Rijksoverheid
Datum 12 november 2010
Geannoteerde agenda Informele Ministeriële Bijeenkomst Cohesiebeleid
Ons kenmerk
OI/REB / 10162636
Bij deze bied ik u de geannoteerde agenda van de Informele Ministeriële
bijeenkomst Cohesiebeleid aan. Deze bijeenkomst vindt plaats op maandag 22 en
dinsdag 23 november, te Luik. Vanwege het informele karakter van deze
bijeenkomst zal er een vrije gedachtewisseling plaatsvinden zonder
besluitvorming. De bijeenkomst wordt georganiseerd door het Belgische
voorzitterschap.
De bijeenkomst staat in het teken van het debat over het toekomstige
cohesiebeleid (het beleid vanaf 2014). De volgende 3 onderwerpen staan op de
agenda:
1. Het Vijfde Cohesieverslag (22 november)
2. De bijdrage van het cohesiebeleid aan de Europa 2020!strategie:
stabiliteit en versterkte effectiviteit (22 november)
3. Conditionaliteit en de cohesiedoelstellingen (23 november)
Ad 1. Het Vijfde Cohesieverslag (22 november)
De Europese Commissarissen voor Regionaal Beleid (de heer Hahn) en voor
Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Inclusie (de heer Andor) lichten het Vijfde
Cohesieverslag toe vanuit hun verschillende perspectieven. Het Vijfde
Cohesieverslag staat stil bij de effecten van het Cohesiebeleid tot dusverre en
gaat in op de toekomstvisie van de Europese Commissie op het cohesiebeleid. Het
Cohesieverslag wordt op 10 november formeel in Brussel door de Commissie
gepresenteerd. Na deze formele lancering reizen vertegenwoordigers van de
Commissie de lidstaten af om het vijfde Cohesieverslag nader toe te lichten. In
Nederland gebeurt dat op 10 november in het Ministerie Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie; u heeft daar ook een uitnodiging voor ontvangen.
De Informele Ministeriële Bijeenkomst op 22 november wordt het eerste
samenkomen op ministerieel niveau na het uitkomen van het Cohesieverslag.
Voor Nederland zal de nadruk liggen op de punten die zijn benoemd in het
Position Paper Toekomst Cohesiebeleid, waarover het kabinet en decentrale
overheden op 23 juni jl. overeenstemming bereikten (Kamerstuk 21501!08, nr.
335). Dit zijn op hoofdlijnen:
Pagina 2 van 3
Directoraat
generaal
Ondernemen en Innovatie
Directie Ruimtelijk Economisch
Beleid
Ons kenmerk
OI/REB / 10162636
* Meer focus in het beleid door een sterke koppeling met de Europa 2020!
doelstellingen, door met name in te zetten op het versterken van de
concurrentiekracht en werkgelegenheid.
* Vereenvoudiging van beheer, waardoor de administratieve lasten voor
bedrijven, instellingen en overheden afnemen. Ook moet vereenvoudiging
bijdragen aan een vermindering van fouten.
* Meer en betere synergie tussen Cohesiebeleid en andere Europese
programma's. De verschillende Europese programma's, bijvoorbeeld het
zevende kaderprogramma, dienen elkaar aan te vullen. Overlap moet
worden voorkomen en verschillen inzake de eisen die aan het beheer
worden gesteld eveneens.
* Een flexibeler gebiedsindeling bij grensoverstijgende programma's. Ook de
samenhang met de Europa 2020!strategie moet worden versterkt door een
de inzet op mkb!bedrijven in grensgebieden en kansrijke
grensoverstijgende clusters.
* Behoud van de multi!level governance methodiek en rol van de steden.
Nederland hecht eraan dat de discussie over het Vijfde Cohesieverslag niet
vooruitloopt op de onderhandelingen over de Financiële Perspectieven post!2013.
Ad 2. De bijdrage van het cohesiebeleid aan de Europa 2020
strategie:
stabiliteit en versterkte effectiviteit (22 november)
Nederland is van mening dat de focus van het Cohesiebeleid moet zijn gericht op
de doelen zoals deze zijn geformuleerd in de Europa 2020!strategie. Innovatie is
voor een groot deel het antwoord op de vraag hoe de grote uitdagingen op het
terrein van de globaliserende economie, klimaat, energievoorziening en
demografie tegemoet moeten worden getreden. Deze focus geeft op hoofdlijnen
richting aan de inzet van Cohesiemiddelen binnen de lidstaten en voorziet
tegelijkertijd in een economische impuls die de concurrentiekracht en
werkgelegenheid kan versterken.
De recent uitgebrachte mededeling van de Commissie over de bijdrage van
Regionaal Beleid aan slimme groei in Europa 2020, onderstreept de waardevolle
relatie tussen het Cohesiebeleid en de Europa 2020!strategie. Nederland
ondersteunt niet alleen het nut van de koppeling, maar ook de wijze waarop dit
het best zou kunnen gebeuren. Met het formuleren van slimme
specialisatiestrategieën wordt van de regio's gevraagd in te zetten op een beperkt
aantal regionale sterktes. Hiermee wordt de gerichtheid van de inzet ook op
programmaniveau bevorderd. Over deze Commissie!mededeling wordt u nader
geïnformeerd middels een BNC!fiche.
Ad 3. Conditionaliteit en de cohesiedoelstellingen (23 november)
De discussie over conditionaliteit en de cohesiedoelstellingen staat momenteel,
zowel op nationaal als EU!niveau, nog in zijn kinderschoenen. Er bestaat dan ook
nog geen gemeenschappelijke Nederlandse zienswijze over dit onderwerp. De
Pagina 3 van 3
Directoraat
generaal
Ondernemen en Innovatie
Directie Ruimtelijk Economisch
Beleid
Ons kenmerk
OI/REB / 10162636
beraadslagingen in Luik zullen een belangrijke inbreng zijn voor het doorlopende
debat in Nederland tussen het Rijk en de decentrale overheden.
Er zijn vele overwegingen die een rol spelen wanneer Cohesiemiddelen
conditioneel worden gemaakt aan de prestaties van lidstaten. Deze zullen elk goed
moeten worden onderzocht. Zo zal bijvoorbeeld moeten worden bezien welke
invloed conditionaliteit heeft op de stabiliteit en continuïteit van de programma's.
Ook zal het systeem praktisch werkbaar moeten kunnen zijn. Zo zullen afspraken
goed meetbare resultaten moeten bevatten, monitoringsystemen meer dan
adequaat dienen te functioneren en vergt een dergelijk systeem afspraken over de
'toerekenbaarheid' van eventuele tekortschietende prestaties. Aanvullende factor
hierbij is voorts dat het conditionaliteitsvraagstuk ook een rol speelt in relatie tot
de lopende discussie over herziening van het stabiliteits! en groeipact (SGP). In
het eindrapport van de werkgroep Van Rompuy, geaccordeerd door de Europese
Raad van 28 en 29 oktober jl., hebben de lidstaten afgesproken dat een zo breed
mogelijk palet aan EU!uitgaven conditioneel zal worden gemaakt op het voldoen
aan de SGP!vereisten.
Tenslotte
Leidend bij de inzet van Nederland in de discussie zijn (1) het Nederlands Position
Paper Toekomst Cohesiebeleid dat u is toegezonden op 16 juli jl. (Kamerstuk
21501!08, nr. 335) en (2) de kabinetsreactie op de commissiemedeling EU!
begrotingsevaluatie, die uw Kamer na 12 november zal worden toegezonden.
De Staatsecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
(w.g.) dr. Henk Bleker