Rijksoverheid
2 december 2010
Geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van
10 december 2010
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad voor
Concurrentievermogen van 10 december 2011. In de bijlage treft u per onderwerp
een nadere toelichting.
Tijdens de Raad worden industrie! en interne marktonderwerpen besproken. De
Raad streeft naar een akkoord over de verordening voor een tijdelijke
staatssteunmaatregel voor steenkolenmijnen, en zal waarschijnlijk conclusies
aannemen over industriebeleid, de Interne Markt Akte en kansspelen.
Onder het agendapunt diversen zal de Commissie de Raad informeren over de
vierde editie van het scorebord voor de consumentenmarkten, de consultatie over
een samenhangende Europese aanpak inzake collectief verhaal (gezamenlijke
handhaving van mededingingswetten), het verslag over de uitvoering van de
aanbevelingen van de groep op hoog niveau voor het concurrentievermogen van
de chemische industrie en over de implementatie en wederzijdse evaluatie van de
dienstenrichtlijn. Dit laatste onderwerp is geagendeerd op verzoek van Nederland.
Het Belgische voorzitterschap zal informatie geven over de richtlijn
Consumentenrechten en de conclusies van de conferentie over de omzetting van
Europese richtlijnen in nationaal recht. Het aankomende Hongaarse
voorzitterschap zal de Raad informeren over haar werkprogramma.
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
A/BE / 10180371
AGENDA VAN DE RAAD VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN VAN 10 DECEMBER
Industrie - Interne Markt
Staatssteun steenkolenmijnen Politiek akkoord
EU!octrooi Gedachtewisseling
Industriebeleid Raadsconclusies
Interne Markt Raadsconclusies
Kansspelen Raadsconclusies
Verordening Staatssteun Steenkoolmijnen
Politiek akkoord
De Raad streeft naar een politiek akkoord over het voorstel dat de Commissie in
juli 2010 uitbracht voor een verordening betreffende staatssteun ter bevordering
van de sluiting van niet!concurrentiekrachtige steenkoolmijnen.
Het doel van de verordening is het faciliteren van de sluiting van onrendabele
mijnen met oog voor de sociale gevolgen. De bestaande verordening loopt af per
31 december 2010. De nieuwe voorgestelde verordening regelt de voortzetting
vanaf 1 januari 2011 van de bestaande verordening, die lidstaten toelaat
staatssteun te verstrekken aan onrendabele kolenmijnen. Als voorwaarde is in
deze verordening opgenomen dat er een sluitingsplan voor de mijnen is die steun
ontvangen. Het betreft zowel exploitatiesteun als steun voor de langlopende
verplichtingen van de gesloten mijnen.
De Raad voor Concurrentievermogen zal tot een akkoord moeten komen over de
uiterlijke sluitingsdatum voor steenkoolmijnen die steun zullen ontvangen onder
de voorziene verordening. De uiterlijke sluitingsdatum die de Commissie voorstelt
in de nieuwe verordening is 2014. Verschillende lidstaten wensen echter een
latere uiterlijke sluitingsdatum, bijvoorbeeld 2018. Het Europees Parlement, dat in
dezen een adviserende stem heeft, deelt deze wens. Het Europees Parlement
sprak zich 23 november met een grote meerderheid uit voor het verlengen van de
termijn voor steun tot 2018.
Nederland steunt het voorstel van de Commissie om het sluiten van onrendabele
kolenmijnen mogelijk te maken door een tijdelijk vangnet (in de vorm van
staatssteun) te bieden voor de sociale en milieugevolgen van sluiting.
In de ambtelijke onderhandelingen in Brussel over het Commissievoorstel heeft
Nederland, conform de aangenomen Tweede Kamermotie1 Van Veldhoven (D66)
c.s., ingezet op een snellere afbouw van de voorgestelde steunmaatregel dan
voorzien in het Commissievoorstel. Nederland heeft ervoor gepleit om de steun af
te bouwen met minimaal 33% per 12 maanden, in plaats van de door de
Commissie voorgestelde 33% per 15 maanden, òf een hoger percentage dan 33%
per 15 maanden, waarbij de steun in maximaal drie jaar wordt afgebouwd. Ook
heeft Nederland ingezet op de door de Commissie voorgestelde uiterlijke
sluitingsdatum van 2014. Daarnaast heeft Nederland de zorg uitgesproken dat de
tijdelijke steunmaatregel kan leiden tot concurrentieverstoring op de
elektriciteitsmarkt, en gevraagd om aanvullende voorwaarden in de verordening
op te nemen om deze mogelijke marktverstoring te voorkomen.
Nederland heeft in de onderhandelingen geen steun ondervonden voor haar
pleidooi voor snellere afbouw van de tijdelijke steunmaatregel, noch voor haar
pleidooi voor aanvullende voorwaarden ten aanzien van mogelijke
marktverstoring. Ook de inzet op een uiterlijke sluitingsdatum van 2014 kon op
weinig steun rekenen van andere lidstaten.
Nederland zal, gezien haar geïsoleerde positie, een akkoord niet in de weg staan.
Nederland zal wel aandacht vragen voor het risico van concurrentieverstoring op
de elektriciteitsmarkt.
Vertaalregeling EU!octrooi
Gedachtewisseling
De Raad zal de onderhandelingen over het EU!octrooi continueren met een debat
over versterkte samenwerking. Nederland zal samen met een aantal andere
lidstaten een formeel verzoek voor versterkte samenwerking doen aan de
Commissie. Minstens negen lidstaten zullen uiteindelijk het verzoek aan de
Commissie voor versterkte samenwerking moeten steunen. De Raad neemt, na
goedkeuring van het Europees Parlement, een beslissing over versterkte
samenwerking op basis van gekwalificeerde meerderheid.
Op 1 juli jl. heeft de Commissie het voorstel tot een verordening voor de
vertaalregeling van het EU!octrooi gepresenteerd. Het Commissievoorstel voor de
vertaalregeling gaat uit van het huidige talenregime van het (niet!
communautaire) Europees Octrooi Bureau (EOB), te weten Duits, Engels en Frans.
Dit betekent dat het EU!octrooi wordt getoetst en verleend in één van deze drie
talen (bijvoorbeeld Engels), en de conclusies worden vertaald in de andere twee
van die drie talen (bijvoorbeeld Frans en Duits). Alleen de taal waarin het octrooi
wordt getoetst en verleend heeft juridische binding. Dit is relevant voor de
rechtszekerheid.
De Raad voor Concurrentievermogen van 25 november jl. sprak wederom over de
talenregeling, onder het punt Diversen. Het voorzitterschap constateerde dat een
akkoord met alle lidstaten binnen afzienbare tijd niet mogelijk is. Op verzoek van
onder meer Nederland en Zweden gaven de Commissie en de juridische dienst
van de Raad een toelichting op de juridische details van versterkte samenwerking.
Zij bevestigden dat versterkte samenwerking op dit terrein strookt met het
Verdrag, de beginselen van de interne markt en het non!discriminatiebeginsel.
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, Zweden, het VK en Duitsland gaven
aan, in navolging van de brief van Nederland, Zweden, het VK, Ierland en
Slovenië, een formeel verzoek aan de Commissie te zullen richten om over te
kunnen gaan op versterkte samenwerking.
Nederland hecht sterk aan vooruitgang in het octrooidossier. Een EU!octrooi is
belangrijk voor het bedrijfsleven dat wacht op een goed en betaalbaar EU!octrooi.
Dit levert vele voordelen op voor innovatieve bedrijven en voor het Europese
concurrentievermogen. Nu duidelijk is dat een akkoord met 27 lidstaten binnen
redelijke termijn niet mogelijk is wil Nederland het instrument van versterkte
samenwerking inzetten. Dit houdt in dat doorgegaan wordt met het EU!octrooi
met alleen die lidstaten die daaraan mee willen doen. Steeds meer lidstaten
spreken zich openlijk uit over de mogelijkheid van versterkte samenwerking. Er
zal voor gewaakt moeten worden dat er een blokkerende minderheid ontstaat
tegen versterkte samenwerking.
Mededeling 'Geïntegreerd industriebeleid in een tijd van globalisering'
Raadsconclusies
De Raad zal waarschijnlijk op 10 december raadsconclusies aannemen over de
mededeling van de Commissie over 'Geïntegreerd industriebeleid in een tijd van
globalisering' van 28 oktober jl.
De mededeling over EU!industriebeleid is een van de 'vlaggenschepen' van de
Europa 2020!strategie voor groei en banen. De mededeling bouwt voort op het
reeds bestaande EU!industriebeleid dat een mix is van een generieke aanpak en
aandacht voor de randvoorwaarden van specifieke sectoren. Ook handhaaft de
Commissie het uitgangspunt dat de lidstaten primair verantwoordelijk zijn voor de
invulling van industriebeleid en de EU voornamelijk een rol heeft bij het creëren
van de juiste randvoorwaarden. Tegelijkertijd geeft de Commissie aan dat een
Europese coördinatie van industriebeleid wel steeds meer nodig zal zijn in de
concurrentie met andere economieën. De Commissie stelt in dit kader voor te
starten met een jaarlijkse monitoring van het concurrentievermogen van de EU en
de lidstaten, met een centrale rol voor de Raad voor Concurrentievermogen in het
proces.
Nederland verwelkomt de mededeling. De industrie is in de ogen van Nederland
van cruciaal belang voor de Europese concurrentiekracht en het oplossen van
maatschappelijke vraagstukken. Positief is hierbij dat de Commissie zowel
aandacht heeft voor het belang van de industrie als voor aanverwante diensten en
het MKB. De invulling van het industriebeleid behoort primair toe aan de lidstaten.
Nederland is positief over de focus van de mededeling op het creëren van de
juiste randvoorwaarden. Het gaat dan om op het verbeteren van randvoorwaarden
zoals slimme regelgeving, betere toegang tot financiering voor bedrijven,
versterking van de interne markt, het stimuleren van innovatie, uitwerking van de
Digitale Agenda, het belang van open markten en een goed mededingingsbeleid.
Ook noemt de Commissie in de mededeling het belang van maatwerk voor
sectoren. Dit houdt wat Nederland betreft in dat nader wordt gekeken welke
randvoorwaarden van bepaalde sectoren moeten verbeteren om de
concurrentiekracht te versterken. Hier kan gedacht worden aan aangepaste
regelgeving om het gebruik van vernieuwende materialen in de industrie aan te
kunnen moedigen in het kader van de bio based economy. Positief is voorts dat de
Commissie een geïntegreerde aanpak voorstaat, waarbij de effecten op industrie
en diensten van nieuwe Europese initiatieven en regelgeving zorgvuldiger zullen
worden getoetst.
Nederland is voorstander van het initiatief van de Commissie om het
concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten jaarlijks te gaan monitoren.
Ook is Nederland voorstander van de centrale rol voor de Raad voor
Concurrentievermogen in dit proces. Dergelijke monitoring kan helpen bij het aan
licht brengen van sterktes en zwakheden op EU! en nationaal niveau. Conform de
toezegging aan uw Kamer ga ik hierbij nader in op voorbeelden van monitoring en
de mogelijke effecten daarvan. Op nationaal niveau kan deze monitoring
vervolgens via peer/public pressure (bijvoorbeeld door middel van het publiceren
van scoreboards en het geven van aanbevelingen) en policy learning lidstaten
aansporen tot het voeren van goed nationaal beleid. Een voorbeeld is monitoring
onder de Lissabonstrategie (Nederlandse aanbevelingen op het punt van het
vergroten van het arbeidsaanbod en het stimuleren van private R&D).
Voorbeelden van succesvolle policy learning in dit kader zijn de Nederlandse
administratieve lasten aanpak en het Deense flexicurity!model. De door de
Commissie voorgestelde monitoring dient nog nader te worden uitgewerkt. De
precieze inhoud en vormgeving vragen hierbij aandacht. Zo is het van belang dat
landen uiteraard uiteindelijk zelf verantwoordelijk en bevoegd blijven voor het te
voeren nationale beleid.
Op het gebied van innovatie wordt in de mededeling benadrukt dat er een groot
belang ligt in de valorisatie van zowel technologische als niet technologische
innovatie. Nederland ondersteunt de visie van de Commissie dat het van groot
belang is de verschillende partijen zoals kennis! en onderzoeksinstellingen,
bedrijven en overheden samen te brengen en benadrukt het belang het
instrumentarium te stroomlijnen en beter toegankelijk te maken.
Nederland ondersteunt een duurzame benadering van industriebeleid die de
transitie naar een eco!efficiënte economie bevordert. Hierbij is Nederland positief
over de focus van de Commissie op de gehele waardenketen van een product,
waar van de winning van grondstoffen tot aan het uiteindelijke afvalstadium
mogelijkheden liggen voor een efficiënter en meer innovatief gebruik van
materialen. Onderzoek naar grondstoffenschaarste en duurzaam gebruik van
hulpbronnen zijn thema's waar zowel op Europees als op nationaal niveau
nadrukkelijk aandacht aan wordt geschonken. In de in januari 2011 te verschijnen
mededeling over het schaarse grondstoffen initiatief zal de Commissie hier nader
op ingaan, alsook in de mededeling over 'Resource efficient' Europa die medio
2011 zal uitkomen.
Nederland staat terughoudend tegenover het idee dat de EU (Commissie) ten
behoeve van de financiering van grote infrastructuurprojecten obligaties uit gaat
geven. Daarnaast staat Nederland kritisch tegenover het uitbreiden van de rol van
het Europese Globaliseringfonds. Nederland is van mening dat andere
beleidsinstrumenten, met name op nationaal of regionaal niveau, beter in staat
zijn om in te spelen op de effecten van globalisering. Nederland verwelkomt
tenslotte het initiatief van de Commissie om de wetgevende teksten over
normalisatie te moderniseren, maar benadrukt dat bij normalisatie
belanghebbende partijen op vrijwillige basis afspraken maken en toepassen. Deze
vrijwillige basis mag niet worden aangetast. Het opleggen van
overheidsverantwoordelijkheid voor normalisatie is niet wenselijk.
Deze punten worden in de conceptconclusies in voldoende mate meegenomen.
Nederland zal naar verwachting in kunnen stemmen met de conclusies.
Mededeling Interne Markt Akte
Raadsconclusies
De Raad zal waarschijnlijk conclusies aannemen over de mededeling over de
interne markt. In de mededeling beschrijft de Commissie welke maatregelen nodig
zijn om het vertrouwen in de interne markt te herstellen en de interne markt een
nieuwe impuls te geven. De Commissie doet 50 concrete voorstellen, gericht op
het bevorderen van groei, concurrentievermogen en sociale vooruitgang. De
mededeling is in consultatie gebracht om een brede publieke discussie te
entameren. Tot eind februari 2011 kunnen alle belanghebbenden schriftelijk
reageren aan de Commissie. Op basis van de reacties zal de Commissie haar
voorstellen aanpassen. Nog voor eind 2012, de twintigste verjaardag van de
interne markt, wil zij concrete maatregelen nemen.
De mededeling vormt de reactie op zowel het rapport dat voormalig commissaris
Monti op verzoek van voorzitter Barroso heeft geschreven over de nieuwe
strategie voor de interne markt als het rapport van Europarlementariër Grech over
de resultaten van de interne markt voor consumenten en burgers. De mededeling
benadrukt dat een goed functionerende interne markt van cruciaal belang is voor
de concurrentiekracht van de Europese sociale markteconomie en daardoor een
essentieel element van de Europa 2020!strategie. Sinds 1992 heeft de interne
markt consumenten, burgers en bedrijven tastbare voordelen en welvaart
opgeleverd. Echter, hij functioneert nog niet optimaal en er is sprake van onbenut
potentieel. Een beter werkende interne markt kan volgens schattingen van de
Commissie de komende 10 jaar leiden tot extra economische groei van ca. 4%
van het BNP.
De voorstellen van de Commissie zijn gericht op:
1. krachtige, rechtvaardige en duurzame groei: bijvoorbeeld het tot stand
brengen van het EU!octrooi, verder ontwikkelen van de interne markt voor
diensten, verbeteren toegang tot kapitaal voor MKB, vereenvoudiging van
boekhoud! en belastingregels.
2. het inbedden van de 'burger!dimensie': bijvoorbeeld door verbetering van vrij
verkeer van werknemers en professionals. Ten behoeve van consumenten
barrières voor grensoverschrijdende online aankopen wegnemen, verbetering
markttoezicht productveiligheid, alsmede verbetering van transparantie voor
de consument van bancaire! en kredietfaciliteiten.
3. verbetering van toepassing en handhaving van interne marktregels.
De Nederlandse open economie is gebaat bij verdere versterking van de interne
markt. De 50 concrete voorstellen worden momenteel op hun merites beoordeeld
ten behoeve van de kabinetsreactie op de consultatie. Zonder vooruit te lopen op
de kabinetsreactie kan Nederland zich tijdens de eerste gedachtewisseling in de
Raad ten algemene positief uitspreken over de voorstellen gericht op het spoedig
tot stand brengen van het EU!octrooi, de ontwikkeling van een digitale interne
markt en de verdere ontwikkeling van de interne markt voor diensten, de
netwerksectoren en het transportbeleid. In lijn met de wens van uw Kamer zet
Nederland zich uiteraard in voor verdere vermindering van administratieve lasten
op EU!niveau. Voorts steunt Nederland het verbeteren van toegang tot kapitaal
voor het MKB. Voorstellen die bijdragen aan vereenvoudiging, verbeterde
toepassing, uitvoering en handhaving van internemarktregels, kan Nederland
eveneens verwelkomen.
In de conceptconclusies wordt de mededeling verwelkomd en het belang van een
goed functionerende interne markt voor burgers, consumenten en bedrijven
bevestigd. Geconcludeerd wordt dat zowel de Commissie als de Raad voor
Concurrentievermogen een geïntegreerde aanpak moeten borgen vanuit het
perspectief van de interne markt. Alle voorstellen moeten in onderlinge
samenhang worden beoordeeld en gemonitord om te voorkomen dat individuele
voorstellen een beleidsmatig versnipperd vervolg krijgen. Nederland kan naar
verwachting met de conclusies instemmen.
Kansspelen
Raadsconclusies
De Raad zal naar verwachting conclusies aannemen over de grensoverschrijdende
problematiek ten aanzien van kansspelen, de rol die nationale autoriteiten kunnen
spelen in de handhaving hiervan en op de duurzame bijdrage van loterijen aan de
samenleving.
Er bestaat op het niveau van de EU geen regelgeving met betrekking tot de
regulering van kansspelen. Vooralsnog wordt de kansspelsector gereguleerd op
het niveau van de lidstaten.
Het voorzitterschap heeft zich het afgelopen half jaar gericht op de volgende
thema's:
1) online kansspelen, 2) de rol voor nationale kansspelautoriteiten (bij de
grensoverschrijdende aanpak van het aanbod van illegale kansspelen via internet)
en 3) de financiële bijdrage van loterijen aan goede doelen. Gezien de voortgang
onder de voorgaande voorzitterschappen acht het voorzitterschap de tijd rijp voor
de Raad om zich uit te spreken over dit onderwerp.
De raadsconclusies moeten worden bezien in het licht van het voornemen van de
Commissie een consultatie te starten om tot een Groenboek over gokken en
wedden te komen. Er zijn lidstaten die dit voornemen niet toejuichen. Een
Groenboek leidt tot richtlijnen en regulering van kansspelen op EU!niveau achten
zij weinig nuttig. De Commissie geeft daarentegen aan dat er slechts
geconsulteerd zal worden, en dat een Groenboek een vorm van consulteren is.
Nederland acht het aannemen van conclusies door de Raad over dit thema op dit
moment een positief signaal. Wat Nederland betreft moet de nadruk van de
consultatie voor een Groenboek liggen op een gecoördineerde aanpak van
grensoverschrijdende problematiek. Bij deze consultatie zal nadrukkelijk worden
geanticipeerd op het nieuw te formuleren kansspelbeleid van het kabinet. Aan
Europese harmonisatie van kansspelregelgeving kleven mogelijk risico's voor het
Nederlandse kansspelbeleid dat gericht is op kanalisatie.
Richtlijn Consumentenrechten
Diversenpunt
Onder het Belgisch voorzitterschap zijn de onderhandelingen over de richtlijn ter
herziening van het Europese consumentenrecht voortgezet en zijn er belangrijke
vorderingen geboekt. Het voorzitterschap streeft naar een algemene oriëntatie.
De richtlijn staat geagendeerd voor de Raad van 10 december 2010 als
informatiepunt. Het voorzitterschap zal lidstaten informeren over de laatste stand
van zaken en over de route richting besluitvorming. De definitieve agenda van de
Raad en de onderliggende stukken voor deze gedachtewisseling zijn op het
moment van schrijven nog niet beschikbaar. Het krachtenveld is in deze fase van
de onderhandelingen nog sterk in beweging gelet op de samenhang tussen de
verschillende onderdelen van de richtlijn die samen een totaalpakket moeten
vormen.
Het richtlijnvoorstel voegt vier bestaande richtlijnen, te weten de richtlijn Verkoop
op afstand, de richtlijn Colportage, de richtlijn Consumentenkoop en de richtlijn
Oneerlijke bedingen, samen tot één nieuw kaderinstrument. Het belangrijkste doel
van de herziening is het realiseren van een interne markt voor transacties tussen
bedrijven en consumenten, waar naar het juiste evenwicht wordt gezocht tussen
een hoog beschermingsniveau van de consument en het concurrentievermogen
van het bedrijfsleven. De ontwerprichtlijn richt zich verder op verbetering,
vereenvoudiging en actualisering van het bestaande Europese consumentenrecht.
Het gaat concreet om informatieverplichtingen en het herroepingsrecht
(bedenktijd voor consument) bij verkoop op afstand en verkoop buiten
verkoopruimten (o.a. colportage), de non!conformiteitsbepalingen (wettelijke
garantie) en de algemene voorwaarden.
De afgelopen dagen is tijdens de intensieve onderhandelingen gebleken dat de
standpunten over de regelingen voor non!conformiteit en algemene voorwaarden
dusdanig uiteen liggen, dat het voorzitterschap aangeeft dat op deze terreinen ten
opzichte van de huidige situatie geen toegevoegde waarde kan worden bereikt
voor consumenten, handelaren en de interne markt. Het voorzitterschap stelt
daarom voor de twee regelingen uit de richtlijn te verwijderen en de oude
richtlijnen Consumentenkoop en Oneerlijke bedingen te laten bestaan. Hoewel
Nederland dit als een gemiste kans voor de interne markt beschouwt, lijkt het
verstandiger om deze regelingen niet in de richtlijn op te nemen dan om
regelingen af te spreken die geen toegevoegde waarde hebben, omdat ze afbreuk
doen aan de huidige consumentenbescherming, dan wel lasten met zich brengen
voor overheid en bedrijven. Nederland zal daarom instemmen met deze inkorting
van de richtlijn. Nederland had immers zelf ook zorgpunten met betrekking tot de
regelingen over non!conformiteit en de algemene voorwaarden. Deze zorgen zijn
door het schrappen van deze regelingen niet meer aan de orde.
Nederland zal nu dus inzetten op een gebalanceerde regeling voor verkoop op
afstand en buiten de verkoopruimte, waarbij gestreefd wordt naar een zo volledig
mogelijk niveau van harmonisatie en een hoog niveau aan
consumentenbescherming. Zowel de consument als het bedrijfsleven is gebaat bij
een verdere voltooiing van de interne markt. Dit zal immers bijdragen aan meer
concurrentie, een grotere afzetmarkt en meer keuzemogelijkheden voor de
consument. Hierbij is voor Nederland leidend dat er een juist evenwicht wordt
gevonden tussen een hoog niveau van consumentenbescherming, het verbeteren
van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven en op het voorkomen van
onnodige regeldruk, zoals verwoord in de kabinetsreactie op het SER!advies
"Consumentenrechten in de interne markt2" en zoals toegelicht tijdens het
Algemeen Overleg Consumentenrechten van 8 april 20103.
Ten aanzien van het totaalpakket van rechten en plichten op het gebied van
informatieverplichtingen en het herroepingsrecht (respectievelijk hoofdstuk II en
III) lijken de onderhandelingen af te stevenen op een samenvoeging van deze
twee hoofdstukken. Concreet houdt dit in dat de regeling betreffende de
informatieverplichtingen enkel van toepassing zal zijn op die verkoopvormen die
het meest grensoverschrijdend karakter hebben. Wel blijven de bestaande
informatieverplichtingen uit de richtlijn oneerlijke handelspraktijken van
toepassing op in de winkel gesloten overeenkomsten. Deze samenvoeging is voor
Nederland bespreekbaar mits het totaalpakket aan informatieverplichtingen en de
regeling betreffende het herroepingsrecht zo volledig mogelijk geharmoniseerd
wordt en de inhoud van die regelingen tegemoet komt aan het Nederlandse
uitgangspunt dat in de richtlijn sprake moet zijn van een evenwicht tussen de
belangen van zowel consumenten (hoog niveau van consumentenbescherming)
als ondernemers (tegengaan van onnodige administratieve lasten voor
ondernemers). Een definitief oordeel kan echter pas worden geveld, nadat het
totaalpakket van de richtlijn zich heeft uitgekristalliseerd.
2 TK 22 112, nr. 992.
3 TK 27 897 nr. 27.