Rijksoverheid
2 december 2010
Diverse vragen met betrekking tot het onderdeel Cultuur op de OCW$
begroting
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij nadere
informatie gevraagd over het subsidiebeleid inzake podiumkunsten en film
alsmede over een studie van het Sociaal Cultureel Planbureau inzake
amateurkunst. Graag informeer ik u hierbij over de stand van zaken rond deze
onderwerpen. Daarnaast ga ik op uw verzoek en mede namens de
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hieronder nader in op het Puntenplan
van FNV Kiem, FNV Vakcentrale en Ntb.
Popmuziek
Op 20 mei 2010 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap om een reactie van het nieuwe kabinet gevraagd op het op 10
januari uitgebrachte Puntenplan voor een beter popbeleid van FNV Kiem, FNV
Vakcentrale en Ntb. Hierbij zend ik u mijn reactie, mede namens de
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Ik sluit mij hierbij aan bij de eerdere
reactie van 23 april 2010 aan uw commissie (Kamerbrief 2009
2010, 29838, nr
27.) Daar waar mogelijk geef ik aanvulling.
Auteurscontractenrecht
De opstellers van het Puntenplan pleiten voor een betere bescherming van
auteurs en uitvoerende kunstenaars in een wettelijke regeling van het
auteurscontractenrecht. In de genoemde kabinetsreactie heeft het kabinet
meegedeeld dit uitgangspunt te delen. In de periode juni tot oktober is er
geconsulteerd over een voorontwerp auteurscontractenrecht en bijbehorend
consultatiedocument. Het voorontwerp, consultatiedocument en de openbare
reacties zijn te vinden op www.internetconsultatie.nl/auteurscontractenrecht.
De betrokken departementen beraden zich nu op de binnengekomen reacties.
Subsidiebeleid
De opstellers van het Puntenplan geven aan dat bestaande subsidieregelingen
niet goed passen binnen de poppraktijk en dat zij op korte termijn voorstellen
zullen presenteren voor verbeteringen.
Het Fonds Podiumkunsten heeft verschillende subsidieregelingen voor de
podiumkunsten. Hiervan is het Nationale Popmuziek Plan specifiek gericht op de
popsector.
Recent zijn de regelingen van het Fonds Podiumkunsten geëvalueerd. Hieruit
blijkt dat het Nationale Popmuziek Plan door betrokkenen over het algemeen
positief wordt beoordeeld. De huidige regelingen van het Fonds Podiumkunsten
lopen aan het eind van het jaar af. Ik ben in gesprek met het Fonds over nieuwe
regelingen.
Collectief beheer: thuiskopieregeling en internetvergoeding
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zal uw Kamer in een brief nader
informeren over zijn standpunt betreffende de toekomst van het thuiskopiestelsel
en het tegengaan van illegale filesharing.
Voor de onderwerpen 'Mediabeleid' en de 'Verlenging van het naburig recht'
verwijzen wij naar de eerdere reactie van 23 april 2010 (Kamerbrief 2009
2010,
29838, nr 27). Op deze punten zijn op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen te
melden.
Oerol Festival
Op 14 oktober 2010 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap een reactie gevraagd op het advies van de Raad voor Cultuur inzake
het Oerol Festival.
De Stichting Terschellings Oerol Festival heeft op 29 januari 2008 bij mijn
voorganger een aanvraag ingediend voor een vierjarige instellingssubsidie op
grond van artikel 9h van de ministeriële regeling in het kader van de
basisinfrastructuur (de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen). Bij
besluit van 15 februari 2008 heeft mijn voorganger deze aanvraag afgewezen.
Oerol is hiertegen achtereenvolgens in bezwaar en in beroep gegaan.
Anders dan mijn voorganger was de rechtbank Leeuwarden van oordeel dat de
activiteiten van Oerol de volle breedte van het begrip theater bestrijken,
waardoor de aanvraag van Oerol voldeed aan de formele criteria van artikel 9h
van de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen. Op 15 april 2010 heeft
de rechtbank het beroep dan ook gegrond verklaard, het bestreden besluit
vernietigd en bepaald dat de minister opnieuw op het bezwaarschrift van Oerol
moet beslissen.
Aangezien Oerol lopende de procedure een vierjarige subsidie heeft aangevraagd
bij het Fonds voor de Podiumkunsten+ en die ook heeft ontvangen, is aan Oerol
vervolgens gevraagd of zij het bezwaar in het licht daarvan wenst in te trekken.
Bij brief van 24 juni jl. heeft Oerol te kennen gegeven dat niet te zullen doen,
vanwege de wens om voor de periode van 2009$2012 alsnog in de
Basisinfrastructuur te worden opgenomen. Dit betekent dat ik met inachtneming
van de uitspraak van de rechtbank een hernieuwde beslissing op bezwaar zal
nemen. Ten behoeve van de beslissing op bezwaar heeft mijn voorganger de
Raad voor Cultuur bij brief van 15 juli 2010 verzocht advies uit te brengen over
het beleidsplan 2009$2010 van Oerol. Op 4 oktober 2010 heb ik dit advies
ontvangen. Bij apart advies heeft de Raad geadviseerd over de subsidiehoogte
van Oerol en aangegeven uit te gaan van het historisch budgettair kader. Ik zal
zo spoedig mogelijk de beslissing op bezwaar nemen.
Amateurkunst
Op 1 juli 2010 heeft mijn voorganger u de studie Toekomst Kunstbeoefening van
het Sociaal Cultureel Planbureau aangeboden (TK 2009$2010, 31482, nr 65) met
de toezegging uw kamer in het najaar van 2010 een reactie te doen toekomen op
de resultaten van deze studie.
Het onderzoek van het SCP heeft geresulteerd in een drietal rapporten met een
schat aan informatie over de huidige stand van, de mogelijkheden tot en
toekomst van kunstbeoefening in de vrije tijd. In de afgelopen maanden zijn de
uitkomsten van deze SCP$rapporten door middel van een aantal
rondetafelbijeenkomsten besproken met betrokken partijen, zoals overheden,
instellingen, verenigingen en beoefenaars. Daarnaast zijn de uitkomsten van het
onderzoek onderwerp (geweest) van debat in tal van bijeenkomsten van
betrokkenen in het veld. Ik constateer dat de discussie over de toekomst van de
kunstbeoefening in ons land door de SCP$rapporten een sterke stimulans heeft
gekregen.
Het regeerakkoord onderstreept het belang van amateurkunst. Tegelijk noopt het
regeerakkoord ook tot het maken van scherpe keuzes. Een nadere
standpuntbepaling inzake de uitkomsten van de SCP$rapporten wil ik daarom ook
onderdeel maken van het overleg over de uitgangspunten van het cultuurbeleid
met bestuurlijke partners en baseren op het advies van de Raad voor Cultuur over
het cultuurbeleid (voorjaar 2011).
Film
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij op
respectievelijk 22 september 2010, 30 september 2010 en 14 oktober 2010 een
beleidsreactie gevraagd op de adviezen die de Raad voor Cultuur heeft verstrekt
ten aanzien van het Binger Filmlab, Cinekid, het Nederlandse Instituut voor
Animatiefilm (NIAf), het Holland Animation Film Festival (HAFF) en het
sectorinstituut voor de film, EYE Film Instituut Nederland.
Het Nederlandse Instituut voor Animatiefilm, het Holland Animation Film Festival,
Binger Filmlab en Cinekid behoren tot de instellingen die in het kader van het
filmbeleid vanuit de Cultuurbegroting een meerjarige subsidie ontvangen voor de
periode 2009$2012. Op grond van de beoordeling door de Raad van Cultuur van
de subsidieaanvragen voor de periode 2009$2012 heeft mijn voorganger deze
instellingen gevraagd een visiedocument op te stellen inzake de toekomstige
positionering van hun organisatie binnen de sector.
Het sectorinstituut EYE, dat functioneert sinds 1 januari 2010, is tot stand
gekomen na een fusie tussen het Filmmuseum, het Nederlands Instituut voor
Filmeducatie, de Filmbank en Holland Film Promotion. Op grond van het fusieplan
dat mijn voorganger op 18 juni 2009 heeft ontvangen van de fusiepartners van
het sectorinstituut EYE, heeft de Raad voor Cultuur mijn voorganger geadviseerd
het sectorinstituut een nader uitgewerkt beleidsplan op te laten stellen met daarin
een visie op de filmsector, een overzicht van alle taken van het instituut en een
stappenplan voor overheveling van de resterende ondersteunende taken in de
filmsector naar het instituut.
Binger Filmlab
Het Binger Filmlab heeft OCW op 22 december 2009 het beoogde visiedocument
doen toekomen dat ik op 20 april jl. aan de Raad voor Cultuur voor advies heb
voorgelegd. De Raad is van oordeel dat Binger Filmlab haar activiteiten
onvoldoende heeft onderbouwd en zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven
van de kritische opmerkingen van de Raad. Ik onderschrijf het advies van de
Raad en ik heb Binger Filmlab gevraagd de opmerkingen van de Raad ter harte te
nemen en bij haar jaarverantwoording over 2010 aan te geven welke acties
worden ondernomen om gehoor te geven aan de kritiek van de Raad.
Cinekid
Cinekid heeft OCW op 14 september 2009 een visiedocument doen toekomen dat
op 20 april jl. aan de Raad voor Cultuur voor advies is voorgelegd. Ook ten
aanzien van Cinekid is de Raad van oordeel dat het bestuur zich onvoldoende
rekenschap heeft gegeven van de kritiek van de Raad. Ik onderschrijf het advies
van de Raad en ik heb ook Cinekid gevraagd de opmerkingen van de Raad ter
harte te nemen en bij haar jaarverantwoording over 2010 aan te geven welke
acties worden ondernomen om gehoor te geven aan de kritiek van de Raad.
Nederlands Instituut voor Animatiefilm en Holland Animation Filmfestival
Het NIAf en het HAFF hebben OCW op 31 mei 2010 een visiedocument doen
toekomen dat ik aan de Raad voor Cultuur voor advies heb voorgelegd.
De Raad heeft op 1 september een positief advies uitgebracht over beide
documenten. Ik onderschrijf het advies van de Raad, dat voor mij geen aanleiding
geeft tot verdere acties.
EYE Film Instituut Nederland
OCW heeft van EYE op 30 juni jl. een uitgewerkt beleidsplan ontvangen dat voor
advies aan de Raad voor Cultuur is voorgelegd. De Raad constateert in haar
advies van 14 september 2010 dat het voorliggende beleidsplan nog onvoldragen
is en dat een visie op film, de filmsector en de rol van EYE daarin ontbreken. De
Raad stelt voor EYE een aanvullend beleidsplan te laten opstellen. Als onderdeel
van dit aanvullend beleidplan adviseert de Raad mij een aantal vragen aan EYE
voor te leggen. Ik onderschrijf het advies van de Raad en ik heb EYE gevraagd
mij zo spoedig mogelijk - uiterlijk vóór 31 december 2010 $ een antwoord op de
vragen van de Raad te doen toekomen. Het advies van de Raad om een voor EYE
gereserveerd extra budget voor 2010 voorlopig aan te houden heb ik niet
overgenomen. Ik laat mij daarbij leiden door de overweging dat EYE in staat moet
worden gesteld $ naast bestaande activiteiten $ ook nieuwe activiteiten ter hand
te nemen. Daarnaast heb ik mij laten leiden door de overweging dat mijn
voorganger - in het kader van de afspraken over de zgn. BTW overeenkomst - de
filmbrancheorganisaties van exploitanten en distributeurs heeft toegezegd voor
2010 een extra bijdrage van ¤ 350.000 ten behoeve van EYE te reserveren.
de staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Halbe Zijlstra