ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman Algemeen Overleg Genetisch gemodificeerde organismen
dinsdag 16 november 2010 10:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik
mag vanavond mede namens de SGP mijn bijdrage leveren; dat vind ik heel
verheugend.
De voorgestelde verordening biedt lidstaten de ruimte om de teelt van
een toegelaten ggo op het gehele grondgebied of een deel daarvan te
verbieden, maar in hoeverre mag nationale vormgeving van co-existentie
reden zijn voor het verbieden van ggo's op een deel van het nationale
grondgebied? De fracties van de ChristenUnie en de SGP vinden dat die
ruimte op z'n minst geboden zou moeten worden. Wat overblijft, zijn
sociaaleconomische factoren die juridisch moeilijk te onderbouwen zijn
en die met grote gretigheid aangevochten zullen worden door
biotechbedrijven. Tijdens het algemeen overleg over de informele
Landbouwraad op 15 september heb ik daarom gesteld dat ik enerzijds het
voordeel zie dat met de voorliggende verordening patstellingen kunnen
worden doorbroken, maar dat ik anderzijds behoorlijk veel vragen had.
De kernvraag was of het voorstel juridisch voldoende gefundeerd is. Ik
heb begrepen dat die vragen in meer landen leven, zoals Oostenrijk,
Hongarije, het Verenigd Koninkrijk, Griekenland en andere landen. Ik
vraag de staatssecretaris om dezelfde terughoudendheid te betrachten
als deze landen, zolang deze vragen over de juridische houdbaarheid
niet bevredigend zijn beantwoord. Daarop krijg ik graag een reactie.
De voorzitter: Even een puntje van orde: ik denk dat het goed is om
elke keer aan te geven aan welke staatssecretaris de vraag wordt
gesteld, want anders gaan zij de vraag allebei beantwoorden of juist
allebei niet.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik heb net
vanmiddag kennisgenomen van de brief over de taakverdeling. Het spijt
mij dat ik de taakverdeling nog onvoldoende heb bestudeerd om haar
vanavond direct toe te passen. Ik roep dus "staatssecretaris" en dan
vertrouw ik erop dat de juiste staatssecretaris de vraag weet te
beantwoorden, omdat de staatssecretarissen goed doordrongen zijn van
hun taakverdeling.
Agra Facts berichtte vorige week over een nieuwe juridische analyse van
het commissievoorstel door de Council Legal Service. Samengevat lijken
ethische afwegingen de enige grond waarop lidstaten een teeltverbod
voor een ggo kunnen afkondigen, maar de analyse onderbouwt met
jurisprudentie dat ethische afwegingen niet in overeenstemming zijn met
het GATT-verdrag. Het voorstel biedt dus onvoldoende juridische basis
om een teeltverbod stand te laten houden bij de rechtbank. Ook de
juridische onderbouwing die is gericht op het bereiken van één Europese
markt, is ten onrechte als rechtsgrondslag voor dit voorstel gebruikt.
Het is fijn dat de staatssecretaris toestemming vraagt om het advies
naar de Kamer te sturen, maar de vraag om daarbij een kabinetsstandpunt
te geven, blijft voor mijn fractie en de SGP-fractie staan.
In de analyse staat dat ethische afwegingen onder andere lastig zijn
omdat landen vaak al veel gentechveevoer importeren. Dit zou voor
Nederland betekenen dat Roundup Ready-maïs, dat nu op proefvelden staat
voor registratie op de Nederlandse zaadrassenlijst, nooit kan worden
tegengehouden. Het wordt immers al geïmporteerd en de EFSA heeft al
groen licht gegeven voor de teelt van deze maïs. Ook de teelt van
gentechzetmeelaardappelen staat voor de deur. BASF kijkt geïnteresseerd
naar Nederlandse boeren voor de vermeerdering van pootgoed van de
onlangs toegelaten Amflora-aardappel. Ook Avebe heeft een genpieper in
de Brusselse pijplijn. Er bestaan al verschillende gentechvrije
zetmeelaardappelen die exact hetzelfde zetmeel leveren als de
Amflora-aardappel van BASF, maar Nederland zal niet kunnen beslissen om
voor de gentechvrije variant te gaan. De Nederlandse zaai- en
pootgoedbedrijven zijn koploper in innovatieve gentechvrije veredeling.
Het Nederlandse uitgangsmateriaal heeft afzet over de hele wereld. Het
zou niet in het belang van deze sector zijn om te moeten functioneren
in een "unlevel playing field", waarbij in andere lidstaten
bijvoorbeeld illegale ggo's en gentechvrij zaaigoed kunnen opduiken.
Daarom moet meer ruimte voor lidstaten voor al dan niet toelaten
gepaard gaan met een beter en strenger afwegingskader. De Tweede Kamer
heeft zich uitgesproken voor het op een bindende manier betrekken van
sociaaleconomische afwegingen en duurzaamheidscriteria.
Er is ook nog steeds een reactie nodig op de steeds groter wordende
problemen door ongewenste uitkruising tussen biologische en transgene
gewassen. Gentechvrije productiewijzen mogen niet eenzijdig de rekening
krijgen van ketenbewaking, preventieve maatregelen, zaaigoedvervuiling
en vervuilde oogsten.
Dan de cisgenese. De wetenschap dat de wijsheid van onze Schepper de
wijsheid van de wetenschap overtreft, maakt de fracties van de
ChristenUnie en de SGP heel voorzichtig, zeker ten aanzien van
transgenese. Dezelfde Schepper heeft in zijn schepping immers
soortgrenzen aangebracht. Bij transgenese worden soortgrenzen
overschreden. Vandaar onze ethische bezwaren tegen toepassing van deze
techniek. Die ethische bezwaren hebben trouwens ook een flinke
maatschappelijke en ecologische staart. De wetenschap ziet weinig
risico's, maar de grote vraag is of de wetenschap daar voldoende
inzicht in heeft. Bij cisgenese worden geen soortgrenzen overschreden.
Dat maakt dat wij die techniek anders tegemoet treden. Het RIKILT heeft
op verzoek van VROM onderzocht hoe cisgenese beoordeeld zou moeten
worden, maar de nauwgezette lezer kan in het RIKILT-rapport tussen de
regels door lezen dat de T-DNA borders te klein zijn om een toxine of
een allergische stof te produceren.
De voorzitter: Tot slot.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik kan dit hele
stuk overslaan en gewoon de vragen stellen, maar dan weet niemand
waarover het gaat. Dit onderwerp behoeft veel uitleg. Ik hoop dus dat
de staatssecretaris mij begrijpt.
De voorzitter: We hebben gewoon een spreektijd van zes minuten
afgesproken. Dat is al een minuut langer dan wij dachten. Doe even uw
best.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik ga mijn best
doen. Er zijn tekorten in het rapport, ten eerste omdat het verzoek van
VROM om de voedselveiligheid van cisgene, transgene en klassiek
veredelde rassen te vergelijken, niet adequaat is uitgevoerd en tot
foutieve conclusies heeft geleid die correcties behoeven. Ten tweede
gebruikt de huidige GMO-regelgeving de huidige klassieke
plantenveredeling als baseline, terwijl dat in dit rapport niet is
gedaan. Het rapport zoomt sterk in op kleine veranderingen in het DNA
door het inbrengen van natuurlijke cisgene en negeert de veel grotere
variatie in het DNA die van nature optreedt door mutaties en inkruisen
van genen uit wilde planten. Daarom wil ik de staatssecretaris vragen
om plantenwetenschappers te laten beoordelen in hoeverre de risico's op
allergie en toxiciteit bij cisgenese groter zijn dan bij klassieke
veredeling. Ik wil hem ook vragen om het RIKILT-rapport als voorlopig
rapport te beschouwen en de opstellers daarvan of andere wetenschappers
te vragen om ook een vergelijking met klassieke plantenveredeling te
maken, zodat recht wordt gedaan aan de destijds door de minister in het
rapport zelf geformuleerde onderzoeksvragen.
Esmé Wiegman