Rijksoverheid
9 december 2010
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid A.S. Uitslag (CDA)
over medicatieveiligheid, agressie van patiënten en werkdruk van
verpleegkundigen. (2010Z15017).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid A.S. Uitslag over
medicatieveiligheid, agressie van patiënten en werkdruk van verpleegkundigen.
(2010Z15017)
1
Bent u bekend met het artikel 'Door de ogen van verpleegkundigen'? 1)
1
Ja.
2
Bent u het eens met de kritiek van verpleegkundigen dat zij vaak gefrustreerd zijn
over de hoeveelheid protocollen, administratielast en registratie waaraan zij
gebonden zijn? Bent u het met verpleegkundigen eens die aangeven dat het
protocolleren leidt tot een zekere mate van 'schijnzekerheid'? Kunt u aangeven op
welke wijze er meer tijd voor de patiënt kan ontstaan zonder dat dit ten koste
gaat van het voorkomen van (bijna,)incidenten?
2
Ik vind het allereerst belangrijk om meer aandacht te schenken aan het fors
verminderen van de 'papieren druk' voor verpleegkundigen.
Daarnaast ben ik er van overtuigd dat gestandaardiseerd werken in belangrijke
mate bijdraagt aan de reductie van fouten en het vergroten van de veiligheid en
dat dit uiteindelijk de patiënt ten goede zal komen. Ook vind ik het registeren van
bijna,fouten van belang voor het leren van (bijna) fouten voor de
verpleegkundige beroepsgroep. Dit neemt niet weg dat je het maken van fouten
niet helemaal kunt uitsluiten.
3
Bent u van mening dat er een verband bestaat tussen de beperkte bezetting van
artsen (vooral in de avond, het weekend en 's nachts) en het aantal medische
missers? Zo ja, bent u voornemens hier maatregelen op te nemen?
3
Om inzicht te verkrijgen in de Nederlandse situatie is de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) in 2009 gestart met een onderzoek gericht op de kwaliteit
van de zorg in ziekenhuizen tijdens de avond,, nacht, en weekenduren. In dit
onderzoek komen drie deelvragen aan de orde. Ten eerste onderzoekt het Rijks
Instituut voor Volksgezondheid en Milieu, in opdracht van de IGZ of er tijdens
avond,, nacht, en weekenduren inderdaad sprake is van een oversterfte ten
opzichte van kantooruren. Ten tweede onderzoekt TNO, in het verlengde van dit
onderzoek, eveneens in opdracht van de IGZ, welke factoren van invloed zijn op
het optreden van vermijdbare schade en sterfte. Hierbij gaat het zowel om zaken
als onderbezetting, maar ook om factoren die inherent zijn aan het werken in de
nacht of tijdens het weekend. Ten derde onderzoekt de IGZ in dit kader in
hoeverre de kwalitatieve en kwantitatieve faciliteiten in de Nederlandse
ziekenhuizen toereikend zijn om 24 uur per dag, 7 dagen per week verantwoorde
zorg te bieden en te waarborgen. Ik verwacht de resultaten van dit onderzoek
medio 2011. Zo gauw de onderzoeksresultaten beschikbaar zijn informeer ik u.
4
Bent u op de hoogte van de uitkomst van de enquête dat medicatie vaak verkeerd
wordt gedoseerd en op een verkeerd tijdstip wordt uitgedeeld? Zo ja, deelt u de
mening dat dit mogelijkerwijs kan liggen aan een verkeerd voorschrift, de hoge
werkdruk en de hiërarchie in ziekenhuizen? Klopt het dat er sprake is van een
onwenselijke situatie dat medicatie wordt uitgedeeld door leerling,
verpleegkundigen zonder begeleiding? Zo ja, wat zijn volgens u de mogelijkheden
om de medicatieveiligheid te verhogen, zonder dat dit de administratielast van de
verpleegkundige verhoogt?
4
Ik heb kennis genomen van het artikel over de uitkomsten van genoemde enquête
die is gepubliceerd in de Consumentengids van oktober 2010. Het op een
verkeerd tijdstip uitdelen van medicatie of het verstrekken van verkeerde
voorschriften kan vele oorzaken hebben. Ik begrijp uit de cijfers van de enquête
dat in de praktijk de situatie zich kan voordoen dat leerling verpleegkundigen
zonder begeleiding medicatie uitdelen. Ik vind dit niet zondermeer acceptabel; het
uitdelen van medicatie is een risicovolle handeling die bij voorkeur door de
gediplomeerd verpleegkundige zelf moet worden verricht. De verpleegkundigen in
opleiding zullen goed begeleid moeten worden, waarbij het afhankelijk van de fase
van de opleiding en de competenties van de verpleegkundige in opleiding mogelijk
moet zijn dat de verpleegkundige in opleiding zelfstandig medicatie uitdeelt. Ik
heb uit het artikel begrepen dat een beperkt percentage verpleegkundigen zelfs
geneesmiddelen verstrekt zonder schriftelijke toestemming van de arts. Daarmee
overschrijdt de verpleegkundige haar bevoegdheid en verantwoordelijkheid.
Ik vind het belangrijk dat in de praktijk ervaring wordt opgedaan met een nieuwe
aanpak van het verstrekken van medicatie. Een goed voorbeeld, dat onlangs is
gepubliceerd, is taakherschikking naar apothekers assistenten. In het Maastricht
UMC zijn de apothekersassistenten van de ziekenhuisapotheek verantwoordelijk
gemaakt voor het klaarmaken van zogenoemde parenteralia (injectie, en
infusievloeistoffen). Voorheen was dat een taak voor het toch al overbelaste
verplegend personeel. Door deze nieuwe taakverdeling is het aantal fouten met
deze medicijnen teruggedrongen met maar liefst 97 procent.
5
Heeft u kennisgenomen van de enquête die aangeeft dat een aantal
verpleegkundigen overwogen heeft te stoppen met de uitoefening van hun vak als
gevolg van geweld? Werkt het 'gele en rode kaarten systeem' dat veel
ziekenhuizen hanteren, of zijn er andere 'best practices' om agressie jegens
verpleegkundigen tegen te gaan die de bestaande praktijk kunnen aanvullen of
vervangen?
5
Ik heb kennisgenomen van de uitkomsten van de enquête van de
Consumentenbond. Ik begrijp dat die enquête dit jaar is ingevuld door 406
zorgverleners, met name verpleegkundigen werkzaam in ziekenhuizen. Het is
zorgwekkend dat een aantal verpleegkundigen heeft overwogen te stoppen met
de uitoefening van hun vak als gevolg van geweld. Agressie op de werkvloer is
onacceptabel binnen elke arbeidsorganisatie, maar zeker binnen de zorgsector. Dit
gezien de belangrijke maatschappelijke bijdrage van zorgpersoneel. Daar komt bij
dat in de nabije toekomst tekorten dreigen aan voldoende gekwalificeerde
zorgwerknemers.
VWS voert, gezamenlijk met sociale partners, CWI en Calibris, een tweejaarlijkse
enquête uit onder zorgpersoneel. Deze werknemersenquête geeft ondermeer een
representatief beeld van de mate waarin zorgwerknemers agressie ervaren in het
werk. In 2007 vulden circa 14.000 werknemers de vragenlijsten in en in 2009
circa 12.000. Daarom beschikt VWS over meer en uitgebreider bronnen over hoe
agressie door het zorgpersoneel wordt ervaren dan alleen de door u genoemde
enquête.
De cijfers uit de eigen werknemersenquête zijn eveneens verontrustend hoewel
minder uitgesproken dan die uit de enquête van de Consumentenbond. Uit de
eigen werknemersenquête blijkt tevens dat er grote verschillen zijn tussen de
branches. In de ziekenhuissector is er een daling waargenomen van agressie van
23,7 procent in 2007 naar 19,4 procent in 2009. Deze daling valt samen met het
specifieke anti,agressiebeleid in deze sector. Zo is er het project Veiligezorg, dat
wordt gesubsidieerd door de Stichting Arbeidsmarkt Zorg en uitgevoerd door het
CAOP ( het kennis en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het
publieke domein). Vanuit dit project kunnen ziekenhuizen gebruik maken van een
waarschuwings, en/of toegangscontrole systeem, wat populair wel het 'gele en
rode kaarten systeem' wordt genoemd. Niet alle ziekenhuizen hanteren dit
systeem, maar wel veel. Uit navraag blijkt dat men binnen de ziekenhuizen
tevreden is over het gebruik van deze mogelijkheid. In het project Veiligezorg
staat 'good practice' hoog aangeschreven. In nieuwsbrieven, op de website, in
handreikingen en tijdens symposia en workshops wordt hier volop aandacht aan
geschonken.
Tijdens de begrotingsbehandeling is het probleem van agressie in de zorg ook aan
de orde geweest. Ik heb toen aangegeven agressie op de werkvloer onacceptabel
te vinden. Ik heb aangekondigd dat ik met sociale partners een offensief tegen
agressie in de zorg wil vormgeven. Ik heb binnenkort een bestuurlijk overleg met
hen over de arbeidsmarktagenda. Daar zal ik dit punt stevig op de agenda zetten.
6
Wat is uw reactie op de waarneming in het artikel dat in de nacht en in het
weekeinde de bezetting van artsen als zeer laag, en de werkdruk voor de
verpleegkundigen als ontoelaatbaar hoog wordt ervaren? Kunt u aangeven hoe
deze balans kan worden verbeterd?
6
De waarneming dat in de nacht en in het weekeinde sprake is van onderbezetting
van artsen en de hoge werkdruk bij de verpleegkundigen baart mij uiteraard
zorgen. De zorgvraag zal de komende jaren blijven stijgen als gevolg van de
vergrijzing en de intensiteit van behandelingen. Daarnaast neemt over enkele
jaren door de vergrijzing van het zorgpersoneel de uitstroom uit de zorg sterk toe.
Dit alles betekent dat de zorg een groot beroep zal blijven doen op de
arbeidsmarkt. Het goed en voldoende blijven opleiden van zorgprofessionals is een
belangrijke voorwaarde om de toegankelijkheid van de zorg te (blijven)
waarborgen.
Hiervoor is afgelopen tijd samen met de universitair medische centra, de
algemene ziekenhuizen en de beroepsvereniging van verpleegkundigen overleg
gevoerd. Er komt een apart fonds voor het opleiden van gespecialiseerde
verpleegkundigen en medisch ondersteunend personeel.
Uitgangspunt daarbij is dat ziekenhuizen die daadwerkelijk opleiden beloond
worden door de opleidingskosten (grotendeels) te vergoeden. De opleidingen voor
Spoed Eisende Hulp (SEH),verpleegkundigen maken ook deel uit van dit fonds.
Voorts heb ik aangedrongen het fonds ook open te stellen voor allerlei nieuwe
initiatieven van ziekenhuizen en opleidingsinstituten om gespecialiseerd personeel
op te leiden.
Er moet immers snel nieuw personeel opgeleid worden. Daarmee wordt
voorkomen dat nog meer ziekenhuizen dan thans het geval is hun toevlucht
zoeken tot het werven in landen die zelf met tekorten kampen.
1) Consumentengids, 'Door de ogen van verpleegkundigen', oktober 2010