Inspectie v/h Onderwijs
scheepvaart en luchtvaart goede start
Diploma's in scheepvaart en luchtvaart goede start
2 december 2010
Het mbo-diploma in de scheepvaart en luchtvaart is een goede start in
de sector. Het wordt door werkgevers gewaardeerd omdat het voldoet aan
de eisen die worden gesteld aan een werknemer en omdat het de basis is
voor internationale certificaten.
Wel vragen de examenkwaliteit en onduidelijkheden in de
kwalificatiedossiers om verbetering. Dat blijkt uit een uitgebreid
onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de waarde van de
diploma's in beide sectoren.
De inspectie onderzocht in 2009 en 2010 de waarde van de diploma's in
de koopvaardij, waterbouw, visserij, binnenvaart en luchtvaart. Het
gaat dan om studenten die opgeleid worden tot bijvoorbeeld stuurman,
schipper, baggeraar, werktuigkundige of vliegtuigmonteur. Het onderzoek
concludeert dat de diploma's gewaardeerd worden door de branche.
Gediplomeerden voldoen aan de eisen die aan een beginnend
beroepsbeoefenaar worden gesteld. In de luchtvaartsector geldt het als
een goede start voor verdere groei in het onderhoudsberoep, in de
scheepvaart is het de toegang tot de internationale
vaarbevoegdheidsbewijzen. Er zijn twee belangrijke factoren die de
waarde negatief kunnen beïnvloeden; de examenkwaliteit voldoet niet in
alle gevallen en het is soms onduidelijk of de wettelijke
beroepsvereisten verwerkt zijn in de kwalificatiedossiers en
eindtermdocumenten.
De wettelijke beroepsvereisten in de luchtvaart en scheepvaart volgen
uit internationale regelgeving. De vereisten zijn soms onvoldoende
opgenomen in kwalificatiedossiers. Het is de taak van de kenniscentra
in de branche om ervoor te zorgen dat dit wel gebeurt. De
examenkwaliteit is bij 11 van de 19 scheepvaartopleidingen voldoende
en bij 7 van de 11 luchtvaartopleidingen. Dit beeld komt overeen met
het landelijke beeld dat de inspectie constateert in het examenverslag
MBO 2009. En ook voor de luchtvaart en scheepvaart geldt, dit is niet
voldoende, de examenkwaliteit moet omhoog. De onderwijsinstellingen
moeten hiervoor zorgen. De inspectie onderzoekt over een jaar of dat
gebeurd is.