Rijksoverheid
29 november 2010
Informele EU#Raad Brugge 6#7 december 2010
Hierbij zend ik u, mede namens staatssecretaris Zijlstra, de geannoteerde agenda
van de Informele EU#Raad voor onderwijsministers van 6 en 7 december
aanstaande.
Met vriendelijke groet,
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart
Voor de Informele Raad, die op 6 en 7 december aanstaande in Brugge
plaatsvindt, staan de volgende onderwerpen op de agenda:
1. Presentatie van de conclusies van de conferentie van 6 december over
"Quality Assurance and Transparancy as Interface between Vocational
Education and Training, Schools and Higher Education".
2. Presentatie Brugge Communiqué inzake samenwerking beroepsonderwijs.
De Informele Raad heeft geen bevoegdheden voor het nemen van besluiten. Het
doel van deze Raad is het uitwisselen van gedachten over bovengenoemde
onderwerpen. Deze uitwisseling van standpunten zal plaatsvinden op hoofdlijnen.
1. Presentatie van de conclusies van de conferentie van 6 december
Op 6 december wordt een thematisch seminar gehouden over 'Transparantie en
kwaliteit als verbindende schakel tussen (instellingen voor) beroepsonderwijs en
scholing en hoger onderwijs'.
Nederland zal met twee deskundigen op het gebied van kwaliteitszorg in
respectievelijk mbo en hoger onderwijs deelnemen aan dit seminar.
Op 7 december zullen de belangrijkste conclusies van het seminar worden
gepresenteerd tijdens de Informele Raad.
2. Presentatie Brugge Communiqué
In juni heeft de Europese Commissie een mededeling over beroepsonderwijs,
getiteld 'Een nieuwe impuls voor Europese samenwerking op het gebied van
beroepsonderwijs en #opleiding ter ondersteuning van de EU2020#strategie',
uitgebracht1. Op basis hiervan zijn ontwerp#raadsconclusies geformuleerd die
tijdens de OJCS#Raad van 18#19 november 2010 zijn aangenomen. Deze
raadsconclusies vormen de basis voor het 'Communiqué van Brugge' dat in het
kader van het Kopenhagen#proces op 7 december 2010 tijdens de Informele Raad
van onderwijsministers zal worden uitgegeven.
Voorgesteld wordt de samenwerking op het gebied van het beroepsonderwijs te
versterken en daarvoor de 'open methode van coördinatie' te blijven gebruiken,
waarbij de onderwijsinstellingen zullen worden aangemoedigd tot (meer)
samenwerking op Europees niveau. Veel aandacht is er voor beroepsonderwijs en
scholing met een inclusief karakter. Het Belgische voorzitterschap heeft het
belang van 'sociale inclusie' benadrukt en daaraan ook aandacht besteed met een
aparte conferentie in Gent (naast de conferentie over de mededeling en de
1 Fiche: Tweede Kamer (2009)2010) 22 112, 1039. Eerstverantwoordelijk
ministerie: OCW.
conceptaanbeveling inzake 'Jeugd in beweging' in Antwerpen). Gesteld wordt dat
het beroepsonderwijs een tweeledige functie heeft: het moet bijdragen aan
werkgelegenheid en economische groei, maar ook mogelijkheden bieden aan
mensen die om wat voor reden dan ook het risico lopen niet tot de arbeidsmarkt
te worden toegelaten.
De raadsconclusies en dus óók het Communiqué richten zich zowel op het
middelbare als op het hogere beroepsonderwijs. De lidstaten worden uitgenodigd
om in te stemmen met een aantal doelstellingen voor de langere termijn (tot en
met 2020).
Deze omvatten onder meer:
* verbetering toegankelijkheid en arbeidsmarktrelevantie van;
beroepsonderwijs en verbetering van de doorstroommogelijkheden naar
het hoger onderwijs
* bevordering van ondernemerschap;
* versterking van de mogelijkheden tot mobiliteit;
* verbetering van de aantrekkelijkheid en de relevantie van het
beroepsonderwijs.
Voor elk van deze vier thema's wordt ook een aantal doelstellingen en acties voor
de korte termijn ('short term deliverables') voorgesteld met als doel de lange
termijn doelstellingen te realiseren, onderscheiden in acties op nationaal niveau
en ondersteuning op EU#niveau. Gaat het bijvoorbeeld op nationaal niveau om het
verbeteren van de aantrekkelijkheid en de excellentie van het beroepsonderwijs
door deelname aan beroepenwedstrijden, dan staat daar op EU#niveau het
stimuleren van beroepenwedstrijden op Europees en wereldniveau tegenover.
Nationale maatregelen om de 'leermobiliteit' te verhogen zouden op EU#niveau
ondersteund kunnen worden met een benchmark waartoe de Commissie in 2011
een voorstel zal doen. Zoals in de Nederlandse 'Internationaliseringsagenda MBO'
(2009, 27451, nr. 102) is aangegeven, zou Nederland bereid zijn de eigen
doelstellingen hierop af te stemmen. Het nationale beleid om voortijdig
schoolverlaten tegen te gaan, zal in 2011 een steuntje in de rug krijgen met een
aanbeveling van de Europese Raad en het Parlement over de aanpak hiervan.
Inzet Nederland
Nederland heeft ingestemd met de raadsconclusies over een intensivering van de
Europese samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs. Nederland zal
blijven benadrukken dat de focus moet liggen op het (verder) invoeren van
bestaande initiatieven op het gebied van beroepsonderwijs, zoals het Europees
Kwalificatieraamwerk (European Qualifications Framework EQF) om de
transparantie en de onderlinge Europese vergelijkbaarheid van kwalificaties te
verhogen. Het EQF is in 2008 aanvaard door de lidstaten in het Europees
Parlement. De implementatie is aan de lidstaten en Nederland zal hiermee in het
voorjaar van 2011 gereed zijn. Vanaf 2012 zal op elk diploma het EQF#niveau
worden vermeld.