twee wetgevende voorstellen gepresenteerd en twee
richtsnoeren. Deze zijn te verdelen op drie deelterreinen:
1. Handelsnormen en de daaraan gekoppelde (kwaliteits)eisen die gaan over
identiteit, classificatie (op uiterlijke kenmerken), oorsprong en eventueel
productiewijze;
2. EUkwaliteitsregelingen betreffende Beschermde Geografische Aanduidingen
(BGA), Beschermde Oorsprongsbenamingen (BOB) en Gegarandeerde
Traditionele Specialiteiten (GTS), uitgebreid met facultatieve gereserveerde
vermeldingen;
3. Private en nationale certificeringregelingen en de samenhang in
informatieverstrekking over de kwaliteit van landbouwproducten.
Ciolos gaf verder aan dat het systeem voor GTS herzien en verduidelijkt zal
worden. Een impactanalyse van de wetgevende voorstellen zal mogelijk de weg
openen voor voorstellen voor verplichte herkomstetikettering van meerdere
landbouwproducten. Zodra deze impactanalyse van het kwaliteitspakket
beschikbaar is, wil Ciolos zich verder richten op de etikettering van producten uit
berggebieden en op directe verkoop.
De voorstellen van de Commissie werden goed ontvangen in de Raad. Diverse
lidstaten gaven aan de voorstellen van de Commissie te steunen en voorstander
te zijn van verplichte herkomstetikettering.
Ik heb aangegeven dat Nederland ten algemene vereenvoudigings en
harmoniseringsvoorstellen voor het kwaliteitsbeleid steunt en dat
marktconformiteit en het beperken van handelsbelemmeringen terecht hoog op de
Europese agenda staan. Verder heb ik enkele kanttekeningen gezet bij het
kwaliteitspakket. Ik heb ten eerste aangegeven dat administratieve en
controlelasten niet verzwaard mogen worden. Ik vind dat handelsnormen vrijwillig
moeten blijven. Bij verplichte handelsnormen nemen de administratieve lasten
voor zowel overheden als bedrijfsleven toe. Tegen het licht van de aanpassing aan
het Verdrag van Lissabon vind ik ten tweede dat het belangrijk is dat lidstaten
betrokken blijven bij de besluitvorming over EUnormen die consequenties kunnen
hebben voor de uitvoering op nationaal niveau. Ten derde heb ik de
herkomstetikettering te berde gebracht. Ik ben geen voorstander van verplichte
herkomstetikettering op het gebied van zuivel, zoals de Commissie voorstelt. Ik
ben van mening dat, ongeacht in welke lidstaat productie heeft plaatsgevonden,
zuivel uit de hele EU van hoogwaardige kwaliteit is. Er moet voorkomen worden
dat herkomstetikettering als kwaliteitskenmerk geïnterpreteerd kan worden.
Bovendien verwerkt Nederland ook veel Duitse en Belgische zuivel. Verplichte
oorsprongsetikettering zou leiden tot een toename van administratieve lasten.
Toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(Oriënterend debat)
Na een eerste toelichting van Commissaris Ciolos op de mededeling van de
Commissie over de toekomst van het GLB in de Raad van november, heeft de
Raad voor het eerst een debat gevoerd over de mededeling. Om de discussie te
stroomlijnen had het Belgisch Voorzitterschap de lidstaten verzocht om tegen de
achtergrond van het streven naar een levensvatbare voedselproductie in te gaan
op boereninkomens, concurrentiekracht en vergoedingen voor natuurlijke
beperkingen.
Commissaris Ciolos gaf aan dat de productie van levensmiddelen van hoge
kwaliteit centraal moet blijven staan in het GLB. In de Europese Unie wordt aan
agrarische productie hoge eisen gesteld op het gebied van milieu, natuur, klimaat,
arbeidsomstandigheden. Binnen het GLB moet er gezocht worden naar
instrumenten om de gevolgen voor agrariërs van prijsvolatiliteit op de
landbouwmarkten het hoofd te bieden. Verzekeringen, diversificatie, innovatie en
concurrentiekracht kunnen daar een rol in spelen, zo gaf de Commissie aan.
Op 26 november jl. zond ik de kabinetsreactie op de mededeling van de
Commissie naar uw Kamer. In de Raad heb ik aangegeven dat steun aan de
landbouwsector noodzakelijk is en blijft. Niet in de vorm van generieke
inkomenssteun, maar in de vorm van doelgerichte betalingen. Ik vindt dat we niet
moeten tornen aan de hoge Europese productiestandaarden. Om te zorgen dat
onze bedrijven kunnen blijven voldoen aan deze hoge standaarden, moeten we
het GLB inrichten op concurrentiekracht, duurzaamheid en innovatie. Ik heb
verder aangegeven dat deze elementen in de eerste pijler van het GLB een plaats
moeten krijgen. Ten slotte heb ik laten weten dat ik betaling van generieke
inkomenssteun wel legitiem kan vinden voor agrariërs die te lijden hebben onder
restricties in hun bedrijfsvoering (natuurlijke of bestuurlijke restricties, of
restricties ingegeven door milieu of andere omgevingsfactoren).
Diverse lidstaten gaven aan dat in het GLB van de toekomst het genereren van
een stabiel inkomen voor boeren centraal moet staan. Een meerderheid van
lidstaten gaf aan steun voor Less Favoured Areas (LFA) met hun natuurlijke
beperkingen een belangrijke plek te willen geven in het toekomstig GLB. Er zijn
zowel lidstaten die hiervoor meer nadruk willen leggen op ontwikkeling van de
tweede pijler van het GLB als lidstaten die hiervoor de eerste pijler het meest
geschikt vinden. Ook legden enkele lidstaten de link met de EU 2020strategie en
kwam vergoeding voor 'publieke diensten' aan bod.
Zuivel
(Presentatie door de Commissie)
In de Raad presenteerde Commissaris Ciolos het kwartaalrapport over de
zuivelmarktsituatie, het rapport over de afschaffing van de melkquotering, en
wetgevingsvoorstellen op het gebied van contractuele betrekkingen in de
zuivelsector.
Commissaris Ciolos geeft in het kwartaalrapport aan dat de markt voor de zuivel
weer aantrekt en dat de vooruitzichten gunstig zijn. Ciolos gaf aan dat
desalniettemin prijsvolatiliteit een potentieel risico blijft voor de sector. Tegen die
achtergrond presenteerde Ciolos zijn wetgevingsvoorstellen op het gebied van de
contractuele betrekkingen.
Deze voorstellen moeten leiden tot minder sterke schommelingen van de
zuivelprijzen. Ze vloeien voort uit de aanbevelingen van de High Level Groep voor
Zuivel die tijdens de melkcrisis in 2009 door de Commissie werd ingesteld. De
wetgevingsvoorstellen bevatten de volgende hoofdlijnen:
* Producentenorganisaties mogen namens de individuele melkproducenten met
zuivelverwerkers onderhandelen over contractvoorwaarden. De maximale
omvang van een producentenorganisatie is 3,5% van de EUproductie of 33%
van de productie van een lidstaat. Volgens de toelichting heeft deze bepaling
geen gevolgen voor coöperaties.
* Lidstaten kunnen besluiten dat elke leverantie van een melkproducent aan een
zuivelverwerker gedekt wordt door een schriftelijk contract. Onderwerpen die
in het contract beschreven moeten worden zijn: de prijs, het volume, het
tijdstip van leverantie en de duur van het contract. De verplichting van de
contracten geldt niet voor coöperaties waarvan de producent lid is en waarvan
de statuten de in contracten vereiste bepalingen bevatten.
* Lidstaten krijgen de bevoegdheid om ook in de zuivelsector interbranche
organisaties in te stellen (vgl. de groente en fruitsector).
* De maatregelen worden van kracht van 2012 tot 2020. In 2014 en 2018
zullen evaluaties van dit systeem plaatsvinden.
Op het gebied van de afschaffing van de melkquotering heeft Ciolos expliciet
herbevestigd dat de afschaffing van de melkquotering per 1 april 2015 een
vaststaand feit is. Verder gaf Ciolos aan dat in de meeste lidstaten sprake is van
een zachte landing. Alleen in Denemarken, Cyprus en Nederland wordt nog steeds
het quotum overschreden en dus superheffing betaald. Voor Ciolos is er geen
reden om de afspraken die gemaakt zijn ten tijde van de onderhandelingen over
de Health Check in 2008 te herzien.
De voorstellen voor contractuele betrekkingen in de zuivelsector werden over het
algemeen goed ontvangen in de Raad. Diverse lidstaten gaven aan dat de
voorstellen van de Commissie een passend antwoord zijn op de discussies die
gevoerd zijn in de High Level Groep voor Zuivel.
Ik heb aangegeven dat Nederland ongelukkig is met het ontbreken van
voorstellen voor een zachte landing van de afschaffing van de melkquotering in
Nederland. Verder is voor Nederland een aanpassing van de mededingingsregels
niet noodzakelijk. Een optimaal gebruik van de interpretatieruimte van de
bestaande regels zou voldoende zijn. Het verheugt mij dat de Commissie in de
wetgevingsvoorstellen rekening heeft gehouden met de bijzondere positie van
coöperaties en ik heb laten weten het voorstel voor interbranche organisaties te
ondersteunen. Ten slotte heb ik aangegeven dat ik tegen verplichte
herkomstetikettering ben. Zoals hierboven al beschreven ben ik van mening dat
etikettering van de zogenaamde place of farming indruist tegen de principes van
de interne markt.
Diversen
Terugblik reflectiedag varkensvleesmarkt, 3 december 2010
(Informatie van het Belgisch Voorzitterschap)
Het Belgisch Voorzitterschap heeft een terugkoppeling gegeven van de
reflectiedag. Deze dag is georganiseerd in verband met de zorgelijke
inkomenssituatie in de EUvarkenshouderij, die zich de afgelopen maanden heeft
gemanifesteerd, voornamelijk als gevolg van de sterk gestegen voerprijzen. Het
doel van deze dag was om deskundigen op het terrein van de varkensvleesmarkt
van gedachten te laten wisselen over mogelijke maatregelen waarmee de situatie
op de EUvarkensvleesmarkt verbeterd zou kunnen worden.
Tijdens de reflectiedag werd het belang van meer markttransparantie benadrukt.
Ook werd aandacht gevraagd voor een beter verdeling van de marge in de keten.
Verder zou de onderhandelingspositie van de primaire sector ten opzichte van de
alsmaar machtiger wordende retailers versterkt dienen te worden. Ook het belang
van het vergroten van de toegevoegde waarde door onder andere
productinnovatie en nieuwe marketingconcepten werd onderstreept. Verscheidene
delegaties bepleitten het weer toelaten van diermeel en ggo's (genetisch
gemodificeerde organismen) in veevoer. Ook werd door enkele partijen gepleit
voor het behoud van exportrestituties, met name om bij krachtige
wisselkoersschommelingen het Europese aandeel op de wereldmarkt te kunnen
behouden. Tijdens de reflectiedag werd opgeroepen tot de oprichting van een High
Level Groep om over deze problematiek verder te spreken.
Van Nederlandse zijde is tijdens de reflectiedag ingebracht dat het belangrijk is
dat meer toegevoegde waarde wordt gecreëerd, o.a. door middel van
productinnovatie. Ook zou de transparantie met betrekking tot de prijsvorming in
de keten en de onderhandelingspositie van de primaire sector versterkt kunnen
worden.
De Commissie gaf aan een High Level Groep geen oplossing is voor de ontstane
situatie. De situatie in de varkensvleessector zou niet te vergelijken zijn met die in
de zuivelsector en het instellen van een dergelijk groep zou valse verwachtingen
kunnen wekken. Er is afgesproken dat niet in een aparte High Level Groep, maar
wel in het reguliere ambtelijk voorportaal van de Raad naar oplossingen voor deze
problematiek gezocht zal worden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
dr. Henk Bleker
Bijlage: lijst van A+punten
De volgende punten zijn zonder discussie aangenomen:
* Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom)
nr. 1296/2009 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de
bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere
personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de
aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en
pensioenen;
* Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening van de
Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake
bepaalde aspecten van luchtdiensten;
* Antidumping: uitvoeringsverordening van de Raad tot instelling van een
definitief compenserend recht op bepaalde grafietelektrodesystemen van
oorsprong uit India naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met
het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening
(EG) nr. 597/2009;
* Antidumping: uitvoeringsverordening van de Raad tot instelling van een
definitief antidumpingrecht op bepaalde grafietelektrodesystemen van
oorsprong uit India naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met
het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van
Verordening (EG) nr. 1225/2009;
* Antidumping: uitvoeringsverordening van de Raad tot beëindiging van de
antidumpingprocedure betreffende de invoer van glyfosaat van oorsprong uit
de Volksrepubliek China;
* Ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Richtlijn
2007/68/EG van de Commissie wat de etiketteringsvoorschriften voor wijnen
betreft;
* Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en de
voorlopige toepassing van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst
inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Staten van
Micronesië;
* Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toewijzing van
vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de
partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap
en de Federale Staten van Micronesië;
* Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol
bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese
Gemeenschap en de Federale Staten van Micronesië;
* Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2011 en
2012, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen uit de EU voor
bepaalde bestanden van diepzeevissen;
* Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van
de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie
betreffende de vaststelling van een transparantiemechanisme voor
preferentiële handelsregelingen.