bijeenkomst van de Europese Raad te Brussel, 16 en 17 december 2010
Kamerbrief inzake bijeenkomst van de Europese Raad te Brussel, 16 en 17
december 2010
Kamerbrief | 13 december 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij aan, mede namens de minister-president, de
geannoteerde agenda van de Europese Raad van 16 en 17 december te
Brussel.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
Dr. B. Knapen
Geannoteerde agenda Europese Raad van 16 en 17 december 2010 te Brussel
Financieel-economische onderwerpen
Het zwaartepunt van de komende Europese Raad (ER) ligt opnieuw bij
financieel-economische onderwerpen. De ER zal besluiten over de tekst
van een beperkte verdragswijziging ten behoeve van een permanent
crisismechanisme. Daarnaast zal de ER de contouren van een dergelijk
mechanisme overeenkomen, onder verwijzing naar de verklaring van de
Eurogroep van 28 november jl. Verder zal de ER inventariseren welke
voortgang is geboekt in de uitwerking van de voorstellen van de
werkgroep Van Rompuy en van de Commissie ter aanscherping van het
Stabiliteits- en Groeipact (SGP), met inbegrip van de discussie over de
behandeling van pensioenhervormingen binnen het SGP en het opzetten van
een nieuwe procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Als
laatste financieel-economisch onderwerp zal de ER aandacht besteden aan
de manier waarop de budgettaire situatie in de lidstaten gereflecteerd
kan worden in de Europese uitgaven.
Verdragswijziging ten behoeve van een permanent crisismechanisme
In navolging van het besluit van de ER van oktober jl. zal op de
komende ER een tekstvoorstel worden geagendeerd ter wijziging van het
EU-Werkingsverdrag ten behoeve van een permanent crisismechanisme. Het
Verdrag vereist dat over een dergelijk voorstel het Europees Parlement,
de Commissie en de Europese Centrale Bank worden geraadpleegd. Na
akkoord tijdens de aanstaande ER kan deze raadpleging begin 2011
plaatsvinden, waarna de ER van maart 2011 het formele besluit tot
verdragswijziging kan nemen. Daarna moet ratificatie plaatsvinden door
de lidstaten. Nederland is voorstander van een zo beperkt mogelijke
verdragswijziging ten behoeve van het permanente crisismechanisme.
Eveneens zal de ER de contouren van een permanent crisismechanisme
overeenkomen. De ER baseert zich daarbij op de verklaring die hiertoe
op 28 november jl. door de ministers van Financiën van de eurolanden is
afgegeven. Deze verklaring bevat de belangrijkste Nederlandse
voorwaarden voor een permanent crisismechanisme: strikte
beleidscondities, betrokkenheid van het IMF en de mogelijkheid om van
geval tot geval te bezien of en hoe de private sector betrokken moet
worden.
Uitwerking voorstellen ter versterking van de economische
beleidscoördinatie
De ER zal de voortgang inventariseren die is geboekt ten aanzien van de
uitwerking van de voorstellen van de werkgroep Van Rompuy en van de
Commissie over het versterken van de economische beleidscoördinatie.
Hierbij zal in het bijzonder aandacht worden gegeven aan de
aanscherping van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Op verzoek van
een aantal lidstaten zal onder dit agendapunt ook gesproken worden over
de wijze waarop pensioenhervormingen binnen het SGP worden meegerekend.
In de discussie over de uitwerking van de voorstellen pleit Nederland
voor een zo strikt mogelijke interpretatie van de Commissievoorstellen.
Preventie is voor Nederland essentieel. Het belang daarvan heeft
minister De Jager tijdens de Ecofin Raad op 7 december jl.
onderstreept, zo ook het belang van een snelle implementatie van de
voorstellen. Hij benadrukte daarbij dat aanscherping van het SGP
bijdraagt aan het terugwinnen van het vertrouwen van de financiële
markten. Het kabinet bljft erop toezien dat de uitwerking van de
voorstellen snel en conform de afspaken paatsvindt en zal dit tijdens
de ER uitdragen.
De ER zal op basis van een rapport van het voorzitterschap van de
Ecofin Raad spreken over de toerekening van pensioenhervormingen (van
een omslagstelsel naar een kapitaalgedekt pensioenstelsel) binnen het
SGP. Een groep van negen lidstaten vraagt om de kosten voor
pensioenhervormingen uit te sluiten van het overheidstekort en de
schuld. Hoogte van tekort (en schuld) is relevant voor de
buitensporigtekortprocedure. Hoewel de andere lidstaten een tijdelijke
uitzondering voor deze kosten zouden willen overwegen, is de overgrote
meerderheid van de lidstaten tegen een permanente uitzondering voor
deze kosten. Deze uitgaven moeten immers op enig moment wel gewoon
gefinancierd worden en dat vergt geleidelijke aanpassing van de
overheidsfinanciën. Ook willen de lidstaten en de Commissie niet tornen
aan de definities voor overheidsschuld en overheidstekort in het
Verdrag van Lissabon. Tijdens de Ecofin Raad van 7 december jl. kon
geen akkoord worden bereikt over een compromisvoorstel van de
Commissie, dat voorziet in het aanpassen van de transitieperiode voor
deze specifieke kostencategorie in het SGP (oprekken van vijf jaar naar
een langere periode) voor lidstaten die zijn overgestapt naar een
kapitaalgedekt pensioenstelsel. Nederland steunt het Commissievoorstel
en wil geen aanpassing van de definities van overheidsschuld en
overheidstekort. Nederland vindt het wel een goede zaak dat Europese
partners hun pensioensysteem robuuster maken voor de toekomst.
EU-uitgaven in het licht van nationale begrotingskrapte
Tijdens de ER van 28 en 29 oktober jl. hebben de staatshoofden en
regeringsleiders benadrukt dat het "van essentieel belang is dat in de
begroting van de Europese Unie en in het komende meerjarig financieel
kader de inspanningen van de lidstaten, om door middel van consolidatie
tekorten en schulden beter in de hand te houden, tot uitdrukking
komen". Ook tijdens deze ER zal over dit thema worden gesproken.
Als gevolg van de financieel-economische crisis zijn bijna alle
EU-lidstaten genoodzaakt om flinke bezuinigingspakketten op tafel te
leggen. Nederland is van mening dat de Europese uitgaven zich nu en in
de toekomst moeten voegen naar deze nieuwe budgettaire werkelijkheid in
de lidstaten. Nederland heeft daar ook voor gepleit bij de
onderhandelingen over de EU-begroting 2011. De conclusies van de vorige
ER zijn in dit licht een positief signaal.
Tijdens de komende ER zal Nederland zich inzetten voor duidelijke
erkenning van het belang van budgettaire discipline ten aanzien van de
Europese begroting in de komende jaren, zowel tijdens het huidige
meerjarig financieel kader, als het komende.
Wellicht zal ook de EU-begrotingsevaluatie aan de orde komen op de ER.
Deze evaluatie biedt volgens Nederland een basis voor de komende
onderhandelingen over de Financiële Perspectieven vanaf 2014. De
reactie van het kabinet op de EU-begrotingsevaluatie ging u reeds toe
(Kamerstuk 22112 Nr. 1093).
Strategische partners
De ER van 16 september jl. besloot om betere invulling te geven aan de
relaties van de EU met haar strategische partners (onder meer de VS,
Rusland, China, Brazilië, Japan, India).
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) zal verslag doen aan de ER hoe de EU met
name betere invulling kan geven aan de relaties met de VS, China en
Rusland. De recente topontmoetingen met China (6 oktober), de VS (21
november) en Rusland (7 december) hebben aangetoond dat de EU in staat
is om haar belangen steviger voor het voetlicht te brengen. Daarbij
wordt niet alleen gesproken over de `klassieke' buitenlandpolitieke
thema's, zoals veiligheid en mensenrechten. Ook handelspolitiek (met
ondermeer China), financieel-monetair beleid (China, VS), intellectueel
eigendom (China), klimaat/energie (Rusland, China, VS) en
ontwikkelingssamenwerking (VS, China) spelen een toenemende rol in onze
relaties met deze partners. De HV zal in de coördinatie met de
lidstaten en binnen de Commissie een sleutelrol moeten vervullen. Om
daadwerkelijke invulling te geven aan de opdracht van de ER, moet de EU
in haar relaties met strategische partners komen tot een heldere
definitie van de Europese strategische belangen en bezien hoe zij deze
het meest effectief kan behartigen.
Montenegro
Na voorbereiding in de Raad Algemene Zaken zal de ER, op basis van het
voorstel van de Europese Commissie, besluiten om Montenegro de status
van kandidaat-lidstaat te verlenen. Met referte aan het AO Uitbreiding
van 8 december jl. en gelet op de vorderingen die Montenegro het
afgelopen jaar in het toenaderingsproces heeft geboekt, kan Nederland
instemmen met een besluit van de aanstaande ER om Montenegro deze
status te verlenen (zie ook Kamerbrief Uitbreiding van de Europese
Unie, Kamerstuk 23 987 nr. 112, 1 december 2010).
Voordat echter te zijner tijd toetredingsonderhandelingen met
Montenegro kunnen worden gestart, dient het land concrete en
aantoonbare vooruitgang te boeken op de door de Commissie in haar
voortgangsrapport geïdentificeerde kerngebieden, waaronder de strijd
tegen corruptie en georganiseerde criminaliteit, de depolitisering van
het ambtenarenapparaat en het tegengaan van politieke beïnvloeding van
het openbaar bestuur. Het kabinet zal vooruitgang ten aanzien van de
noodzakelijke hervormingen nauwlettend blijven volgen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken