ChristenUnie
Bijdrage Cynthia Ortega begroting Binnenlandse Zaken
Bijdrage Cynthia Ortega begroting Binnenlandse Zaken
woensdag 01 december 2010 14:00
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Goed burgerschap
kent vrijheden en verantwoordelijkheden. Burgers hebben de vrijheid om
de eigen overtuiging vorm te geven en te leven in een democratie, maar
tegelijkertijd vraagt die vrijheid van burgers ook om in hun eigen wijk
en woonomgeving te investeren.
Voor de ChristenUnie staat een dienstbare overheid centraal. De
ChristenUnie staat daarom open voor het meepraten over meer efficiency
en effectiviteit bij de overheid. In de kabinetsplannen missen wij
echter een onderbouwing van de gemaakte keuzes. Het kabinet wil
drastisch verminderen op het aantal gekozen volksvertegenwoordigers. De
voorstellen om de gekozen organen in dit land te verkleinen leveren 125
mln. op, maar kan de minister aangeven welke gevolgen dit heeft voor de
democratische representativiteit? Is de minister met mij van mening dat
de volksvertegenwoordiging geen deel is van de overheid, maar dat die
de overheid juist controleert? Graag ontvangen wij een reactie van de
minister.
Nederland kent in vergelijking met andere landen een relatief kleine
volksvertegenwoordiging. Ik ben dan ook erg nieuwsgierig naar de
overwegingen van de regering om een forse vermindering van het aantal
volksvertegenwoordigers voor te stellen. Heeft de minister onderzocht
hoe dit kabinetsvoorstel uitpakt voor de afspiegeling van de bevolking
in de volksvertegenwoordiging? Hoe denkt de minister de kloof tussen de
burger en de politiek te dichten als de volksvertegenwoordiging nog
meer op afstand van de burger komt te staan? Kan de minister garanderen
dat met een kleinere volksvertegenwoordiging op alle bestuurslagen de
kwaliteit van de volksvertegenwoordiging en dus van de democratie zal
toenemen? Op welke manier zal hij dit bewerkstelligen?
De heer Van Raak (SP): Ook ik vind het een raar voorstel om het aantal
Kamerleden met een derde te verminderen, als bezuinigingsmaatregel nog
wel. De SP stelt een andere maatregel voor: wij houden 150 Kamerleden,
maar verminderen de vergoeding voor Kamerleden met een derde. Op die
manier besparen wij evenveel geld, maar hebben wij toch meer
democratie. Kan de ChristenUnie dit voorstel steunen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik heb de minister de vraag
gesteld waarom is gekozen voor een reductie van 150 naar 100
Kamerleden. Ik heb niet gezegd dat ik daar tegen ben, maar ik wil wel
weten wat de argumenten zijn. Ook heb ik aangegeven dat de ChristenUnie
er niet voor terugdeinst om te snijden in eigen vlees. Gezien onze
christelijke signatuur, kunnen wij best bezuinigen en eventueel een
deel van onze vergoeding inleveren. Wij moeten er echter wel rekening
mee houden dat het zijn van volksvertegenwoordiger aantrekkelijk moet
blijven voor de mensen. Het takenpakket en de vergoeding zullen in de
juiste balans tot elkaar moeten staan.
De heer Van Raak (SP): Ik verbaasde mij ook hogelijk over de
argumentatie van de regering. De reductie van het aantal Kamerleden is
een bezuinigingsmaatregel, terwijl ik denk dat wij in deze tijd niet
minder, maar juist meer democratie nodig hebben. Ik zou wel meer
Kamerleden willen, want wij hebben het hier druk genoeg. Als het dus
louter om een bezuiniging gaat, zou ik eerder bezuinigen op onze
vergoedingen dan op de democratie. Ik ben blij met de handreiking van
de ChristenUnie. Misschien kunnen wij samen nog een eind komen.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik weet niet echt of het een
handreiking is. Ik kijk nog steeds naar de minister, want ik weet zeker
dat hij met een goed onderbouwd verhaal gaat komen over het
terugbrengen van het aantal van 150 naar 100, waarbij de kwaliteit van
de democreatie verzekerd blijft.
In dit huis praten wij al jarenlang over het terugdringen
van het aantal rijksambtenaren door bijvoorbeeld meer efficiency te
betrachten. Echter, er is gezien de forse bezuinigingen meer nodig. Dat
brengt mij tot de kernvraag: wat zijn de kerntaken die de rijksoverheid
nog wel moet verrichten? Ik vraag dit omdat ik een heel duidelijke
visie mis. Graag verneem ik van de minister zijn visie op de taken die
worden toegekend aan de lagere overheden. Graag krijg ik van hem de
toezegging dat hij op korte termijn gaat komen met een soort
visiedocument over nut en noodzaak van herverdeling en decentralisatie
van taken. Dat decentraliseren van taken moet wel passen bij de
kerntaken die wij voor provincies hebben geformuleerd. De ChristenUnie
onderstreept het belang van de provincies. In het rapport-Lodders van
2008 worden klimaat en milieu als kerntaken van de provincie
bestempeld. Wat zijn volgens de minister de kerntaken van de provincie?
Hij mag het antwoord wat mij betreft ook meenemen in genoemd
visiedocument.
Een veel gehoorde klacht van de provinciebestuurders is dat
het Rijk wel de taken decentraliseert maar de middelen er niet bij
geeft om de taken doeltreffend uit te voeren. Dat heeft ermee te maken
dat het op dit moment voor iedereen nog heel erg onduidelijk is
waarvoor deze bezuinigingen dienen, waarom er sprake is van te
decentraliseren taken en wat dat allemaal moet opbrengen. Dus graag
daarop een reactie van de minister.
Ik noem hierbij ook de gang van zaken rondom de brede
doeluitkering die de provincies ontvangen om het openbaar vervoer van
te bekostigen. Met een korting komen de provincies aan de rand van wat
nog kan. Er komt geen geld maar ook geen ambtelijke expertise. Het Rijk
voert een korting door op het Provinciefonds. Provincies zoals
Gelderland en Overijssel met een royaal eigen vermogen als gevolg van
de energiemaatschappijen, zijn mogelijk in staat om die korting op te
vangen, maar een arme provincie zoals Flevoland kan dat niet. Daarnaast
zijn er provincies die te maken hebben met krimp in hun regio's. De
ChristenUnie wil dat de krimpproblematiek en de vermogenspositie gaan
meewegen in het verdeelmodel voor het Provinciefonds. De minister is nu
aan zet. Wil hij net als de ChristenUnie in het nieuwe verdeelmodel
voor het Provinciefonds krimp en vermogen meewegen?
Het regeerakkoord spreekt over de taken die provincies
krijgen bij het oplossen van bestuurlijke en financiële knelpunten bij
gemeenten. Gaat de provincie de gaten dichten in de begroting van de
kleine gemeenten of gaat de provincie dan herindelingen initiëren? De
ChristenUnie wil dat het initiatief tot samenvoeging van gemeenten van
onderop komt. Geen dwang dus.
De heer Koopmans (CDA): Hoe zou mevrouw Ortega dat herverdelen in
relatie tot het vermogen van provincies vorm willen geven? Zou zij
bijvoorbeeld bij de wat armere provincies zoals Noord-Holland en met
name Zuid-Holland, de vermogens van de steden die in die provincies
liggen willen meetellen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik wil in ieder geval dat er
meer wordt gedaan aan de verschillen die er zijn binnen provincies. Zo
heeft de ene provincie bijvoorbeeld te maken met expansie terwijl de
andere provincie heeft te maken met krimp. Die krimp levert heel veel
problemen op, zoals het sluiten van scholen. Aangezien de provincies
zelf niet hebben kunnen komen tot een verdeelmodel, vindt mijn fractie
dat het initiatief op dit moment bij de minister moet komen te liggen.
Om recht te doen aan genoemde verschillen willen wij dat krimp en
vermogen meegewogen worden bij het verdeelmodel.
De heer Koopmans (CDA): Het gaat mij niet om de krimp, want daarover
zijn wij het eens. Het gaat mij om het vermogen. Hoe wil de
ChristenUnie het vermogen mee laten wegen in een herverdeling? Wil de
ChristenUnie dan bijvoorbeeld ook het vermogen van de grote steden er
in meewegen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Het gaat om een korting. Als je
rijk bent, kun je veel meer ophoesten dan iemand die arm is. Dat geldt
ook voor de provincie. Op het moment dat een provincie veel meer
vermogen heeft, dat goed heeft belegd en dus ook een hoog rendement
heeft, is het logisch dat zo'n provincie een hogere korting kan
incasseren dan bijvoorbeeld Flevoland die bijna niet beschikt over een
eigen vermogen.
De heer Koopmans (CDA): Tot slot toch nog een keer de vraag of u daar
de steden in mee wilt laten wegen of niet. Ik denk dat u wel erg
gemakkelijk omgaat met het feit dat sommige provincies ook gewoon
verstandig gehandeld hebben en goed koopmanschap hebben vertoond en dat
anderen veel te gemakkelijk afstand hebben gedaan van bepaalde rechten
en daardoor niets hebben. Dan hoeft u daar toch niet de inwoners van
Brabant, Limburg, Gelderland en Friesland voor te straffen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Maar dan zouden wij ook kunnen
zeggen: iemand is rijk en daar kunnen wij dan wat meer op korten. Wij
kunnen echter ook zeggen: hij heeft zijn best gedaan om rijk te worden.
Wij zijn echter bezig om te kijken op welke manier wij de lasten op een
juiste manier verdelen. Ik ben met u eens dat wij daar heel goed naar
moeten kijken. Daarom vraag ik ook aan de minister of hij het met de
ChristenUnie eens is dat wij het vermogen en ook de krimp zouden kunnen
meewegen.
Voorzitter: Van Beek
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Over de grote steden het
volgende. Er zijn inderdaad een paar grote steden die heel veel
vermogen kunnen vergaren omdat zij hun regionaal-economische
ontwikkeling heel goed op peil hebben. In die zin zouden wij dan moeten
kijken juist naar dat waar ook het CDA voor staat, namelijk dat er
inderdaad een hervorming zal moeten komen in bestuurlijk Nederland om
dat soort aspecten eventueel ook mee te kunnen nemen. Natuurlijk wil ik
niet dat er zo maar geschrapt gaat worden. Daar moet een degelijk
onderzoek aan vooraf gaan.
De voorzitter: Wilt u nu uw eigen betoog voortzetten?
**
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Ook de ChristenUnie
onderstreept het belang om taakdifferentiatie op gemeenteniveau meer
mogelijk te maken. Hiermee houden wij meer rekening met de diversiteit
van gemeenten. De notitie van de minister waarin hij zal ingaan op de
mogelijkheden van taakdifferentiatie zie ik dan ook tegemoet.
Nederland is drie openbare lichamen, Saba, Sint Eustatius
en Bonaire, en ongeveer 18.000 burgers rijker. De departementen zullen
zelf de positie van de BES meewegen bij wetgeving. Hoe geeft de
minister een zorgvuldig vervolg op terreinen waarin wetgeving nog niet
voorziet? Ik krijg graag de toezegging van de minister dat hij zal
komen met een programma van wetgeving, zodat de Kamer het totale
overzicht kan blijven bewaken.
Ik wil ook in dit kader meegeven aan de minister dat wij
goede initiatieven die als best practise aangemerkt kunnen worden op de
eilanden, echt moeten koesteren. Een dergelijk initiatief is Stichting
Project die jongeren met gedragsproblemen op Bonaire succesvol
begeleid. Dit initiatief heeft een Appeltje van Oranje 2009 gewonnen.
Graag krijg ik een toezegging van de minister dat dit initiatief in de
huidige vorm doorgang kan vinden.
De begroting van het BES-fonds veronderstelt dat de
eilanden met de vrije uitkering hun taken naar behoren kunnen
uitvoeren. Ik wil van de minister weten op welke wijze de verdeling van
dit fonds tussen de eilanden tot stand komt. Komt er op termijn nog een
objectief verdeelmodel? Is de evaluatie daarvoor leidend? Welke
aanvullende maatregelen zijn mogelijk wanneer het BES-fonds
ontoereikend blijkt te zijn?
Voorzitter: Verbeet
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ga nu in op het
onderdeel wonen en wijken. De afgelopen jaren heb ik mij ingezet om een
vijftal gemeenten met meer dan 100.000 inwoners aan tafel te krijgen
bij de grote steden. Dat is gelukt. Dat wij nu spreken van de G32
schijnt nog niet doorgedrongen te zijn bij alle departementen waardoor
soms gelijke behandeling achterwege blijft. Graag krijg ik een
toezegging van de minister dat hij dit gaat oppakken. Deze gemeenten
hebben een uitvoeringsagenda gebaseerd op een preventieve aanpak, dat
op termijn informatie oplevert voor het voorkomen van achterstanden.
Dit beleid loopt echter af in 2012. Het risico van economische neergang
rechtvaardigt naar de mening van de ChristenUnie een langere
samenwerkingsduur voor de uitvoering van de voorstellen uit de
uitvoeringsagenda, bijvoorbeeld tot en met 2014. Daarnaast zal deze
investering op termijn ook rendement opleveren. Daarom vraag ik de
minister of hij bereid is tot een langere samenwerking.
Er is nog steeds sprake van achterstandswijken. Dit kabinet
schaft de voorkeurheffing af en introduceert een nieuwe heffing die 760
mln. moet opbrengen. De corporaties stellen dat zij hierdoor
onvoldoende middelen overhouden voor de wijkenaanpak. Kan der minister
aangeven hoe de wijkenaanpak betaald gaat worden?
De minister wil de huurmarkt hervormen, maar hij laat de
koopmarkt jammer genoeg met rust. Dat is eenzijdig en brengt de
huurders in problemen. Voor inkomens boven de EUR43.000 wordt de huur
met 5% per jaar boven de inflatie verhoogd en mensen met een inkomen
boven de EUR33.000 wordt de toegang tot sociale huurwoningen door
Brussel ontzegd. Op initiatief van de fractie van de ChristenUnie heeft
de Eerste Kamer het kabinet opgeroepen om een visie op de woningmarkt
te formuleren. En terecht! Nu al ontvangen wij alarmerende berichten
over de consequenties van de voorgestelde aanpassingen van het
woningwaarderingstelsel.
Ik zie dat het licht al knippert en dat ik nog maar weinig
tijd heb. Toch wil ik het nog even hebben over de bereidheid van mensen
om energiebesparende maatregelen te nemen als dat binnen een paar jaar
terugverdiend kan worden. Het maatwerkadvies is een goed instrument om
bewoners te laten zien wat er met hun huis mogelijk is. Sinds vorige
week is echter het subsidiebudget voor het maatwerkadvies uitgeput. Er
is voor 2011 geen budget meer beschikbaar.
Voorzitter, ik wil graag via u een notitie uitreiken met
een aantal maatregelen waardoor het maatwerkadvies efficiënt kan worden
toegepast.
De voorzitter: Dank u wel. Ik zal zorgen dat de minister en de leden
een exemplaar krijgen.
**
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik wil hierop graag een reactie
van de minister.
Ik zie dat ik geen tijd meer heb en zal mij wat betreft de
integratie heel erg beperken. Wij hebben het in het verleden gehad over
een handvest voor verantwoord burgerschap. Ik wil graag van de minister
weten wat de stand van zaken is. Kan dit een verplicht onderdeel
uitmaken van het inburgeringsexamen in binnen- en buitenland? Daarnaast
wil ik in dit debat de ruimte nemen om de minister te vragen specifiek
te kijken naar de integratie van vluchtelingen. Ik heb hiervoor twee
voorstellen. Kan er een mogelijkheid gecreëerd worden dat mensen die om
medische redenen een verblijfsvergunning hebben gekregen, ook toegang
krijgen tot werk en/of stage? Kunnen er voor gezinsleden van toegelaten
vluchtelingen andere eisen geformuleerd worden met betrekking tot
inburgering in het buitenland? Ik denk daarbij aan het niet verplicht
stellen van een inburgeringsexamen in het buitenland.
Cynthia Ortega