Rijksoverheid
Datum 8 december 2010
Beantwoording vragen naar aanleiding van bericht over uitwijken van
technologiebedrijven naar het buitenland
Ons kenmerk
OI/I / 10184316
Uw kenmerk
2010Z16742
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid
Gesthuizen (SP) naar aanleiding van het bericht dat steeds meer
technologiebedrijven uitwijken naar het buitenland. De vragen werden mij
toegestuurd op 15 november 2010 onder nummer 2010Z16742.
1
Wat is uw reactie op het bericht dat steeds meer technologiebedrijven uitwijken
naar het buitenland?1
Antwoord
Het bericht meldt dat door de globalisering van de technologiesector steeds vaker
activiteiten van bedrijven in de technologische industrie naar het buitenland
worden verplaatst. Het bericht baseert zich hierbij op een enquêteonderzoek van
FME!CWM onder 352 CEO's van bedrijven in de technologische industrie (leden
van FME!CWM). Uit de enquête blijkt dat 33% van de bedrijven in de
technologische industrie plannen heeft om in de nabije toekomst activiteiten te
verplaatsen naar het buitenland. Het onderzoek geeft daarentegen niet aan in
hoeverre dit percentage gestegen is ten opzichte van het verleden. De conclusie
uit het artikel dat steeds meer technologiebedrijven uitwijken naar het buitenland,
kan ik daarom op basis van deze resultaten niet vaststellen.
Het verplaatsen van activiteiten is voor bedrijven van belang om internationaal
concurrerend te blijven. Door activiteiten uit te voeren in andere landen, kunnen
bedrijven profiteren van kostenverschillen tussen landen en krijgen ze betere
toegang tot klanten en leveranciers, hetgeen hun concurrentiepositie versterkt.
Sterke bedrijven dragen bij aan de werkgelegenheid van Nederland. Bedrijven die
activiteiten verplaatsen, zijn verder vaak groeibedrijven die tegelijkertijd banen
creëren in eigen land. Bovendien is niet eenzijdig sprake van verplaatsing van
1 Het Financieele Dagblad, 'Bedrijven wijken uit naar het buitenland', 11 november 2010
Pagina 2 van 3
Directoraat
generaal
Ondernemen en Innovatie
Directie Innovatie
Ons kenmerk
OI/I / 10184316
activiteiten van Nederlandse bedrijven naar het buitenland. Omgekeerd zijn er ook
buitenlandse bedrijven die activiteiten naar Nederland verplaatsen.
2
Kunt u een overzicht verstrekken van het verloop van het aantal arbeidsplaatsen
in Research & Development voor verschillende technologiesectoren, zoals die in de
sleutelgebieden zijn onderscheiden, over de afgelopen jaren?
Antwoord
Onderstaand treft u een overzicht aan van het aantal R&D!arbeidsjaren in de
sleutelgebieden over de periode 2004!2008. Het zijn uitkomsten van de
tweejaarlijkse Innovatie!enquête, verstrekt door het CBS. In de tabel is ook de
ontwikkeling weergegeven van het aantal R&D!arbeidsjaren in het totale
bedrijfsleven.
Ontwikkeling van R&D"personeel in sleutelgebieden en totale bedrijfsleven
2004 2006 2008
x 1000 arbeidsjaren
Totaal R&D!personeel sleutelgebieden 34,3 36,7 32,1
w.v. Food & flowers 2,9 3,5 2,9
Hightechsystemen en materialen 18,1 18,0 15,4
Water 0,4 0,2 0,4
Creatieve industrie 3,9 6,0 4,6
Chemie 8,7 8,6 8,6
Pensioenen en sociale verzekeringen 0,3 0,3 0,2
Totaal R&D!personeel bedrijven 50,0 52,8 48,4
Bron: Innovatie!enquête bedrijven CBS.
De cijfers tonen dat de ontwikkeling van de R&D!werkgelegenheid in de
sleutelgebieden sterk overeenkomt met die in de totale bedrijvensector. Tussen
2004 en 2008 is de R&D!werkgelegenheid in het sleutelgebied hightechsystemen
en materialen met 2700 arbeidsjaren gedaald. Dat sleutelgebied is in belangrijke
mate verantwoordelijk voor de daling van de R&D!werkgelegenheid die tussen
2004 en 2008 heeft plaatsgevonden in het totale bedrijfsleven.
Bij de cijfers kan worden opgemerkt dat de sleutelgebieden moeilijk precies zijn af
te bakenen. Het CBS heeft hiervoor een koppeling gemaakt met de classificatie
van economische activiteiten volgens de Standaard Bedrijfsindeling. Die koppeling
is te vinden in een eerder dit jaar verschenen rapport van het CBS, getiteld
'Regionale innovatie in Nederland. Community Innovation Survey 2004 en 2006'.
Pagina 3 van 3
Directoraat
generaal
Ondernemen en Innovatie
Directie Innovatie
Ons kenmerk
OI/I / 10184316
3
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om te voorkomen dat steeds meer
hoogwaardige bedrijvigheid naar het buitenland verdwijnt?
Antwoord
Het kabinet streeft ernaar dat Nederland dé plek wordt om te ondernemen en te
innoveren voor ondernemers uit binnen! en buitenland. Daartoe zet het kabinet de
komende periode in op het versterken van het algemene vestigings! en
ondernemingsklimaat en ontwikkelt het een stimulerend beleid voor de huidige en
toekomstige economische topgebieden van Nederland. De contouren van dit
beleid zullen in de komende maanden verder uitgewerkt worden. In 2011 zal het
kabinet het nieuwe economische en innovatiebeleid vastleggen in een nota
bedrijfslevenbeleid.
Het kabinet zet daarbij, zoals aangekondigd in het regeerakkoord, de ontwikkeling
van economische topgebieden centraal. Het is de bedoeling dat binnen deze
topgebieden de overheid, het bedrijfsleven en de kenniswereld tot een
gemeenschappelijke agenda komen ter versterking van de concurrentiekracht.
Hierin zal vanuit een brede benadering worden gekeken naar de wijze waarop
innovatie en economische groei het beste gestimuleerd kunnen worden.
Uitgangspunt is een samenhangende benadering van fundamenteel onderzoek
(NWO, KNAW, universiteiten), toegepast onderzoek (TNO, GTI's, DLO) en het
bedrijfsgerichte instrumentarium. Het gaat daarbij niet alleen om financiële
instrumenten voor innovatie. Minstens zo belangrijk is zorg te dragen voor een
goed vestigingsklimaat; daarbij gaat het om zaken als regelgeving, opleiding en
scholing, belastingklimaat, kenniswerkers, etc.
Kortom, het kabinet zal zich over de volle breedte inzetten voor het versterken
van de kenniseconomie. We zullen daarbij drie sporen volgen: het scheppen van
de juiste randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie (o.a. afschaffen
van onnodige regels); het aanbieden van een eenvoudig en transparant
bedrijfgericht innovatie!instrumentarium (o.a. beperking van innovatiesubsidies,
uitbreiding van fiscale voorzieningen en inrichten van een revolverend fonds); en
de inzet op een effectieve kennisinfrastructuur waarin samenhang en valorisatie
centraal staan.
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
---- --