beantwoording vragen van de leden Ormel, De Roon, Voordewind, Van der
Staaij en Van Bommel over een terdoodveroordeling in Pakistan
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Ormel, De Roon,
Voordewind, Van der Staaij en Van Bommel over een terdoodveroordeling in
Pakistan
Kamerbrief | 22 november 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Ormel, De Roon, Voordewind, Van der Staaij en Van
Bommel over een terdoodveroordeling in Pakistan. Deze vragen werden
ingezonden op 11 november 2010 met kenmerk 2010Z16517.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Ormel, De Roon, Voordewind, Van der Staaij en Van
Bommel (CDA, PVV, CU, SGP, SP) over een terdoodveroordeling in
Pakistan.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de ter dood veroordeling van mevrouw Asia Bibi
door een Pakistaanse rechtbank? 1)
Antwoord
Nederland is tegen de doodstraf en betreurt de terdoodveroordeling van
mevrouw Asia Bibi. Tegen het vonnis staat een beroepsmogelijkheid open.
Vraag 2
Draagt deze ter dood veroordeling bij aan de toename van bedreigingen
jegens christenen in Pakistan?
Antwoord
Helaas staat het geval van mevrouw Bibi niet op zichzelf. Eerder werden
al diverse personen terdoodveroordeeld wegens blasfemie. De doodstraf
wordt in Pakistan overigens sinds 2008 niet meer uitgevoerd. Het heeft
er de schijn van dat de blasfemiewetgeving soms wordt misbruikt voor
persoonlijk gewin of om persoonlijke vetes uit te vechten. Niet-moslims
zijn in dit verband kwetsbaar, maar het valt niet te zeggen of met deze
veroordeling bedreigingen jegens christenen in Pakistan toenemen.
Uiteraard zal ik de ontwikkelingen nauw blijven volgen.
Vraag 3
Zijn er nog anderen die vanwege deze zelfde beschuldigingen gevangen
zitten in Pakistan?
Antwoord
Ja, er zijn meerdere zaken bekend van personen die worden beschuldigd
van blasfemie. In 2009 registreerde de politie 41 klachten over
blasfemie*. Verdachten worden veelal op basis van dun bewijs in
voorlopige hechtenis gesteld in afwachting van een rechterlijk oordeel
dat soms jaren op zich laat wachten, zo blijkt uit rapportages van
mensenrechtenorganisaties. In het overgrote deel van de gevallen
behoort de verdachte tot een religieuze minderheid.
* State of Human Rights in 2009, Human Rights Commission of Pakistan
Vraag 4
Kunt u aangeven waar de Pakistaanse Blasfemiewet en de zogenaamde
"Hudud"-wetten op gespannen voet staan met de Universele Verklaring van
de Rechten van de Mens?
Antwoord
De vrijheid van meningsuiting is volgens de Pakistaanse grondwet
onderworpen aan `redelijke wettelijke beperkingen in het belang van de
glorie van de Islam'. De blasfemiewetgeving geeft daar nadere
uitvoering aan. Het Pakistaanse Wetboek van Strafrecht bevat onder meer
bepalingen gericht op bescherming van religieuze overtuigingen zoals
die in Pakistan beleden worden. Tezamen worden deze artikelen ook wel
de blasfemiewetgeving genoemd. Hoewel alle Pakistanen, dus ook moslims,
onderworpen zijn aan deze wetgeving, treffen blasfemiebeschuldigingen
vooral de religieuze minderheden.Deze wetgeving staat op onderdelen op
gespannen voet met de artikelen 7, 10 en 18 van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens.
Vraag 5
Wilt u bij de Pakistaanse autoriteiten krachtig protesteren tegen de
ter dood veroordeling van mevrouw Asia Bibi en uw zorg uitspreken over
Pakistaanse wetgeving die op gespannen voet staat met de internationale
rechtsorde?
Antwoord
Nederland heeft in het afgelopen jaar herhaaldelijk zijn zorgen over de
blasfemiewetgeving aan de Pakistaanse autoriteiten kenbaar gemaakt. Nog
vorige week besprak de Nederlandse ambassadeur in Islamabad dit
onderwerp met de minister voor Minderheden. De minister stelde de
zorgen te delen en benadrukte dat de materie zijn volledige aandacht
heeft. Ook de EU-vertegenwoordiging in Pakistan heeft eerder dit jaar
aandacht gevraagd voor de blasfemiewetgeving en de doodstraf. Op
Nederlands initiatief zal namens de EU missiehoofden en de ambassadeurs
van Australië, Canada, Zwitserland en Noorwegen een brief over dit
thema aan de Pakistaanse premier worden gezonden.
1) EO, Radio 1, Dit is de dag, 9 november 2010
Ministerie van Buitenlandse Zaken