beantwoording vragen van de leden Ormel en Çörüz over de ter
doodveroordeling van een Sri Lankaanse huishoudster in Saudi-Arabië
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Ormel en Çörüz over de
ter doodveroordeling van een Sri Lankaanse huishoudster in Saudi-Arabië
Kamerbrief | 18 november 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Ormel en Çörüz over ter doodveroordeling van een
Sri Lankaanse huishoudster in Saudi-Arabië. Deze vragen werden
ingezonden op 29 oktober 2010 met kenmerk 2010Z15511.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Ormel en Çörüz (CDA) over ter doodveroordeling van
een Sri Lankaanse huishoudster in Saudi-Arabië.
Vraag 1
Is het waar dat de doodstraf in de zaak van Rizana Nafeek, waar ook op
14 september 2010 schriftelijke vragen over werden gesteld 1), is
bevestigd? 2)
Antwoord
Ja
Vraag 2
Kunt u aangeven welke ontwikkelingen hebben geleid tot deze uitspraak?
Antwoord
In juni 2006 werd Rizana Nafeek door het Dawadami gerechtshof ter dood
veroordeeld nadat zij schuldig was bevonden aan de moord op een vier
maanden oude baby. Zij ging in hoger beroep tegen deze uitspraak,
waarna het Hof van Cassatie de zaak heeft terug verwezen naar de
oorspronkelijke rechtbank wegens de twijfelachtige rol van de tolk.
Daar is het vonnis recentelijk bevestigd.
Vraag 3
Wat is uw oordeel over de rechtsgang die in deze zaak heeft
plaatsgevonden?
Antwoord
Er bestaat ernstige twijfel over de juistheid van de door een tolk
gegeven vertaling bij het ondervragen van de verdachte en de door haar
afgelegde verklaringen. Dit is een belangrijk twistpunt en relevant
voor de rechtsgang omdat deze vertalingen uiteindelijk tot haar
veroordeling hebben geleid. Op meerdere manieren is de afgelopen jaren
getracht hierin klaarheid te brengen, ondermeer door de tolk te
sommeren weer voor de rechter te verschijnen, maar dit is niet gelukt.
Daarmee blijven onduidelijkheden in het proces verbaal onopgehelderd.
Op basis hiervan blijven er ernstige twijfels over de rechtsgang in
deze zaak.
Vraag 4
Is het waar dat Nafeek ten tijde van het incident minderjarig was? Zo
ja, bent u bereid de Saoedische autoriteiten er op te wijzen dat
uitvoering van dit vonnis in strijd is met het Verdrag inzake de
Rechten van het Kind, waarvan Saoedi-Arabië lid is? Bent u bereid een
klacht in te dienen bij de mensenrechtencommissie van de Verenigde
Naties?
Antwoord
Hoewel het paspoort van Rizana Nafeek aangeeft dat zij op 2 februari
1982 is geboren, geeft haar geboortecertificaat aan dat zij pas op 4
februari 1988 is geboren. Volgens het geboortecertificaat is zij op het
moment van de haar ten laste gelegde daad dus minderjarig geweest. Naar
verluidt zou het betreffende uitzendbureau in Sri Lanka de eerdere
datum in haar paspoort hebben aangebracht om haar aldus gemakkelijker
voor een baan in aanmerking te laten komen.
Voor het antwoord op het tweede deel van de vraag verwijs ik door naar
het antwoord op vraag 6.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de zaak tegen Rizana Nafeek symbool staat voor
structurele schending van rechten van Sri Lankaanse migranten in
Saoedi-Arabië?
Antwoord
De formele rechtspositie van de arbeidsmigranten is nauwelijks geregeld
in de Saudische Arbeidswet. Volgens Human Rights Watch, in haar rapport
"Slow Reform - Protection of Migrant Domestic Workers in Asia and the
Middle East" (april 2010), erkent Saudi-Arabië na jaren interne
discussie deze problematiek en heeft het land een begin gemaakt met
hervormingen van deze wet, die de positie van de arbeidsmigranten moet
verbeteren.
De kwestie van Rizana Nafeek krijgt terecht veel aandacht, mede omdat
het opnieuw de noodzaak aantoont van verbetering van de rechten van de
arbeidsmigranten in Saudi-Arabië. In het kader van de diverse contacten
over mensenrechten met Saudi-Arabië wordt deze zorg ook opgebracht en
besproken. Nederland ondersteunt initiatieven van de Saudische partners
ter verbetering van de mensenrechten in het land en dus ook van de
arbeidsmigranten.
Vraag 6
Ziet u nog mogelijkheden om uitvoering van dit vonnis te voorkomen? Zo
ja, bent u bereid om deze, zowel op nationaal als internationaal
niveau, ten volle te benutten?
Antwoord
Nederland hecht aan een gezamenlijk optreden van de Europese Unie in
deze zaak en heeft dat ook ten zeerste bepleit. Inmiddels is hiertoe
besloten en worden op de kortst mogelijke termijn de zorgen van de EU
over deze zaak overgebracht aan de Saudische autoriteiten, waarbij zij
worden opgeroepen het vonnis niet uit te voeren en de straf om te
zetten. Mede gezien de onduidelijkheid over de geboortedatum is er in
EU verband voor gekozen geen directe verwijzing te maken naar het
Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Wel zal er gewezen worden op de
humanitaire aspecten van deze kwestie, de jonge leeftijd van betrokkene
en EU positie tegen de doodstraf. Saudi-Arabië wordt ook gevraagd de
instelling van een moratorium op de uitvoering van de doodstraf te
overwegen, als eerste stap naar een afschaffing van de doodstraf.
Vanzelfsprekend worden de verdere ontwikkelingen in deze zaak
nauwlettend gevolgd en worden indien nodig ook de mogelijkheden voor
volgende stappen overwogen. Het indienen van een klacht bij de
mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties kan in individuele
gevallen alleen door betrokkene worden gedaan. De President van Sri
Lanka heeft de Saudische koning gevraagd Rizana Nafeek gratie te
verlenen.
1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 1010-2011, nr. 218
2) Arab News, `Nafeek's death sentence confirmed ', 25 oktober 2010
Ministerie van Buitenlandse Zaken