Rijksoverheid
30 november 2010
Voorhangprocedure oprichting stichting Geneesmiddelenbulletin
Geachte voorzitter,
Hierbij stel ik u in kennis van mijn voornemen om de stichting
Geneesmiddelenbulletin op te richten. Ik doe dit omdat er sprake is van het doen
oprichten van een stichting als bedoeld in artikel 34, eerste lid van de
Comptabiliteitswet 2001. De stichting is weliswaar door de initiatiefnemers al
opgericht, maar voor het kunnen uitvoeren van de activiteiten afhankelijk van een
door mij te verlenen subsidie.
In deze brief ga ik in op de achtergronden om te komen tot dit voornemen, de
stichting zelf, de wijze waarop ik de relatie en de financiering van de stichting wil
vormgeven en de daarbij te volgen regelgeving.
Over dit voornemen is overleg gevoerd met het ministerie van Financiën en de
Algemene Rekenkamer (ARK). Op grond van deze overleggen heeft de ARK
aangegeven geen bezwaren te hebben tegen het thans voorliggende voorstel. De
ARK heeft er nota van genomen dat de subsidie uiterlijk in het vijfde jaar van de
verlening zal worden geëvalueerd op de doeltreffendheid en de effecten van de
verlening.
Het ministerie van Financiën heeft eerst geaarzeld zijn toestemming te verlenen,
omdat het aantal stichtingen dat afhankelijk is van overheidsfinanciering zoveel
mogelijk dient de worden beperkt. Dit met name vanwege de verplichtingen die de
Rijksoverheid daarmee op zich neemt en de beheerslast die dit met zich brengt.
Op basis van die overweging zal na de oprichting van het Nationaal
Kwaliteitsinstituut Gezondheidszorg worden bezien of het Geneesmiddelenbulletin
hier deel van kan gaan uitmaken. Voor dit moment ben ik van mening dat de
onafhankelijkheid binnen een onafhankelijke stichting het best gewaarborgd is.
1. Aanleiding en achtergrond tot het doen oprichten van de stichting
Geneesmiddelenbulletin.
Het Geneesmiddelenbulletin is in 1967 opgericht vanuit het toenmalige directoraat
Volksgezondheid. Doel hiervan was onafhankelijke en actuele informatie over
rationele farmacotherapie beschikbaar te stellen aan voorschrijvers en afleveraars
van geneesmiddelen in navolging van buitenlandse initiatieven op dit gebied.
In 1990 zijn de taken geprivatiseerd door de oprichting van de stichting
Geneesmiddelenbulletin. Financiering van de stichting vond vanaf die tijd plaats
door een subsidie van VWS en beperkte inkomsten uit abonnementen.
In 2004 is bij de heroverweging van de VWS@subsidies in het kader van de
beleidsnota "Kennis, Innovatie en Meedoen" voorgesteld om de subsidie aan de
stichting Geneesmiddelenbulletin te beëindigen. Reden hiervoor was de toetsing
aan de verantwoordelijkheidsverdeling in de zorg waarbij de kwaliteit van zorg de
verantwoordelijkheid is van de zorgverlener. Op grond hiervan werd geen rol
gezien voor VWS bij de verdere financiering van de stichting Geneesmiddelen@
bulletin.
Tijdens de behandeling van dit voorstel heeft de Tweede Kamer een amendement
(Kamerstukken II, 2004@2005, 29 200 XVI, nr 131) ingediend om dit besluit te
laten herzien. Mijn ambtsvoorganger heeft daarop besloten de subsidie aan de
stichting Geneesmiddelenbulletin te handhaven. Daarmee werd tegemoet
gekomen aan een wens van de Kamer. De mogelijkheid om een bijdrage van de
koepels van artsen te vragen is niet bezien.
In dezelfde tijd bleek echter door interne conflicten op de redactie de continuïteit
van het Geneesmiddelenbulletin in gevaar te komen. Het bestuur van de
toenmalige stichting Geneesmiddelenbulletin verzocht daarop VWS om hulp bij het
waarborgen van die continuïteit en het op orde stellen van zaken. Opgaan in een
andere organisatie vooral vanwege de continuïteit leek toen voor de hand te
liggen, omdat de stichting Geneesmiddelenbulletin door zijn kleinschaligheid op dit
aspect kwetsbaar was.
Uit meerdere organisaties is toen gekozen voor het CVZ, omdat hier activiteiten
waren belegd zoals het Farmaceutisch Kompas, waarbij door integratie een
meerwaarde kon ontstaan.
Na het in 2005 onderbrengen van de taken rond het Geneesmiddelenbulletin bij
het CVZ werd de toenmalige stichting Geneesmiddelenbulletin als afronding van
dit proces opgeheven.
Deze constructie bleek niet te leiden tot het gewenste resultaat. Het CVZ, de
redactiecommissie en wetenschappelijke adviesraad van het Gebu onderkenden al
snel dat er spanningen ontstonden tussen redactionele vrijheid aan de ene kant en
de bestuurlijke en beleidsmatige rol van het CVZ aan de andere kant. Beide
partijen hebben vervolgens in goed onderling overleg besloten dat het de
voorkeur zou verdienen om het Gebu weer los te maken van het CVZ. Hierna is
door de wetenschappelijke adviesraad en de redactiecommissie van het
Geneesmiddelenbulletin in 2009 opnieuw een stichting Geneesmiddelenbulletin
opgericht. De akte daartoe is inmiddels bij de notaris gepasseerd op verzoek van
de oprichtende personen.
Sinds 1 januari 2010 worden de taken rond het Geneesmiddelenbulletin onder
verantwoordelijkheid van het stichtingsbestuur elders uitgevoerd. Ik heb het CVZ
verzocht, met door mij verstrekte middelen, aan de stichting
Geneesmiddelenbulletin daartoe een incidentele subsidie te verstrekken. Dit in
afwachting van de afloop van de nu voorliggende voorhangprocedure bij de
Staten@Generaal.
Voor deze constructie is gekozen omdat de positionering bij CVZ gezien de
gerezen conflicten voor de betrokken partijen onhoudbaar was geworden.
Rechtstreeks subsidie verlenen door mij aan de stichting Geneesmiddelenbulletin,
betekent een terugkeer naar de situatie van voor 2005. De activiteiten van de
stichting zullen ten opzichte van de vroegere situatie niet worden gewijzigd.
2. Doel en opzet van de Stichting Geneesmiddelenbulletin
Het doel dat ik met het doen oprichten van de stichting Geneesmiddelenbulletin
wil bereiken is het in standhouden van een zo breed mogelijk verspreide
onafhankelijke informatie over rationele farmacotherapie voor voorschrijvers en
afleveraars van geneesmiddelen. Deze taken zijn statutair door de stichting
benoemd. De stichting voert geen andere activiteiten uit.
Er is veel informatie rond geneesmiddelen beschikbaar. Veel van die informatie is
echter gekleurd naar het perspectief van de aanbieder van die informatie. Veel
van die informatie kan leiden tot het op een niet rationele, ondoelmatige wijze
voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen. Dit is niet in het belang van de
patiënt en zet de middelen die beschikbaar zijn voor de zorg onnodig onder druk.
De middelen waarmee de stichting deze informatie tot stand brengt zijn het
uitgeven van een periodiek, het Geneesmiddelenbulletin en het onderhouden van
een website.
De stichting zal geen overheidstaken verrichten. Er is dus geen sprake van
openbaar gezag dat door de stichting wordt uitgeoefend.
Structuur van de stichting
De stichting kent een bestuur, een redactiecommissie, een wetenschappelijke
adviesraad, een redactiebureau en een hoofdredacteur.
Bestuur
Het bestuur van de stichting zal bestaan uit vijf leden, waarvan voor één lid een
voordracht gevraagd wordt van de Koninklijke Nederlandse Academie van
Wetenschappen.
Taken bestuur
Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. Het bestuur is bevoegd
tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring
van registergoederen en tot vertegenwoordiging van de stichting ter zake van
deze handelingen.
Het bestuur is niet bevoegd zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar te
verbinden, zich voor een derde sterk te maken of zich tot zekerheidsstelling voor
een schuld aan een ander te verbinden.
Het bestuur is bevoegd om met tweederde meerderheid tot statutenwijziging over
te gaan.
Benoeming van het bestuur
Bestuurders worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. Een volgens rooster
aftredende bestuurder is ten hoogste tweemaal herbenoembaar.
Redactiecommissie
De redactiecommissie bestaat uit vijf personen. De leden van de commissie
worden benoemd door het bestuur, op advies van een sollicitatiecommissie
bestaande uit de hoofdredacteur, de voorzitter en een lid van de
redactiecommissie en de voorzitter van de wetenschappelijke adviesraad.
Leden van de redactiecommissie dienen arts of apotheker te zijn of afkomstig uit
een andere door de wetenschappelijke adviesraad goedgekeurde discipline.
Taken redactiecommissie
De redactiecommissie is verantwoordelijk voor de samenstelling van het
Geneesmiddelenbulletin en draagt zorg voor de daarin op te nemen berichten en
artikelen en het dienaangaande beleid.
Wetenschappelijke adviesraad
De wetenschappelijke adviesraad van de stichting bestaat uit een door het bestuur
vast te stellen aantal van ten minste tien en ten hoogste twintig personen. De
leden van de commissie worden benoemd door het bestuur, op advies van een
sollicitatiecommissie bestaande uit de hoofdredacteur, de voorzitter en een lid van
de redactiecommissie en de voorzitter van de wetenschappelijke adviesraad.
Taken Wetenschappelijke adviesraad
De wetenschappelijke adviesraad is belast met het -gevraagd en ongevraagd@
uitbrengen van advies aan het bestuur, de hoofdredacteur en de
redactiecommissie. De overige taken en bevoegdheden van de wetenschappelijke
adviesraad zijn vastgelegd in een reglement.
Leden van de redactiecommissie en de wetenschappelijke adviescommissie
worden voor vijf jaar benoemd en zijn onbeperkt herbenoembaar.
Hoofdredacteur
De hoofdredacteur is belast met de dagelijkse leiding van de stichting en van het
redactiebureau van de stichting. De hoofdredacteur wordt benoemd door het
bestuur, gehoord de redactiecommissie en de wetenschappelijke adviesraad.
Het bestuur stelt een reglement voor de hoofdredacteur vast, waarin onder meer
de onderlinge verdeling van taken en bevoegdheden tussen het bestuur en de
hoofdredacteur worden uitgewerkt.
Taken hoofdredacteur
@ Voorbereiden van taken van de besluiten van het bestuur;
@ Het uitvoeren van de besluiten van het bestuur;
@ Het in adviserende zin optreden ten behoeve van het bestuur;
@ Het ondersteunen van de wetenschappelijke adviesraad en de
redactiecommissie.
Redactiebureau
Het redactiebureau bestaat uit een wetenschappelijke staf, een tekstredacteur
en/of een of meer redactieassistenten en zonodig secretariële ondersteuning.
Integriteit
Geen bestuurslid kunnen zijn leden van de redactiecommissie en de
wetenschappelijke adviesraad en bloed@ en aanverwanten tot en met de derde
graad of degene met wie een gemeenschappelijke huishouding wordt gevoerd.
Ook personen die op enige wijze verbonden zijn aan de farmaceutische industrie
of in een zakelijke relatie staan tot de stichting als leverancier of dienstverlener
zijn van het bestuurslidmaatschap uitgesloten.
Deze zelfde eisen worden gesteld aan leden van de redactiecommissie en de
wetenschappelijke adviesraad.
Ten aanzien van nevenfuncties of zakelijke activiteiten zijn zowel (toekomstige)
bestuursleden als in de overige organen van de stichting betrokken personen of
medewerkers verplicht opgave hiervan te doen aan de voorzitter van het bestuur.
Verhouding bestuur en redactiecommissie
De (leden) van de redactiecommissie is/zijn ten aanzien van de inhoud van het
Geneesmiddelenbulletin geen verantwoording verschuldigd aan het bestuur.
Hiervoor is gekozen om de onafhankelijkheid van de redactie te garanderen. Er is
voorzien in een reglement voor de hoofdredacteur. Dit reglement zal tot stand
worden gebracht volgens de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het
Geneesmiddelenbulletin van maart 2010, nummer 3. Dit betekent met name dat
de inhoud tot stand moet komen volgens algemeen aanvaarde wetenschappelijke
normen en het toepassen van het recht van hoor@ en wederhoor. Daarnaast
betekent het een vastlegging van de wederzijdse verantwoordelijkheden tussen
bestuur en radactie.
Het daadwerkelijk volgens deze uitgangspunten tot stand komen van het
reglement zal als voorwaarde aan de subsidie worden verbonden.
Ik verwacht dat problemen zoals die in het verleden hebben gespeeld zich niet
meer zullen voordoen. Ik baseer deze verwachting op de samenstelling van het
bestuur waarin zowel personen met een inhoudelijke als een juridisch/financiële
achtergrond zitting hebben genomen. Daarnaast worden in het redactiereglement
bindende afspraken vastgelegd over de bevoegdheden van het bestuur en de
redactie.
De verdere inrichting van de plannen
3. De keuze voor de stichtingsvorm en het doen oprichten
Om de doelstellingen van het Geneesmiddelenbulletin te bereiken is het oprichten
van een stichting noodzakelijk. De stichtingsvorm is hiertoe de enige juridische
mogelijkheid. Het betreft taken die in een onafhankelijk kader dienen plaats te
vinden en waar het winstbegrip niet van toepassing kan zijn. De taken zijn geen
overheidstaak. Het gaat hier om de kwaliteit van voorschrijven en afleveren van
geneesmiddelen. Deze taak berust bij de betrokken beroepsgroepen. De Tweede
Kamer heeft aangegeven dat het algemeen belang gediend is door de financiering
hiervan bij het ministerie van VWS te beleggen, zodat brede verspreiding van
onafhankelijke informatie hierover gewaarborgd is. Hiermee valt een mogelijke
andere organisatievorm, de vereniging af, omdat hier mogelijk de beoogde
verspreidingsgraad niet mee gehaald kan worden.
De vorm van de privaatrechtelijke rechtspersoon, een stichting, dient vooral ook
als de kapstok voor het invullen van de eigen verantwoordelijkheid en
aansprakelijkheid.
De verantwoordelijkheid voor de richting van de activiteiten en de inhoudelijke
resultaten van die activiteiten berust bij het bestuur van de rechtspersoon. Het
stichtingsbestuur is verantwoordelijk voor het beleidsmatige en financiële beheer
en legt daarover aan mij verantwoording af.
Gezien de subsidierelatie met de stichting en de voorgaande uitgangspunten
berust de verantwoordelijkheid voor het toezicht, dat wil zeggen, het toezien op
de verantwoording door de stichting en het nemen van corrigerende maatregelen
indien dit nodig mocht zijn, eerst en vooral bij de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
Ik zal geen eigen vertegenwoordigers in het bestuur van de rechtspersoon
benoemen.
De feitelijke oprichtingshandelingen zijn inmiddels verricht door de hierboven
genoemde personen. Voordat echter sprake kan zijn van een overheidsbijdrage
aan deze stichting zal instemming benodigd zijn van beide Kamers der Staten@
Generaal.
Van "het doen oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon door de staat" @
als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 @ is in dit
geval sprake omdat het toekomstige functioneren van de stichting door een
financiële bijdrage van de overheid mogelijk wordt gemaakt.
4.Vormgeving van informatie en sturingsrelaties
De aansturingsrelatie met de stichting Geneesmiddelenbulletin wordt
vormgegeven door middel van een subsidierelatie.
Hiertoe zal de stichting jaarlijks subsidieverzoek indienen bij mij dat wordt
onderbouwd met een activiteitenplan en een activiteitenbegroting. Jaarlijks zal ten
minste éénmaal met de stichting overleg worden gevoerd over de taakuitoefening
in de voorgaande periode en de aangevraagde subsidie.
De stichting legt verantwoording aan mij af door het overleggen van een
activiteitenverslag en een jaarrekening.
Aandachtspunten bij het beoordelen van de activiteiten zullen zijn de continuïteit,
de uitwerking van de afspraken betreffende redactievrijheid en het naleven van
het redactiestatuut en de betrachte efficiency.
Er zullen geen tussenrapportages worden gevraagd. Wel is een meldingsplicht
volgens de regelgeving voorzien voor ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn
op de uit te voeren activiteiten.
In de verleningsbrief zal een passage worden opgenomen over de toegang van de
Algemene Rekenkamer tot de instelling voorzover dit niet uit de toe te passen
regelgeving volgt.
Beheersmatig wordt uitgegaan van een verantwoordingsarrangement waarbij
verantwoording wordt afgelegd over de prestaties en de kosten, waarbij een
verklaring wordt gevoegd door een accountant of anderszins in de
subsidieregeling benoemde deskundige.
Statutair is geregeld dat het boekjaar van de stichting samenvalt met het
kalenderjaar. Ook statutair is geregeld dat de wijze van administratievoering
zodanig is ingericht dat uit deze te allen tijde de rechten en verplichtingen van de
stichting kunnen worden gekend.
Voor het periodiek publiceren van het Geneesmiddelenbulletin, het bijhouden van
de website en de daarmee samenhangende activiteiten is jaarlijks een bedrag van
maximaal ¤ 455.000,@ beschikbaar.
5. Het juridische instrumentarium
Op de subsidierelatie zal de kaderwet VWS@subsidies en de regeling VWS@
subsidies van toepassing zijn.
6 Financiële en bedrijfseconomische planning & control
De cyclus van planning & control tussen de minister en de rechtspersoon bevat de
volgende elementen die in de subsidieregeling VWS@subsidies worden benoemd:
* onderzoek van een onafhankelijke externe accountant m.b.t. de jaarstukken
van de instelling;
* een verklaring van de externe accountant omtrent getrouwheid én
rechtmatigheid van het uit de jaarstukken naar voren komende financiële
beeld;
* een controleprotocol als richtsnoer voor de externe accountant en als
aangrijpingspunt voor de Rijksaccountantsdienst (RAD);
* de bevoegdheid van de RAD om reviews uit te voeren op de werkzaamheden
van de voornoemde externe accountant, en
* de bevoegdheid van de RAD om aanvullend onderzoek uit te voeren naar
aanleiding van bevindingen bij de review.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers