25 november 2010
Natuurontwikkeling werkt!
Voormalige akker (foto: Kars Veling)
Bij insectenonderzoek op een aantal natuurontwikkelingsgebieden op de
Veluwe zijn veel soorten aangetroffen, waaronder Rode Lijstsoorten. Er
is gekeken naar vlinders, libellen, sprinkhanen, wilde bijen en
zweefvliegen.
De terreinen, in beheer bij Staatsbosbeheer, lagen in de omgeving van
Kootwijk op de Veluwe. Het ging om voormalige akkers, een stuk naaldbos
dat wordt omgevormd naar heide en een opengekapte verbinding tussen
heideterreinen. Gedurende het seizoen, van mei tot en met september
zijn de terreinen zestien maal bezocht door medewerkers van De
Vlinderstichting en EIS-Nederland. De gebieden bleken niet erg rijk aan
libellen en zweefvliegen, hoewel er bij die laatste groep wel een
aantal typische en zeldzame heidesoorten zijn aangetroffen zoals
heidefopwesp (Chrysotoxum octomaculatum), bolle fopwesp (C. arcuatum)
en heidelanglijf (Sphaerophoria virgatata). Er zijn 73 waargenomen
wilde bijensoorten waargenomen, een redelijk groot aantal. Van deze
soorten staan er 12 als kwetsbaar tot bedreigd op de Rode Lijst. Een
van de bedreigde soorten is de kruiskruidzandbij (Andrena denticulata),
die is gebonden aan kruiskruid, een plant die vooral op de voormalige
akkers veel voorkomt.
Bruine vuurvlinder op jacobskruiskruid (foto: Kars Veling)
Onder de sprinkhanen waren met name sikkelsprinkhaan, veldkrekel en
zoemertje het vermelden waard. Van de vijf aangetroffen dagvlinders
staan bruine vuurvlinder en kommavlinder als bedreigd te boek. Vooral
de bruine vuurvlinder was erg talrijk, met meer dan 110 waargenomen
exemplaren. Deze soort is uit het westen en zuiden van ons land
verdwenen, maar komt op de Veluwe nog regelmatig voor. De vlinder was
vooral aanwezig op de grote hoeveelheid bloeiende planten die op de
voormalige akkers bloeien. Jacobskruiskruid was ook voor deze soort de
belangrijkste nectarplant. De kommavlinder is niet veel aangetroffen,
maar deze soort is vooral gebonden aan zeer schrale heiden en
overgangen van heide naar stuifzand. De onderzochte terreinen bevatten
niet het ideale leefgebied voor deze bedreigde dagvlinder. De
onderzoekers geven in hun rapportage aanbevelingen om de terreinen nog
geschikter te maken voor de kwetsbare en bedreigde soorten. Deze
bestaan uit het aanbrengen van meer landschappelijke structuur, het
optimaliseren van de nectarvoorziening en het plaatselijk verwijderen
van opslag. Het aantal soorten zal, bij verdere ontwikkeling van de
terreinen zeker nog toe kunnen nemen.
De Vlinderstichting