ChristenUnie
Bijdrage Arie Slob plenair wijziging van de Waterwet en de Waterschapswet
donderdag 18 november 2010 14:00
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Namens mijn fractie feliciteer
ik collega Houwers met zijn maidenspeech. Ik heb de heer Houwers mogen
meemaken in de commissie bij het onderwerp visserij. Nu heeft hij hier
gesproken over het waterbeleid. Dat zijn prachtige portefeuilles.
Dit zeg ik ook tegen de staatssecretaris, die het hele
waterbeleid in zijn portefeuille heeft. Ik moet wel zeggen dat wij hem
eigenlijk een mooier wetsvoorstel hadden gegund om in deze plenaire
vergaderzaal zijn debuut te maken wat betreft de behandeling van
wetgeving. Dit wetsvoorstel vormt een beetje een ondankbare taak voor
hem. Het zou misschien rechtvaardiger zijn geweest als de minister van
Financiën hier vandaag had gezeten. Immers, met dit wetsvoorstel wordt
er, om het wat kort door de bocht te formuleren, 100 mln. binnengehaald
over de rug van de waterschappen of, misschien beter gezegd, de
belastingbetaler. Dit gebeurt zonder dat er goede afspraken zijn
gemaakt tussen Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten over het
bereiken van doelmatigheidswinst, zowel in het waterbeheer als, vooral,
in de afvalwaterketen. Dat was toch het oorspronkelijke doel: besparen
van geld voor de burger door het slimmer organiseren van taken en
verantwoordelijkheden tussen Rijk, gemeenten en waterschappen. Dat de
rijksbegroting daarvan ook zou kunnen profiteren was natuurlijk mooi
meegenomen.
Met dit wetsvoorstel wordt eigenlijk de volgorde
omgedraaid: een gat van 100 mln. op de rijksbegroting wordt hiermee
eenzijdig gedicht, zonder dat er afspraken zijn over het realiseren van
de doelmatigheidswinst. Daarom begreep ik niet helemaal de complimenten
die de collega van het CDA, de heer Koppejan, maakte in de richting van
de regering. Deelt de staatssecretaris de opvatting van de fractie van
de ChristenUnie dat dit de schoonheidsprijs niet verdient, temeer daar
de waterschapslasten hierdoor naar grote waarschijnlijkheid 4,5% extra
zullen toenemen?
De heer Koppejan (CDA): Wat had de heer Slob dan gewenst? Had hij weer
een jaar willen wachten? Wij willen in 2011 de zaken aanpakken en al
100 mln. besparen. Wij hebben ook de staatssecretaris opgeroepen om
voor 1 maart tot een bestuursakkoord te komen met de waterschappen en
daarin nadere invulling aan de zaken te geven. Had de heer Slob weer
een jaar willen praten en nadenken om vervolgens de zaak op zijn beloop
te laten?
De heer Slob (ChristenUnie): Mijn fractie had graag gezien dat er geen
jaar verloren was gegaan. De heer Koppejan weet dat de waterschappen
zelf al de handen ineen hebben geslagen met de actie Storm, omdat ze
wisten dat er een bezuiniging aankwam. De heer Koppejan weet ook dat de
staatssecretaris die toen over waterbeheer ging daar een reactie op
heeft geschreven, een brief die naar ik meen op 11 december 2009 naar
de Kamer is gestuurd. Natuurlijk weet ik ook dat een paar maanden later
het kabinet gevallen is, maar het zou fraaier zijn geweest als de
verantwoordelijke bewindspersoon in het afgelopen jaar de handschoen
had opgepakt, aan het werk was gegaan en afspraken had gemaakt. Dar is
niet gebeurd. Wat er wel is gebeurd, is dat 100 mln. gewoon is
ingeboekt -- daar is deze wetgeving voor nodig -- zonder dat die
afspraken er liggen. Dat vind ik een gemiste kans. Dat is jammer. Wij
hadden het graag anders gezien.
De heer Koppejan (CDA): Begrijp ik goed dat de heer Slob vooral kritiek
heeft op de vorige bewindspersoon, de staatssecretaris van zijn partij,
en dat hij vindt dat die zaken heeft laten liggen? Dat neem ik dan ter
kennisgeving aan. Ik wil nu echter wel weten hoe de heer Slob het dan
anders had gewild om in 2011 de zaken echt aan te kunnen pakken en deze
besparing te realiseren.
De heer Slob (ChristenUnie): De heer Koppejan moet goed luisteren. Ik
heb juist, zonder het zo uit te spreken, een compliment gegeven aan de
toenmalig verantwoordelijk staatssecretaris voor het feit dat zij zo
snel gereageerd heeft op het plan dat de waterschappen destijds
gezamenlijk hebben ingediend. Zij heeft daar een heel goede reactie op
geschreven, die ongetwijfeld in het dikke dossier zit dat op het bureau
van de heer Koppejan ligt. De heer Koppejan weet dat daarna in februari
de beruchte nacht was waarin het kabinet viel en dat daarna een
demissionair kabinet verder is gegaan. Toen is de volledige
verantwoordelijkheid voor de portefeuille overgegaan naar de minister
van Verkeer en Waterstaat. Mogelijkerwijze heeft hij het te druk gehad
met andere dingen, maar ik constateer wel dat er een enorm gat gevallen
is, dat dit onderwerp niet verder is opgepakt maar dat nu wel 100 mln.
wordt ingeboekt. Dat is de omgekeerde volgorde. Het is natuurlijk mooi
dat dit bedrag bezuinigd kan worden, doelmatigheidswinst, maar de
uitwerking van de afspraken hoort wel daarbij. Daar hadden we een
verantwoordelijk bewindspersoon voor nodig die de regie erover voerde,
want de heer Koppejan weet dat inzake de afvalwaterketen de
waterschappen met de gemeenten in de slag moeten en dat er enige
regelgeving bij betrokken is. Dat kan niet zonder het Rijk, maar dat
Rijk heeft het een beetje laten afweten.
De heer Koppejan (CDA): Ik blijf het een heel merkwaardige redenering
vinden van de heer Slob. Hij geeft nu de schuld aan de minister, maar
in de Kamer spreken wij de regering als één geheel aan? Het was een
regering van CDA en ChristenUnie, dus ik begrijp werkelijk niet waar
hij de zondebok probeert neer te leggen.
De heer Slob (ChristenUnie): Ik wijs geen zondebok aan; ik constateer
alleen dat nadat er allerlei voorwerk was verricht door de
waterschappen en daarna door de verantwoordelijk staatssecretaris, dit
niet verder is opgepakt. Dat kan gebeuren; daar kunnen redenen voor
zijn, maar dan is het niet zo gepast om nu de 100 mln. in te boeken op
de manier waarop het is gebeurd noch om allerlei opdrachten aan de
regering te geven om alsnog te zorgen dat de doelmatigheidswinst wordt
geboekt. Mogelijkerwijze gaat dat lukken, al heb ik er enige zorg over,
maar het is de omgekeerde volgorde. Uiteraard heeft de heer Koppejan
gelijk dat we de individueel bewindspersonen weliswaar aanspreken in de
Kamer maar dat het uiteindelijk om de regering gaat. Het is onze taak,
ook al betreft het een regering waarvan wij destijds deel uitmaakten,
om de regering kritisch te volgen. Als we bezwaren hebben tegen
bepaalde onderdelen van de voorstellen, moeten we die natuurlijk gewoon
uiten. Overigens ken ik de heer Koppejan als een man die als het moet
zijn mond opendoet, ook als dat lastig is.
Voorzitter. De huidige staatssecretaris treft natuurlijk
geen blaam voor het voortraject. Hij is nu echter wel bestuurlijk
verantwoordelijk. Eerlijk is eerlijk, wij zijn erg tevreden dat de
staatssecretaris op de Waterschapsdag, 1 november jongstleden,
aankondigde op korte termijn een bestuursakkoord met de waterschappen
te willen sluiten over het waterbeheer. Zo pakt de huidige
staatssecretaris de draad van zijn voorganger op, al is er wel een gat
gevallen van een jaar. Wanneer denkt hij dat akkoord te kunnen sluiten?
Lukt het nog om dat voor het einde van dit jaar te doen? Dar is
wellicht iets te snel, maar het gebeurt wat ons betreft zo snel als
verantwoord is.
Mijn fractie geeft de bewindspersoon mee, hopelijk ten overvloede,
zodanige afspraken te maken, dat de stijging van de waterschapslasten
die door dit wetsvoorstel wordt veroorzaakt, minimaal weer wordt
tenietgedaan. Worden bij het te sluiten bestuursakkoord ook de
gemeenten betrokken? Immers, de grootste winst is te boeken -- ik zei
het al tijdens de interruptie -- bij de afvalwaterketen. Die winst is
alleen te halen als de gemeenten goede afspraken met de waterschappen
weten te maken. We hebben het Rijk nodig om daar een handje bij te
helpen.
De regering stelt voor het verbeteren van de efficiency in
de afvalwaterketen geen wijziging van taken voor, maar gaat ervan uit
dat de efficiency kan worden bereikt door een meer doelmatig
geïntegreerde uitvoering. Gemeenten en waterschappen moeten er met
andere woorden uitkomen hoe ze de riolering, het afvalwatertransport en
de zuivering goedkoper maken. De staatssecretaris houdt tegelijkertijd
wel de mogelijkheid open van wetgeving om samenwerking af te dwingen.
Hieruit maakt de ChristenUnie op dat de staatssecretaris er nog niet zo
zeker van is dat het allemaal snel gaat lukken. Ik zeg hem: doe wat u
kunt. U hebt onze steun. Wij denken dat hierbij wel een slag te maken
valt.
Voorzitter. Eigenlijk is dit wetsvoorstel dus alleen
bedoeld als tussenstap om, zoals ik al eerder zei, de rijksbegroting
rond te krijgen. De ChristenUnie-fractie ziet graag zo spoedig mogelijk
een voorstel voor de langere termijn, dat ook meer garanties biedt voor
een doelmatig waterbeheer. Ik heb daarom een amendement ingediend dat
voorziet in een horizonbepaling. Dat is het amendement op stuk nr. 11.
Dit amendement geeft regering en Kamer twee jaar de tijd om met een
goed inhoudelijk voorstel te komen, waarbij er niet alleen winst is
voor de rijksbegroting, maar ook echte winst voor de maatschappij door
meer doelmatigheid in het waterbeheer en vooral in de afvalwaterketen.
De horizonbepaling mag de staatssecretaris ook opvatten als een
aanmoediging om door te pakken op dit dossier. Een extra argument is
bovendien het feit dat in het regeerakkoord een tweede tranche
zogenaamde doelmatigheidswinst is opgenomen: in 2014 50 mln. en vanaf
2015 100 mln. structureel. Die bezuiniging op de rijksbegroting mag
niet nog eens op deze manier worden gerealiseerd, zoals met dit
wetsvoorstel gebeurt. Met een horizonbepaling kunnen we dat met elkaar
voorkomen.
De ChristenUnie-fractie is benieuwd naar de visie van de
staatssecretaris op de financiering van de hoogwaterbescherming in de
toekomst. Met het wetsvoorstel ontstaat een aparte verdeelsleutel voor
hoogwaterbescherming. Waterschappen gaan daar 81 mln. aan bijdragen op
basis van aantal inwoners en de WOZ-waarde. Hierdoor komen er allerlei
nieuwe geldstromen op gang. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma loopt
binnen afzienbare tijd af en de hoogwaterbescherming krijgt een vervolg
onder de vlag van het Deltaprogramma. Volgens de ChristenUnie is er
daarom een link met het Deltafonds. Daar zullen we snel verder over
moeten spreken. Dat is een extra reden voor de horizonbepaling in mijn
amendement op stuk nr. 11.
1. Gelet op de inhoud van de actie Storm en de oorspronkelijke reactie
van het kabinet -- ik noemde al de brief van 11 december 2009 --
ligt het voor de hand daarbij het nog uit te brengen advies van de
heer Ten Heuvelhof over de toekomstige financiering van het
Hoogwaterbeschermingsprogramma, te betrekken. Ik vraag de
staatssecretaris dat te doen.
Tot slot maak ik enkele opmerkingen over de bestrijding van
muskusratten, die overgaat naar de waterschappen. Ik begrijp dat er bij
de provincie nog zorgen leven over de overgangsperiode, ook omdat het
wetsvoorstel vrij laat is gekomen. Het zal niet mogelijk zijn om in
alle provincies de overdracht van de muskusratten- en
beverrattenbestrijding tijdig te regelen. Mevrouw Jacobi vroeg daar ook
aandacht voor. Ik heb een amendement ingediend dat een
overgangsbepaling introduceert, zodat de waterschappen ingaande 1
januari 2011 verantwoordelijk zijn voor de kosten van de provinciale
muskusrattenbestrijding in hun gebied, tot het moment van de feitelijke
overgang. Immers, de provincies worden wel vanaf die datum gekort op
het Provinciefonds. Duidelijkheid over de financiering is dus geboden.
Met dit amendement op stuk nr. 12 worden de financiën voor de
overgangsfase zorgvuldig geregeld.
Er is nog onzekerheid voor het personeel. Mevrouw Jacobi
heeft daar een amendement voor ingediend. In de memorie van toelichting
wordt ervan uitgegaan dat het personeel het werk zal volgen en dus zal
overgaan naar de waterschappen. Hierover moeten wel tijdig afspraken
worden gemaakt. Wij ontvangen signalen -- vanuit de provincies die
mevrouw Jacobi ook noemde, met name Zuid-Holland -- dat die afspraken
er nog niet zijn. Zo kunnen we de medewerkers natuurlijk niet de
kerstdagen insturen, die al heel snel komen. Wat gaat de
staatssecretaris doen om het goed te regelen? Hierbij zou toch het
uitgangspunt moeten zijn dat al het personeel verplicht moet worden
overgenomen door de waterschappen? Het amendement van mevrouw Jacobi
heeft in dat opzicht onze sympathie. Graag een reactie van de
staatssecretaris daarop.
Arie Slob