Rijksoverheid
8 december 2010
Antwoorden op Kamervragen 2e suppletoire wet VWS 2010
Geachte voorzitter,
De Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft schriftelijke
vragen gesteld over de 2e suppletoire wet Volksgezondheid, Welzijn en Sport
2010. De antwoorden op de vragen bied ik u, mede namens de Staatssecretaris,
hierbij aan.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers
Antwoorden op schriftelijke vragen tweede suppletoire begrotingswet
VWS 2010
Vraag 1
Hoeveel huisartsen en apotheken zijn aangesloten bij het LSP? Hoeveel nog niet?
Antwoord op vraag 1
Op dit moment (peildatum 3 december 2010) zijn 760 huisartsenpraktijken en
949 apotheken aangesloten op het Landelijk Schakel Punt (LSP). Dit is 17% van
de in totaal 4.521 huisartsenpraktijken en 48% van de in totaal 1.985 apotheken.
Vraag 2
Kunt u toelichten waarom er nog een negatief saldo van ¤ 39,9 miljoen over is in
de algemene kas?
Antwoord op vraag 2
De afwikkeling van de Algemene Kas verloopt in twee stappen. De eerste stap
bestaat uit het wegwerken van het fondstekort dat is ontstaan door betalingen en
ontvangsten die reeds hebben plaatsgevonden voor 1 januari 2010. Dit deel van
het saldo is dan ook feitelijk gerealiseerd. Tegenover deze post staat dan ook een
schuld bij het Ministerie van Financiën.
Na deze eerste stap resteert er nog een negatief saldo van 39,9 miljoen. Dit saldo
is het gevolg van de best mogelijke inschatting van op 1 januari 2010 nog
uitstaande vorderingen en verplichtingen. Dit betreft vooral nog te ontvangen
premies en nog te betalen en ontvangen bedragen van internationale
verdragspartners. Op de balans van de Algemene Kas is met deze posten reeds
rekening gehouden. Tegenover deze posten staat dus geen schuld bij het
Ministerie van Financiën, omdat het betalingen en ontvangsten betreft die nog
moeten worden geëffectueerd. Ook dit negatieve saldo van de Algemene Kas
wordt via de tweede suppletoire wet weggewerkt (er blijft dus geen negatief saldo
over in de Algemene Kas zelf). Via deze boeking zijn de te verwachten posten
reeds budgettair verwerkt. Als er in de toekomst per saldo 39,9 miljoen moet
worden betaald (de huidige inschatting), dan is geen nadere belasting of
ontlasting van de begroting nodig. Indien deze vorderingen en verplichtingen per
saldo tot lagere respectievelijk hogere betalingen leiden dan dient er in de
toekomst nog een kleine meevaller respectievelijk tegenvaller te worden verwerkt.
Vraag 3
Is het waar dat de opbrengst van de aanpak van wanbetaling lager is dan
geraamd? Hoe was de oorspronkelijke raming opgebouwd en waarom blijft de
opbrengst achter?
Antwoord op vraag 3
De raming van de opbrengst van de aanpak van wanbetalers was gekoppeld aan
de raming van de uitvoeringskosten van de bij de aanpak betrokken instellingen,
zoals het College voor Zorgverzekeringen (CVZ), het Centraal Justitieel Incasso
Bureau (CJIB), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Uitvoeringsinstituut
Werknemers Verzekeringen (UWV). Deze raming was overigens met de nodige
onzekerheid omgeven, o.a. omdat er onzekerheid was over de ontwikkeling van
het aantal wanbetalers.
Het kabinet heeft besloten dat de uitvoeringskosten zouden worden gedekt uit de
te realiseren ontvangsten. Dat besluit is boekhoudtechnisch verwerkt in een
gelijke raming van zowel uitgaven als ontvangsten.
Nu meer bekend is over de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten blijkt dat zowel
uitgaven als ontvangsten lager zijn dan geraamd. De oorzaak voor de lagere
ontvangsten is voornamelijk gelegen in de gefaseerde aanpak waardoor de
opbrengst later gerealiseerd kan worden, naast het gegeven dat het aantal
wanbetalers lager is dan waarmee oorspronkelijk rekening was gehouden.
Vraag 4
Wat is het gevolg voor patiëntenorganisaties dat er uit de egalisatiereserve (fonds
PGO) is teruggevorderd?
Antwoord op vraag 4
De egalisatiereserve van de voormalige stichting Fonds PGO is feitelijk een
overschot. De terugvordering heeft daarom geen gevolgen voor de
patiëntenorganisaties.
Vraag 5
Hoe verklaart de minister wederom de onderuitputting op het
mantelzorgcompliment?
Antwoord op vraag 5
Naar verwachting worden in 2010 231.000 mantelzorgcomplimenten uitgereikt.
Ten opzichte van 2009 is er sprake van een groei van 134.000
mantelzorgcomplimenten. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de verruimde criteria
op grond waarvan een compliment kan worden ontvangen. Ook in december
worden nog mantelzorgcomplimenten uitgekeerd. De onderuitputting ad ¤ 4
miljoen is toe te schrijven aan het ontbreken van meer aanvragen.
Vraag 6
Artikel 46.3.1: Waarom is er vertraging van de verschillende projecten binnen het
Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB)? Welke projecten zijn vertraagd?
Leidt de onderuitputting tot afstel van projecten?
Antwoord op vraag 6
Er zijn meer, veelal wat kleinere, projecten vertraagd vanwege de afgekondigde
verplichtingenpauze en/of de kabinetswisseling. In principe zal de onderuitputting
niet tot afstel van projecten leiden, maar tot uitstel. Uiteraard wordt bij de
beoordeling van projecten wel rekening gehouden met de prioriteiten van het
huidige kabinet.
Vraag 7
Wat hoort onder overige mutaties bij artikel 46.3.1? Wat zijn de redenen voor de
verlaging van de uitgaven?
Antwoord op vraag 7
Dit betreft onder meer een aanvulling op de overboeking naar het ministerie van
BZK voor de uitkeringen aan gemeenten voor de Impuls Nationaal Actieplan Sport
en Bewegen en een overboeking naar de Directie Internationale Zaken van VWS in
verband met de detachering van een medewerker naar de World Health
organization.
Vraag 8
Artikel 46.3.2: Houdt de verrekening met het gemeentefonds in dat het bedrag
van ¤ 8.128.000 overgeheveld wordt naar het gemeentefonds?
Antwoord op vraag 8
Dat is juist. De decentralisatie)uitkeringen aan gemeenten die deelnemen aan de
Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur worden uitgekeerd via het
Gemeentefonds.
Vraag 9
Artikel 46.3.2: Waarom is er sprake van een lagere deelname aan de derde
tranche van de Impuls Brede Scholen en Cultuur? Betreft het hier een
bezuiniging?
Antwoord op vraag 9
Gemeenten kunnen deelnemen aan de Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur op
basis van het aantal inwoners onder 18 jaar. Met ingang van 2008 is elk jaar een
nieuwe tranche gemeenten gestart. Vanaf het tweede jaar van deelname moeten
gemeenten voor 60% van de kosten cofinanciering verzorgen. Vanwege de
economische crisis staan ook gemeenten voor grote bezuinigingen. Daarom heeft
een aantal gemeenten uit de derde tranche, die in 2010 van start is gegaan,
ervoor gekozen om de deelname in ieder geval één jaar uit te stellen. Dat is voor
een deel gecompenseerd, doordat een aantal gemeenten uit de vierde tranche
versneld is gaan deelnemen. Maar per saldo was sprake van een forse
onderuitputting. De resterende middelen zijn via een interne herschikking binnen
de VWS)begroting ingezet voor het oplossen van knelpunten.
Vraag 10
Artikel 46.3.3: Waarom vinden de overboekingen van het ene naar het andere
artikel plaats? Was het van tevoren bepaald dat de subsidie hieruit betaald wordt?
Antwoord op vraag 10
Op grond van de Wet Financiële Verhoudingen Medeoverheden dienen kleinere
uitkeringen aan gemeenten plaats te vinden in de vorm van een
Verzameluitkering per departement. Daarvoor is een specifiek artikelonderdeel
gecreëerd binnen artikel 98 van de VWS)begroting.
Vraag 11
Artikel 46.4 (Apparaatsuitgaven): Waarom lopen de kosten op het gebied van
personele en materiële uitgaven op?
Antwoord op vraag 11
Tijdens een algehele inventarisatie in augustus van alle apparaatsbudgetten op de
VWS)begroting, zijn de budgetten aangepast aan de meest actuele prognose. Op
basis van de realisatie eind november lijkt het apparaatsbudget Sport niet volledig
uitgeput te worden.
Vraag 12
Wat houdt loonbijstelling tranche 2010 in? Waarom is het over twee artikelen
verdeeld?
Antwoord op vraag 12
Als gevolg van de rijksbrede inhouding van de loonbijstelling 2010 heeft VWS bij
eerste suppletoire begroting 2010 op artikel 99 een bedrag van ¤ 30 miljoen
gereserveerd voor onvermijdelijke knelpunten. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om
de nominale bijstellingen voor uitkeringen op grond van wetten en regelingen
oorlogsgetroffenen. In de tweede suppletoire wet 2010 is de feitelijke inzet van de
gereserveerde middelen zichtbaar in de vorm van een afboeking van die middelen
op artikel 99 en een bijboeking op artikel 47 (Oorlogsgetroffenen en Herinnering
Wereldoorlog II). Op de andere artikelen blijft de inzet van gereserveerde
middelen voor nominale knelpunten onder de drempelwaarden die worden
gehanteerd voor toelichting van mutaties per operationele doelstelling.
Vraag 13
Er wordt een aanvullende tegenvaller van ¤ 318,6 miljoen gemeld. In hoeverre is
deze tegenvaller structureel en hoe wordt deze tegenvaller opgevangen?
Antwoord op vraag 13
Op basis van de gegevens van de NZa en de CVZ zijn de uitgaven geactualiseerd.
Uit deze actualisering volgt per saldo een structurele tegenvaller van ¤ 318,6
miljoen. Deze tegenvaller wordt als volgt gecompenseerd:
Cure
Ten opzichte van de 1e suppletoire wet 2010 is er sprake van een toename van de
overschrijding ziekenhuizen met ¤ 120,3 miljoen. Ten opzichte van de stand
begroting 2011 is er sprake van een afname van de overschrijding die destijds
geraamd was op ¤ 549 miljoen. Rekening houdend met de doorwerking van de
korting medisch specialisten bij ziekenhuizen is de netto structurele overschrijding
bij de ziekenhuizen geraamd op ¤ 314 miljoen vanaf 2011. Via een korting op het
ziekenhuisbudget is voorzien in de dekking van deze structurele overschrijding.
Voor de toename van de overschrijding bij de ZBC's met ¤ 65,5 miljoen dient
vanaf 2012 dekking te worden gevonden via het beheersinstrumentarium op basis
van de voorziene aangepaste WMG.
Care
De extra uitgaven in de AWBZ zijn veroorzaakt door een stijging van de
kapitaallasten en door nieuw in gebruik genomen capaciteit. Deze
overschrijdingen zijn structureel. De tegenvaller wordt gecompenseerd door de
korting op de contracteerruimte in 2011 van ¤ 287 miljoen. Door de kosten van
nieuwe capaciteit vanaf 2011 onder de contracteerruimte te brengen, worden
toekomstige overschrijdingen zoveel mogelijk voorkomen. De overschrijding bij de
pgb)uitgaven is veroorzaakt door een sterkere stijging van het aantal pgb's dan
eerder werd verwacht. De tegenvaller bij de pgb's wordt gecompenseerd door de
(tijdelijke) pgb)stop die het vorige kabinet heeft ingesteld en door diverse
structurele maatregelen. De maatregelen moeten leiden tot een meer solide en
toekomstvaste pgb)regeling. De staatssecretaris van VWS heeft u hierover op 30
november jongstleden geïnformeerd.