ChristenUnie
Bijdrage Arie Slob belastingplan 2011 + overige fiscale maatregelen 2011 +
fiscale verzamelwet 2010
dinsdag 16 november 2010 14:00
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Wat is er mooier voor een
Kamerlid dan op de dag van zijn verjaardag deel te nemen aan het debat
over het Belastingplan! Ik maak dat vandaag mee. Het is sowieso een
heel bijzonder Belastingplan omdat het nog grotendeels werk is van het
vorige kabinet. Men zal zich kunnen voorstellen dat wij daardoor een
aantal goede maatregelen in het Belastingplan herkennen. Laat ik er
kortheidshalve één noemen: de verdere stimulering van het
ondernemerschap met name voor het midden- en kleinbedrijf, de motor van
onze economie.
Ik moet helaas nog een maar plaatsen. Het kabinet, dat inmiddels een
aantal weken geleden is aangetreden, heeft ook weer een aantal
wijzigingen in het Belastingplan doorgevoerd. Die geven een klein
doorkijkje in het denken van dit kabinet; ik zou haast zeggen het
ontbreken van nadenken. Wij hebben namelijk wat vragen bij de logica
ervan, met name vanuit het idee dat dit kabinet uitdraagt dat de
samenleving meer aan zet zou moeten zijn. Vandaar dat er terecht wel
heel veel over particulier initiatief wordt gesproken.
Dan is het toch wat vreemd -- ik heb het in het wetgevingsoverleg al
gezegd -- dat een aantal maatregelen in dit Belastingplan juist dat
particuliere initiatief beperkt. Ik denk bijvoorbeeld aan de groene
investeringen, maar ook aan de giften en de kunsten. Als de overheid
meer aan de samenleving wil overlaten, zal zij een visie moeten hebben
op de wijze waarop dat kan worden gerealiseerd. Kan de staatssecretaris
mij uitleggen hoe hij en het kabinet een grotere rol voor de
samenleving rijmen met het fiscaal beperken van het particulier
initiatief? Is hierover nagedacht -- ik heb de indruk dat dit niet het
geval is -- of is hier gewoon botweg het rode bezuinigingspotlood
gebruikt?
Wij hebben in het wetgevingsoverleg gesproken over de
aftrek van giften. De staatssecretaris zal te zijner tijd komen met een
verdere uitwerking van wat de "geefwet" genoemd gaat worden. Wat is
precies de logica achter de voorgenomen maatregelen? Ik lees namelijk
in de financiële paragraaf dat de staatssecretaris ook nog 40 mln. moet
bezuinigen. Het is absoluut onduidelijk waar die bezuiniging gaat
neerdalen. Het lijkt mij van belang dat wij daar tijdig zicht op
krijgen. Ik vraag hem de Kamer daar op tijd over te informeren.
Er is tijdens het wetgevingsoverleg uitgebreid gesproken
over een eenvoudiger en robuuster belastingstelsel. Daar is de
ChristenUnie voorstander van. Ik merkte wel dat de staatssecretaris
ietwat terughoudend was wat betreft de ambitie die daarbij geformuleerd
mag worden. Ik begrijp dat wel. Zijn positie is nu een andere dan die
in de vorige periode. Hij draagt hier nu de eerste
verantwoordelijkheid. Hij was ook eerlijk: hij zei dat hij geen zak met
geld had. Dat was de vorige keer toen het belastingstelsel redelijk
rigoureus werd gewijzigd wel het geval. Dan kan je makkelijker
besluiten nemen dan wanneer je geen geld is. Dat is volgens mij ook een
van de problemen voor bijvoorbeeld de VVD-fractie, wat betreft haar
wensen om bepaalde belastingen af te schaffen. Dat gaat gewoon niet als
je daar geen financiële middelen voor hebt.
Ik beloof de staatssecretaris bij dezen dat wij actief met
hem zullen meedenken over fiscale middelen die geld opleveren om wel
middelen beschikbaar te krijgen. Wij zouden eens kunnen kijken naar de
doorwerkbonus. Daar heeft hij in het verleden een aantal aardige dingen
over gezegd. Er kan uiteraard ook worden gekeken naar de hervorming van
de woningmarkt en de hypotheekrenteaftrek. De heer Koolmees heeft al
aangekondigd dat de fracties van D66 en ChristenUnie samen -- dat is
een redelijk opmerkelijke combinatie, die overigens bij dit onderwerp
goed mogelijk is -- een initiatiefwetsvoorstel maken om toch de nodige
hervormingen te laten plaatsvinden. De opbrengsten daarvan -- dat gaat
om groot geld -- willen wij heel graag gebruiken om de
overdrachtsbelasting te schrappen, die met namen starters op de
woningmarkt vaak dwars zit. Het zou mooi zijn als wij hier slagen in
kunnen maken. De staatssecretaris was terughoudend. De coalitiefracties
zitten natuurlijk lastig vanwege het coalitieakkoord. Mogelijk moeten
wij een geschikt moment zoeken in de Kamer om dit voorstel in stemming
te brengen -- het is bekend dat de verschillen soms heel klein zijn --
om toch de Eerste Kamer te bereiken, die juist vandaag zo'n fantastisch
goede uitspraak heeft gedaan over het hervormen van de woningmarkt. Die
uitspraak was een motie van mijn partijgenoot de heer De Boer.
Wij denken dus met de staatssecretaris mee. In dat
meedenken geef ik hem nog één ding mee. De ChristenUnie pleit al jaren
voor een defiscalisering in box 3 van vorderingen en schulden die zijn
ontstaan krachtens het erfrecht. De ambtsvoorganger van de
staatssecretaris heeft eerder al gezegd dat hij dat zou gaan regelen,
maar dat is toch weer aan een nieuw kabinet overgelaten. Ik vraag de
staatssecretaris dit op te pakken en mee te nemen. Volgens mij kunnen
wij hier wel iets mee met elkaar.
Ik heb nog één punt wat betreft het hervormen en herzien
van het belastingstelsel, namelijk de draagkracht van gezinnen. Dat is,
zo formuleer ik kortheidshalve, voor mijn fractie een punt van zorg.
Die zorg betreft ook de wijze waarop het kabinet daar in de wijzigingen
in het belastingstelsel en ook in andere wetgeving mee omgaat. Wij
denken dat dit een aandachtspunt moet zijn bij de herziening van het
belastingstelsel. Daarom dien ik een motie in.
*M
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet heeft aangekondigd met een visie te komen
op het toekomstig fiscaal stelsel;
van mening dat het van belang is hierbij ook inzicht te krijgen in de
effecten van de voorstellen op de draagkracht van gezinnen;
verzoekt de regering, de draagkracht op gezinsniveau mee te nemen in
haar visie op het toekomstig fiscaal stelsel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Slob. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 50 (32504).
**
De heer Slob (ChristenUnie): Ik kom nu bij een aantal amendementen dat
wij hebben ingediend. Het eerste betreft de afschaffing van de
heffingskorting voor maatschappelijke beleggingen. Daar is door velen
over gesproken. Dit voorstel ligt ons als een steen op de maag. Wij
hebben het zelf niet verzonnen. De wijze waarop het er nu ligt, is wat
ons betreft niet acceptabel. Dit gaat echt veel te snel. Het is een
rabiate afschaffing die bedrijven die rekening hebben gehouden met deze
fiscale mogelijkheden in de problemen brengt.
Wij weten dat er met name in de glastuinbouw zelfs grote risico's zijn
dat bedrijven gaan omvallen. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Het minste wat wij kunnen doen, is zorgen voor wat wij dan
maar "een zachte landing" noemen. Dat doen wij ook bij andere
regelingen wel. Dat wil zeggen dat wij ervoor zorgen dat wij het wat
voorzichtiger afbouwen. Mijn fractie is in dat opzicht reëel geweest.
Wij hebben gekeken in de hoek waar dit soort beleggingen thuishoren;
het zijn groene beleggingen. Wij hebben gekeken naar de MIA, de EIA en
de Vamil, zij het niet met het oogmerk om daarin onverantwoorde dingen
te doen. Ik denk dat de staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg
terecht heeft gezegd dat je dit niet zomaar even in een week kunt
regelen. Als je die lijsten gaat aanpassen, moet je dat immers heel
voorzichtig doen. Ook als je aan de percentageknoppen gaat draaien,
moet je je goed rekenschap geven van de consequenties. Uiteindelijk
hebben wij amendementen ingediend -- het moesten er twee zijn -- waarin
wij zeggen: bouw het rustig af. De dekking heb ik verpakt in een motie
die complementair is aan deze amendementen.
Die motie luistert als volgt.
*M
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet de heffingskorting op maatschappelijke
beleggingen en durfkapitaal met ingang van 1 januari 2011 wil
afschaffen;
constaterende dat dit grote financiële gevolgen kan hebben voor met
name ondernemers die via groenfinanciering een rentekorting hebben op
hun lening;
van mening dat het ongewenst is dat ondememers rechtstreeks in de
financiële problemen raken door een dergelijke plotselinge wijziging
van het overheidsbeleid en dat een geleidelijke afbouw van de
heffingskorting daarom gewenst is;
constaterende dat de afgelopen jaren een forse onderuitputting van de
beschikbare middelen voor de EIA, MIA en Vamil heeft plaatsgevonden en
dat de verwachting reëel is dat dit de komende jaren niet anders zal
zijn;
spreekt uit dat de regering de ruimte krijgt om de beschikbare middelen
voor de EIA, MIA en Vamil in de jaren 2010 en/of 2011, 2012 en 2013 te
verlagen met het bedrag dat nodig is voor de dekking van de
amendementen 32504, nr. 42 en 32505, nr. 20, die zien op de
geleidelijke afbouw van de heffingskorting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Slob. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 51 (32504).
**
De heer Slob (ChristenUnie): Dit raakt de betrouwbaarheid van de
overheid, vinden wij, in aanmerking nemend dat het redelijk is dat er
een geleidelijke afbouw is. Ik speculeer niet heel direct op
onderuitputting, al gaan wij er wel van uit dat die er is. Ik geef de
staatssecretaris echter de ruimte om de regelingen iets te korten met
het bedrag dat nodig is. Dat is dus financieel deugdelijk, denk ik. Ik
ga ervan uit dat het zelfs niet is uit te sluiten dat misschien al met
de onderuitputting van 2010 het volledige bedrag kan worden gevonden.
Dat zal moeten blijken. In ieder geval is dit een mogelijkheid -- wij
denken dat die reëel is -- om dit heel vervelende probleem, dat wij
niet zelf hebben gezocht maar dat op ons bordje is terechtgekomen, op
een redelijke manier op te lossen.
Ik zeg erbij dat het voor ons een hard punt is dat wij hier
goed uitkomen, ook als het gaat om onze uiteindelijke beoordeling van
het Belastingplan. Het kan niet zo zijn dat wij als overheid
onbetrouwbaar zijn en bedrijven laten omvallen op de voorgestelde
wijze. Dat is ook niet de bedoeling van de staatssecretaris, denk ik.
Wij hebben een amendement ingediend over de
werkkostenregeling. Kort samengevat komt het hierop neer dat wij het
heel vreemd vinden dat de kosten voor telewerken straks niet meer onder
de vrijstelling van de werkkostenregeling vallen -- dat wordt geschrapt
-- maar dat bijvoorbeeld de reiskostenvergoeding wel daaronder blijft
vallen. Als je dus maandelijks bijvoorbeeld 1500 km. rijdt om bij je
kantoor te komen, valt dat er wel onder, maar wil je thuis een
thuiswerkplek inrichten, dan is het opeens niet aan de orde. Dat vinden
wij heel vreemd. Ik vind dit ook vreemd in het perspectief van het
regeerakkoord. Mijn partij hoeft dit niet ter hand te nemen, maar ik
heb het wel goed gelezen, zoals men zal begrijpen. Daarin spreekt het
kabinet juist uit dat het het telewerken wil intensiveren en dat het
allerlei belemmeringen om thuis te werken en te telewerken wil
tegengaan. Dan komt er toch zo'n voorstel in het Belastingplan. Dat kan
niet.
De staatssecretaris heeft in het wetgevingsoverleg gemeld
dat er vanuit de Arbowet geld beschikbaar is voor telewerkplaatsen. Ik
heb dit echt nergens kunnen terugvinden. Misschien kan de
staatssecretaris dit nog aanwijzen. Wij hebben het niet kunnen vinden,
hoe groot het bedrag ook is. Voor de zekerheid heb ik een amendement
ingediend -- het gaat om 9 mln. -- dat uiteraard deugdelijk is gedekt,
om te voorkomen dat dit wat ik maar zal noemen "onzalige plan" doorgang
zal vinden. Zeker gezien het infrastructuurbeleid van dit kabinet,
zullen de files alleen maar groter worden. Daaraan moeten wij niet nog
weer auto's toevoegen als dat niet echt nodig is.
Dan is er een amendement met betrekking tot de doorschuif
van de ab-claim; "ab" staat voor "aanmerkelijk belang".
Er is met ingang van 1 januari 2010 een aantal maatregelen genomen ten
aanzien van de doorschuif van de aanmerkelijkbelangaandelen. Als
aandelen in een bv met beleggingsvermogen geërfd worden door de
achterblijvende echtgenoot is het niet meer mogelijk om de ab-claim op
dit beleggingsvermogen door te schuiven. De langstlevende echtgenoot
wordt dan direct met de ab-heffing geconfronteerd. Om die te kunnen
betalen, zal er vaakvermogen uit de bv moeten worden vrijgemaakt.
Mijn fractie wil de doorschuif van de ab-claim op het
beleggingsvermogen ook toe blijven staan als de aandelen na het
overlijden overgaan op de langstlevende echtgenoot. Je moet het een
weduwe -- daar zal het vaak om gaan, maar het kan natuurlijk ook een
weduwnaar zijn -- niet aan willen doen dat er snel geld vrij moet
worden gemaakt uit de bv om zowel de ab-heffing als het successierecht
te voldoen, ook al omdat er vaak sprake is van vermogen dat niet
gemakkelijk te gelde kan worden gemaakt omdat het bijvoorbeeld vastzit
in onroerend goed. Je kunt dan niet meer spreken van "ongestoord
voortleven" wat toch een uitgangspunt is van het erfrecht. Kortom,
vandaar het amendement voor een integrale doorschuif van de ab-claim
naar de langstlevende echtgenoot.
De dekking voor dit amendement wordt gevonden door het
beleggingsvermogen van het ondernemingsvermogen in een bv te verlagen
van 5% naar 3% om in aanmerking te komen voor de
bedrijfsopvolgingsregeling. Ik krijg graag een reactie van de
staatssecretaris op dit amendement.
Ik heb ook nog enkele opmerkingen over de cumprefs. Als de uitgegeven
cumprefs niet direct van de eerste ouder naar de beoogde opvolger gaan
bij vererving maar naar de langstlevende echtgenoot, kan deze
echtgenoot geen gebruikmaken van de doorschuif van de ab-claim en moet
er dus afgerekend worden, waardoor de reële bedrijfsopvolging alsnog in
gevaar komt, terwijl je dat juist wilt zekerstellen met de cumprefs. Ik
heb dan ook twee amendementen ingediend die regelen dat de
langstlevende echtgenoot die de cumprefs krijgt door het overlijden van
de echtgenoot, geen ab-claim moet afrekenen in zowel de
inkomstenbelasting als de successiewet. Ook hier krijg ik graag een
reactie op.
Mevrouw de voorzitter, ik geef toe dat dit een vrij technisch betoog
is, maar het behandelde raakt mensen wel midden in hun bestaan. Zeker
als er een ernstige situatie als een overlijden heeft plaatsgevonden,
lijkt ons dat niet wenselijk.
Ik zie de heer Braakhuis van GroenLinks al bij de interruptiemicrofoon
staan. Mijn allerlaatste opmerking raakt aan een punt dat zijn fractie
heeft ingebracht, maar dan via schriftelijke vragen, namelijk de
leer-werkplekken voor jongeren. Het kabinet onderkent dat
leer-werkplekken essentieel zijn voor de beroepsbegeleidende leerweg.
Het probleem is dat kleine ondernemers niet profiteren van een
afdrachtvermindering, terwijl zij juist een grote bijdrage leveren aan
het begeleiden van jongeren in het beroepsonderwijs. Ik heb dit punt in
het wetgevingsoverleg al aan de orde gesteld. De staatssecretaris ziet
geen echte reden om deze situatie te veranderen, zoals ook blijkt uit
antwoorden op vragen van de heer Klaver. In die antwoorden zijn wel de
mogelijkheden op een rij gezet. Ik stel voor om dit nu niet verder hier
uit te discussiëren, maar om een geschikt moment te zoeken om dit nog
eens op te pakken. Dat lijkt me van belang voor onze kenniseconomie.
Daarom bij deze alvast geagendeerd. Ik verwacht steun van GroenLinks
voor dat debat.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Dat gaat misschien wel lukken.
Betekent de motie van de heer Slob om de EIA, MIA en VAMIL
af te schaffen in de loop van een aantal jaren, dat hij de banken graag
helpt en dat het slechts wat jammer is als dat ten koste gaat van de
natuur?
De heer Slob (ChristenUnie): Ik geef toe, wat ik doe is constructief
meedenken in een situatie waarin je iets ziet gebeuren wat je absoluut
niet wilt. Ik probeer te voorkomen dat door het voorstel van het
kabinet op dit moment er grote schade ontstaat waarvoor wij geen
verantwoordelijkheid kunnen nemen en waarvoor we ook de coalitie willen
behoeden. Vandaar dat wij ons hebben ingezet voor een zachte landing.
Ik heb zelf niet verzonnen om de groene beleggingen zo om zeep te
helpen als het kabinet dat doet. Het minste wat je echter kunt doen als
je het wel afschaft, is zorgen dat het geleidelijk gebeurt. De
vermindering van de bedragen voor de EIA, MIA en VAMIL is zeer beperkt.
Ik ben ervan overtuigd dat het geen enkel probleem moet zijn om straks
als de onderuitputting weer bekend is, daaruit te putten. Ik kijk even
naar de EZ-begroting van 2009. Daarin was 275 mln. geraamd voor de EIA.
Uiteindelijk was de realisatie 88 mln. Dat geld heeft deze
staatssecretaris die toen nog Kamerlid was, direct voor een deel
gebruikt om zijn woningbouwplannen mee te financieren. Voor 2010 is het
budget op 298 mln. geraamd. Ik sluit niet uit dat de onderuitputting
van deze regelingen, die we aan het einde van het jaar zullen weten,
gewoon de zachte landing kan financieren. Dat is het minste wat je kunt
doen. Daar heb ik mijn nek voor uitgestoken, overigens met veel steun
van LTO, die erg blij is dat wij deze inspanningen, die het afgelopen
weekend vele uren hebben gekost, hebben verricht.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Is de heer Slob zich ervan bewust dat
de specialisten hebben gezegd dat het eigenlijk prima regelingen zijn,
die door grote onbekendheid tot onderuitputting leiden? Is het daarom
niet waardevoller om juist te proberen deze regelingen te behouden in
plaats van de bal voor het doel van het kabinet te leggen en te zeggen:
schaf maar af die handel?
De heer Slob (ChristenUnie): De heer Braakhuis moet de zaken niet
omdraaien. Wij hebben niet voorgesteld een en ander af te schaffen. Hij
heeft de discussie hier in de Kamer tussen wat ik maar even de
"coalitiepartijen" noem -- VVD, CDA en PVV -- gevolgd. Dat geldt ook
voor de kunst en de podiumkunsten. Daar speelt een vergelijkbare
discussie. Ik kan natuurlijk een dekking voorstellen die niet aan dit
onderwerp raakt en dan weet ik op voorhand dat het wordt weggeschoten.
Zoiets zou wel gemakkelijk zijn en het voor de bühne goed doen, maar ik
neem de verantwoordelijkheid voor een deel op mijn schouders om een
zachte landing te realiseren als ik toch mogelijkheden zie om te
voorkomen dat bedrijven hierdoor hard worden geraakt. Ik wil die
mogelijkheid niet voorbij laten gaan omdat ik niet door zo'n beeld
geraakt wil worden. Zo bedrijft de ChristenUnie geen politiek. Vandaar
dat wij meedenken met de ondernemers. Ik hoop dat de coalitiepartijen
en het kabinet deze handreiking niet zomaar naast zich neerleggen. Ik
heb aangegeven dat het voor ons een zwaar punt is bij de uiteindelijke
beoordeling van dit belastingplan als zij dat wel doen. Wij vinden de
verantwoordelijkheid ten opzichte van de ondernemers vrij groot.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Dat betekent dus eigenlijk dat de
ChristenUnie-fractie moties en amendementen die deze regeling proberen
te behouden, warm zal steunen.
De heer Slob (ChristenUnie): Als de dekking die achter die motie
schuilgaat of in die amendementen verpakt is, onze steun kan krijgen,
zullen we dat zeker steunen. Zo doen we dat altijd. Het maakt dan niet
uit bij wie de moties of amendementen vandaan komen. Zo kent men ons in
de Kamer en ik hoop dat de heer Braakhuis ons ook steeds meer zo zal
leren kennen.
Arie Slob