Rijksoverheid
22 november 2010
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Leijten en
Kooiman (beiden SP) over het bericht dat de gemeente Rotterdam jonge kinderen
als hulp in de huishouding beschouwt (2010Z14935).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten,Hyllner
Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Leijten en Kooiman over het
bericht dat de gemeente Rotterdam jonge kinderen als hulp in de huishouding
beschouwt (2010Z14935).
1
Wat is uw inhoudelijke reactie op het bericht dat de gemeente Rotterdam minder
huishoudelijke hulp vergoedt voor gezinnen met kinderen van 5-12 jaar, omdat
deze kinderen geacht worden mee te helpen in de huishouding?
2
Bent u van mening dat jonge kinderen taken moeten en kunnen overnemen van
de professionele thuiszorg? Wilt u uw antwoord toelichten?
3
Welke verantwoordelijkheden hebben kinderen van 5-12 jaar naar uw oordeel
voor de zorg van een gehandicapte of zieke ouder? Waar ligt voor u de grens
tussen 'zelf een boterham smeren' en het verlenen van mantelzorg?
4
Hoe verhoudt het beleid van de gemeente Rotterdam zich tot het protocol
gebruikelijke zorg?
5
Deelt u de mening dat het afschuiven van zorgtaken op kleine kinderen niet
bevorderlijk is voor hun welzijn, schoolprestaties en overige ontwikkelingen? Zo
nee, waarom niet?
1 t/m 5
De gemeente Rotterdam heeft beleidsregels opgesteld die zij hanteert bij de
beoordeling van een aanvraag voor hulp bij het huishouden. In deze beleidsregels
is de gemeente uitgegaan van het protocol gebruikelijke zorg zoals het CIZ dit
onder de AWBZ bij huishoudelijke verzorging hanteerde. Gemeenten hebben de
vrijheid om dit protocol toe te passen.
Het protocol gebruikelijke zorg gaat ervan uit dat een ouder, partner of kind de
normale dagelijkse hulp bij het huishouden biedt. Het gaat om huishoudelijke
taken die naar algemeen aanvaardbare maatstaven verwacht mogen worden van
ouders, een partner maar ook van kinderen. Als het gaat om de vraag welke
bijdrage kinderen kunnen leveren aan het huishouden, zijn daar grenzen aan
verbonden. Deze grenzen zijn juist nadrukkelijk opgenomen in het protocol. Bij de
bijdrage die kinderen kunnen leveren aan de huishoudelijke taken geeft het
protocol aan dat de leeftijd en het psychosociaal functioneren van kinderen van
invloed is op wat je van kinderen kan en mag verwachten.
Ik vind het met inachtneming van het bovenstaande, aanvaardbaar dat kinderen,
rekening houdend met hun leeftijd en naar hun vermogen, een handje meehelpen
in het huishouden, of er nu wel of niet sprake is van gezinsleden die ziek of
gehandicapt zijn. Volgens het protocol kunnen kinderen tussen 5 en 12 jaar naar
hun eigen mogelijkheden betrokken worden bij lichte huishoudelijke
werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen,
boodschap doen, kleding in de wasmand gooien. Kinderen vanaf 13 jaar kunnen,
naast bovengenoemde taken hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel
opruimen, stofzuigen, bed verschonen.
Daarbij is geen sprake van het verlenen van zorg aan een zieke of gehandicapte
ouder, laat staan het overnemen van zorg. Dat zou ik ook niet goed vinden.
6
Hoeveel gemeenten hanteren hetzelfde of een vergelijkbaar beleid Wet
maatschappelijke ondersteuning als Rotterdam ten aanzien van zorgtaken voor
jonge kinderen.
6
Bij de beoordeling van aanvragen voor hulp bij het huishouden maken meer
gemeenten gebruik van het protocol gebruikelijke zorg. Hoeveel gemeenten
hiervan gebruik maken, is mij niet bekend. De toepassing behoort immers tot de
beleidsvrijheid van gemeenten.
7
Bent u bereid snel maatregelen te nemen en ervoor te zorgen dat gemeenten
geen zorgtaken op kinderen afschuiven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u
ondernemen en op welke termijn?
7
Nee, ik ben hier niet toe bereid. Zie antwoord 1,5.