Inspectie voor de Gezondheidszorg
Zorg rond operatie borstkanker verantwoord
Nieuwsbericht | 02-12-2010
Het zorgproces in Nederlandse ziekenhuizen rond de operatie van
borstkanker is verantwoord en bovendien de laatste jaren verbeterd. Dat
blijkt uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De
inspectie onderzocht bij 47 ziekenhuizen het proces van preoperatieve
diagnostiek, de aanwezigheid van multidisciplinair overleg tijdens
diagnose en behandeling en de mate van concentratie van de chirurgische
behandeling bij een beperkt aantal chirurgen.
Multidisciplinair
In 2009 vond in elk onderzocht ziekenhuis multidisciplinair overleg
plaats waarin alle betrokken disciplines de diagnose en het
behandelplan bespreken. In 2007 bestond ook al zo'n overleg, maar bleek
de samenstelling van het team en het al dan niet bespreken van een
patiënt nog teveel afhankelijk van de lokale situatie. In vrijwel alle
gevallen zijn verslagen van dit overleg gestandaardiseerd vastgelegd.
In 4 van de 5 ziekenhuizen is het verslag ook elektronisch beschikbaar
en in te zien voor andere zorgverleners.
Verbeterde uitkomst
Met het verbeteren van de randvoorwaarden voor een goed zorgproces
rond operaties voor borstkanker, is ook de uitkomst van de operatie
zelf de laatste jaren verbeterd. Van alle patiënten met verdenking op
borstkanker ondergaat de helft een borstsparende operatie. Het
gemiddelde percentage patiënten bij wie na een borstsparende operatie
tumorresten waren aangetroffen daalde van 12,1 procent in 2007 naar 8,9
procent in 2009. Dit betekent dat in 2009 minder vrouwen een
heroperatie hoefden te ondergaan om het achtergebleven weefsel alsnog
weg te laten halen.
Het percentage borstkankeroperaties dat borstsparend is, varieert sterk
per ziekenhuis. In sommige ziekenhuizen wordt 30 procent van de
patiënten borstsparend geopereerd, in andere bijna 85 procent. De keuze
voor de ene of de andere operatie kan samenhangen met de bereidheid van
de chirurg en/of de patiënt om een bepaald risico te nemen. Bij een
borstsparende operatie bestaat de kans dat er opnieuw moet worden
geopereerd. Ook het moeten ondergaan van bestraling en een chemokuur na
een borstsparende operatie kan meespelen in de keuze voor een
behandeling.
Juiste diagnose
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat alle onderzochte
ziekenhuizen inmiddels beschikken over de middelen voor volledige
preoperatieve diagnostiek. Hierdoor is het vrijwel altijd mogelijk om
de definitieve diagnose vóór de operatie vast te stellen. Gebleken is
dat bij 93% van de patiënten de juiste diagnose vóór de operatie kon
worden gesteld. Dit komt de kwaliteit van de zorgverlening ten goede
omdat de patiënt snel weet waar hij aan toe is. Vrijwel alle
ziekenhuizen houden zich bovendien aan de veldnorm waarin is
afgesproken dat maximaal de helft van de chirurgen in het ziekenhuis
borstkankeroperaties uitvoert. Dit draagt bij aan het opdoen en
behouden van voldoende ervaring met de ingreep, wat het risico op
complicaties verkleint.
Ontbreken veldnorm
Het blijkt voor ziekenhuizen nog altijd moeilijk om exacte en
betrouwbare cijfers te geven over het aantal borstkankeroperaties per
chirurg per jaar. In zijn algemeenheid geldt bij `hoog risico' ingrepen
als deze dat er een relatie is tussen het aantal operaties dat een
chirurg per jaar doet en het risico op bijvoorbeeld complicaties. Op
dit moment ontbreekt het echter aan een veldnorm voor het minimum
aantal borstkankeringrepen per chirurg. De inspectie vraagt de
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVH) deze norm zo snel mogelijk
vast te stellen, zodat de inspectie de norm kan gebruiken bij haar
toezicht en het registeren van de gegevens daarmee kan afdwingen.
Meer informatie
* Zorg rond operaties voor borstkanker is verantwoord02-12-2010 |
PDF-document, 489 kB
Zie het origineel