beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over dreigende
doodstraf voor Afghaanse christen zonder advocaat
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over
dreigende doodstraf voor Afghaanse christen zonder advocaat
Kamerbrief | 14 december 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van der Staaij over dreigende doodstraf voor
Afghaanse christen zonder advocaat. Deze vragen werden ingezonden op 2
december 2010 met kenmerk 2010Z18309.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over dreigende doodstraf voor
Afghaanse christen zonder advocaat.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat een Afghaanse christen mogelijk
vanwege zijn bekering tot het christendom ter dood veroordeeld zal
worden en dat hem geen advocaat ter beschikking staat in zijn proces?
1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid op zeer korte termijn contact op te nemen met de
Afghaanse regering om de regering te bewegen dat er in ieder geval geen
berechting plaats zal vinden zonder inschakeling van een advocaat?
Vraag 3
Bent u bereid om alle denkbare druk, waar mogelijk ook via
internationale gremia, uit te oefenen op de Afghaanse regering om te
verhinderen dat deze persoon wordt veroordeeld wegens zijn overgang tot
het christelijk geloof?
Antwoord
Mede op verzoek van Nederland is in EU-verband over deze zaak contact
gelegd met de Afghaanse autoriteiten, waarbij de ernstige zorg van de
EU in dezen kenbaar is gemaakt. Daarbij is naast het recht op vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging ook het belang van een eerlijke
rechtsgang ter sprake gekomen. De gesprekken met de Afghaanse
autoriteiten verlopen tot op heden constructief, maar ik zou in dit
stadium terughoudend willen zijn met verdere informatie hierover, in
het belang van betrokkenen.
Vraag 4
Bent u tevens bereid om, waar mogelijk in internationaal verband, druk
uit te oefenen op deze regering om een einde te maken aan de
strafbaarstelling van bekering tot het christelijk geloof en tevens te
voorkomen dat in dergelijke situaties de doodstraf wordt uitgesproken?
Antwoord
Nederland en zijn internationale partners vragen regelmatig en op
verschillende niveaus bij de Afghaanse autoriteiten aandacht voor het
belang van mensenrechten. De vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging, waaronder de vrijheid om van geloof te veranderen of
geen geloof (meer) aan te hangen, maakt daar onderdeel van uit. Daarbij
benadrukken Nederland en andere Europese partners consequent de
EU-positie ten aanzien van de doodstraf en worden de autoriteiten
opgeroepen om als eerste stap naar afschaffing van de doodstraf in
ieder geval een moratorium op uitvoering in te stellen. Daarnaast wijst
de internationale gemeenschap de Afghaanse overheid op de noodzaak om
kwetsbare groepen als religieuze minderheden de maximaal mogelijke
bescherming te bieden.
1) Reformatorisch Dagblad, `Doodstraf dreigt voor christen zonder
advocaat', 26 november 2010.
Ministerie van Buitenlandse Zaken