IWI: Keuringen UWV van mensen met CVS in grote lijnen in orde
De manier waarop UWV mensen met het chronische vermoeidheidssyndroom
(CVS) keurt, is in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en met
wat binnen de verzekeringsgeneeskunde gebruikelijk is. Het aantal
klachten en bezwaar- en beroepszaken over deze keuringen is gemiddeld
niet hoger dan bij andere arbeidsgeneeskundige keuringen. Ook de
uitkomsten van deze procedures wijken niet af van het gemiddelde.
In de Tweede Kamer zijn kritische vragen gesteld over de manier waarop
UWV mensen met een chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) keurt. Daarop
heeft de minister van SZW de Inspectie Werk en Inkomen gevraagd
hiernaar onderzoek te doen. IWI deed onder meer onderzoek op
verschillende UWV-kantoren en sprak met deskundigen onder wie
keuringsartsen, cliënten van UWV en vertegenwoordigers van
patiëntenorganisaties.
Bij het onderzoek stond de verzekeringsgeneeskundige kant centraal. Het
is moeilijk om te beoordelen in hoeverre iemand met chronische
vermoeidheidsklachten in staat is om te werken. Bij zo'n beoordeling
gaat het om een individuele inschatting van mogelijkheden, toegesneden
op de specifieke situatie van de individuele cliënt. Daarbij is enige
ruimte voor verschillen in beoordeling onvermijdelijk.
Om de kwaliteit en eenduidigheid van de keuringen te waarborgen, moeten
de keuringsartsen van UWV gebruikmaken van het protocol CVS. In een
aantal gevallen mogen ze daar wel - mits goed onderbouwd - van
afwijken. Zowel verzekeringsartsen als cliënten hebben kritiek op dit
protocol.
IWI constateert dat er binnen UWV verschillen in opvatting bestaan over
de bruikbaarheid en toepasbaarheid van het protocol CVS. Interne
uitwisseling van werkwijzen en opvattingen tussen vestigingen kan er
aan bijdragen deze verschillen te verkleinen. Verder kan een
actualisering van het protocol CVS bijdragen aan een uniforme
uitvoering.
persbericht IWI, 29 november 2010
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Inspectie Werk en Inkomen