Rijksoverheid
6 december 2010
Reactie in aanvulling op vragen fractie CDA naar aaanleiding van verslag
conferentie Landbouw, Voedselzekerheid en Klimaatveranderi
Geachte Voorzitter,
Met deze brief reageer ik, in aanvulling op de vragen die gisteren al beantwoord
zijn, op de hieronder geformuleerde vragen die afkomstig zijn van de leden van de
fractie van het CDA naar aanleiding van het verslag van de conferentie Landbouw,
Voedselzekerheid en Klimaatverandering, die van 31 oktober tot en met 5
november in Den Haag heeft plaatsgevonden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
Vraag
De leden van de CDAfractie zijn van mening dat voedselzekerheid en
voedselveiligheid prioriteit nr. 1 moet zijn. Wereldwijd zijn er zo'n 2,2 miljard
boeren. Die moeten in 2050 9 miljard mensen gaan voeden. De vraag naar
voedsel neemt de komende decennia toe, terwijl de beschikbaarheid van
landbouwgrond afneemt en er tegelijkertijd aandacht moet zijn voor
duurzaamheid in brede zin: aandacht voor milieu, behoud van biodiversiteit en
duurzaam watergebruik. Dat vraagt om een duurzamer consumptiepatroon en
efficiënter gebruik van de grond(stoffen) en energie.
Deelt de staatssecretaris deze mening? In hoeverre ziet het kabinet
mogelijkheden om vastgelopen dossiers als genetisch gemodificeerde organismen,
diermeel, fosfaat/stikstofbenutting, etcetera een nieuwe impuls te geven?
Antwoord
Ja, ik zet in op een verduurzaming van de landbouw en in het bijzonder "climate
smart agriculture". De productiegroei kunnen en moeten we grotendeels binnen
het bestaande landbouwareaal realiseren.
Behoud van biodiversiteit en duurzaam gebruik van water en bodem zijn daarbij
essentiële randvoorwaarden.
Uitgangspunt is dat de productiegroei uiteindelijk door boeren gerealiseerd moet
worden, maar elke schakel in de voedselketen draagt daarbij een eigen
verantwoordelijkheid, van zaadveredelaar tot supermarkt.
Doel ten aanzien van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen is, om de toegang
tot en beschikbaarheid van die grondstoffen te garanderen en de
voorzieningszekerheid voor toekomstige generaties wordt gewaarborgd.
Steeds meer bedrijven nemen verantwoordelijkheid voor de herkomst van hun
producten en zien duurzaamheid als onderdeel voor de continuïteit van hun
bedrijfsvoering. De intentieverklaringen en de daarbij gestelde doelen ten aanzien
van palmolie, soja, cacao en koffie spreken daarbij voor zich.
De door u genoemde complexe dossiers hebben mijn grote aandacht. In overleg
met belanghebbenden, vaak op EU niveau, zal ik daarop blijven inzetten.
Vraag
De leden van de CDAfractie concluderen dat de productie per hectare beschikbare
grond omhoog moet, maar ook uitwisseling van kennis, opgedaan door de
Nederlandse gouden driehoek, met andere landen verdient aandacht. De leden
van de CDAfractie worstelen echter wel met het vraagstuk hoe kennis zodanig uit
te wisselen is dat de Nederlandse agrofoodsector een internationale koppositie kan
blijven bekleden en onderdeel blijft van het aanreiken van de oplossing voor de
(inter)nationale uitdagingen rond voedselzekerheid, armoedebestrijding, energie,
water, klimaat, vrede en stabiliteit. Moet de agro en foodsector en de gouden
driehoek in Nederland op enigerlei wijze worden beschermd, of juist niet? Moet
een bepaald basisniveau van de agro en foodsector/keten behouden blijven en op
welke wijze zou dit dan vorm kunnen krijgen? Kan de staatssecretaris
uiteenzetten op welke wijze hij aandacht schenkt aan dit vraagstuk?
Antwoord
Het Nederlandse agrocluster kan een belangrijke bijdrage leveren aan een verdere
verduurzaming van de landbouw wereldwijd. Voorop staat het belang van een
concurrerende en duurzame productie door agrosectoren waar Nederland
comparatieve voordelen heeft. De productie in ons land is nauw verweven
met importen van grondstoffen, verwerking, afzet in Nederland, (her)export, en in
toenemende mate investeringen van Nederlandse agrobedrijven in het buitenland.
Typerend voor Nederland is het voortdurende streven naar kwaliteit,
duurzaamheid en efficiency. Dit wordt mede ingegeven door de kritische
consumentenmarkt en hoge prijzen voor grond en arbeid. En niet te vergeten
gefaciliteerd door een uitstekende agrokennisinfrastructuur, die eveneens
internationaal is georiënteerd. Het kennisintensieve karakter van de Nederlandse
land en tuinbouw mede door de goede samenwerking met kennisinstellingen is
een tweede pijler van de internationale koppostitie. Ik zet de komende jaren in op
een versterking van samenwerking tussen het agrocluster en de kennisinstellingen
om innovaties te bevorderen.
De kracht van het agrocluster wordt juist versterkt door het internationale, open
karakter van zowel de agroeconomie als de agrokennisinfrastructuur. De
toppositie van de Nederlandse land en tuinbouw is het resultaat van voortdurend
innoveren en het op de markt brengen van nieuwe, kwalitatief
hoogwaardige producten en diensten. Dit laat onverlet dat bedrijven wel ruimte
moeten krijgen om te komen tot innovaties en ook een redelijke return on
investment op hun investeringen mogen verwachten.
Deze benadering in eigen land is tegelijk de basis voor de noodzakelijke
wereldwijde samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en overheden.
Door tegelijk nadrukkelijk in te zetten op duurzaamheid en maatschappelijk
verantwoord ondernemen kan het agrobedrijfsleven als onderdeel van de
Nederlandse gouden driehoek tevens een belangrijke bijdrage leveren aan de
aanpak van mondiale uitdagingen zoals door u genoemd.
Vraag
Goede voedselvoorziening kan migratiebewegingen voorkomen. Voedselschaarste
heeft in de eeuwen voor onze tijd en ook recent geleid tot massale
migratiebewegingen. Een goede oogst bepaalt voor veel mensen het verschil
tussen leven en dood. Als het eigen land niet meer genoeg oplevert of wordt
ontnomen, komen mensen in beweging. Vaak naar de stad voor werk of meer
zekerheid. Soms naar Europa of een ander rijk land. Eerder hebben de leden van
de CDAfractie, onder leiding van het lid Ferrier met haar notitie van hulp naar
investeren, al geconcludeerd dat landbouw een prioritair onderwerp in het
ontwikkelingsgebied is. Op welke wijze geeft het kabinet dit interdepartementaal
vorm?
Antwoord
Nederland kan een belangrijke bijdrage leveren aan de mondiale
voedselzekerheid. Door onderzoek en uitwisseling van kennis en technieken, bv.
hogere productie van gewassen, veredeling van gewassen en foktechnieken,
gentechnieken, efficiënt watergebruik, ketenontwikkeling etc. Er is in het
buitenland veel vraag naar deze kennis en de technologie. Het regeerakkoord
geeft aan dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking herzien en
gemoderniseerd wordt. Het regeerakkoord omarmt de aanbevelingen van het
WRRrapport 'Minder pretentie, meer ambitie": focus op zelfredzaamheid en
economische groei, meer inzet van bedrijfsleven en Nederlandse kennis, en dat
alles in minder landen en sectoren. Het regeerakkoord stelt daarbij dat er wordt
gefocust op thema's waar Nederland goed in is, onder meer landbouw en water.
Voedselzekerheid is daarbij vanzelfsprekend één van de prioriteitsgebieden. De
Staatssecretaris heeft in de OS Basisbrief van vrijdag 26 november jl. daar een
aanzet voor gegeven.
Vraag
Landbouw draagt ook bij aan klimaatverandering. Op basis van internationale
cijfers draagt de landbouw wereldwijd voor circa 14% bij aan de uitstoot van
broeikasgassen en is de sector voorts een belangrijke driver van ontbossing,
waarmee een verdere 17% van de CO2uitstoot wordt veroorzaakt. Dit alles
noodzaakt tot een transitie gericht op een innovatieve, klimaatvriendelijke en
klimaatbestendige landbouw (climate smart agriculture). Deskundigen melden dat
bij economische ontwikkeling eerst milieuaantasting optreedt en pas als geld
verdiend is aan milieuverbetering kan worden gewerkt. Deelt het kabinet de
mening dat door expertise die in Nederland en de rest van WestEuropa is
opgebouwd milieuverslechtering in opkomende economiën kan worden
voorkomen?
Antwoord
Met actief beleid kan de druk van voedselproductie op landgebruik afnemen, dus
ook op biodiversiteit en de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen voor de
lokale bevolking in producerende landen. Intensivering van de productie per
hectare zal dan ook nodig zijn. Dit dient dan wel verantwoord te gebeuren, zodat
de milieudruk beperkt blijft en de lokale bevolking ervan profiteert. De rol van
Nederland kan er uit bestaan om via het aangaan of versterken van
partnerschappen met de private sector, lokale instellingen expertise aan te reiken
om tot een dergelijke zinvolle intensivering te komen, die kan worden toegespitst
op lokale omstandigheden. De Nederlandse expertise bestaat bijvoorbeeld uit
technische kennis en kennis over teeltmethoden voor een integraal duurzame
hoge productie gekoppeld aan waardevolle logistieke concepten. De Nederlandse
overheid, het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse kennisinstellingen spelen
hierin een rol.
De Nederlandse kennis en ervaring met samenwerking in de keten (coöperaties,
publiekprivate innovatietrajecten) bieden mogelijkheden voor het realiseren van
effectieve en efficiënte nieuwe partnerschappen.
Vraag
De conferentie was gestructureerd rond vier centrale thema's:
1. Het uitdiepen en inkaderen van het onderwerp "landbouw, voedselzekerheid
en klimaatverandering";
2. Het opschalen van repliceerbare modellen voor klimaatbestendige en
klimaatvriendelijke landbouw: kansen en uitdagingen;
3. Het onderzoeken en mobiliseren van mogelijkheden voor innovatieve
financieringsmechanismen voor een klimaatbestendige en klimaatvriendelijke
landbouw;
4. Roadmap voor action; een uitvoeringsgericht actieplan.
Kan de staatssecretaris op de eerste drie punten toelichten wat de Nederlandse
ideeën/gedachten zijn?
Antwoord
De thematiek van landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het onderwerp vraagt om een integrale
benadering. Een innovatieve en duurzame landbouwontwikkeling is cruciaal voor
het bereiken van de diverse internationale doelstellingen. De randvoorwaarden
voor duurzaamheid op het vlak van water, biodiversiteit, landgebruik etc. staan
centraal in de ontwikkeling van een duurzame en climate smart agriculture.
Nederland heeft ten aanzien van het opschalen van repliceerbare modellen voor
klimaatbestendige en klimaatvriendelijke landbouw aandacht gevraagd om de
goede praktijkvoorbeelden van landen internationaal breed te delen en te
ondersteunen voor opschaling hiervan. Veder heeft Nederland eigen goede
voorbeelden ingebracht in de discussie (b.v. klimaatvriendelijke kassen, aanpak in
de delta, gebruik hernieuwbare energie in de landbouw, vergisting/biomassa etc.),
gebruik van duurzame biomassa voor energie en biobased economy.
Nederland is van mening dat nieuwe financierings en investeringsstromen, vooral
uit bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en (internationale) charity
foundations aangeboord moeten worden en slim moeten worden gekoppeld aan
bestaande middelen. De samenwerking op het vlak van kennisontwikkeling is
hierbij ook van cruciaal belang. Het samenbrengen van financiering door overheid,
bedrijfsleven en onderzoek kan bijdragen aan een vruchtbare en outputgerichte
uitkomsten.
Vraag
Op welke wijze wordt, gezien het grote aantal activiteiten, de door de aanwezige
ministers benadrukte geïntegreerde benadering van de problematiek
gewaarborgd? Wereldwijd dient actief te worden ingezet via innovatie, onderzoek
en voorlichting, alsook op inzet van financiële middelen en particuliere
investeringen. Op welke wijze wordt deze oproep vormgegeven en gewaarborgd?
Waarom heeft Nederland vooral acties ingebracht op het terrein van
klimaatneutrale landbouw, veeteelt, biobrandstoffen en biobased economy,
landgebruik en transparantie in de "fast start financing" onder het
Klimaatverdrag? Waarom niet op de andere punten?
Antwoord
De boodschap van de Conferentie Landbouw, Voedselzekerheid en
Klimaatverandering en de Roadmap met concrete acties zal door of namens de
voorzitter van de conferentie tijdens een High Level Event op 9 december a.s. en
marge van het officiële high level segment in Cancun worden gepresenteerd. Dit
High Level event wordt door de Wereldbank samen met Mexico en Nederland
georganiseerd. Verder wordt in samenwerking met de deelnemers gewerkt aan
vervolgstappen voor uitwerking en implementatie van de Roadmap. Een
vervolgconferentie wordt in Vietnam in 2012 georganiseerd.
Nederland heeft goede voorbeelden op het gebied van succesvolle klimaatneutrale
acties in de brede landbouw om in te brengen in de klimaatdiscussie, zoals
bijvoorbeeld de succesvolle ervaringen van het Nederlandse programma "Schoon
en zuinig", waarmee in de landbouwsector in Nederland een reductie in
broeikasgasemissies van 30% is bereikt.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
dr. Henk Bleker