Bouwen in Latium in de archaïsche periode
Datum: 18 november 2010
Promotie: mw. E. van 't Lindenhout, 16.15 uur, Academiegebouw,
Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Bouwen in Latium in de archaïsche periode
Promotor(s): prof.dr. P.A.J. Attema
Faculteit: Letteren
Reconstructies van opgegraven gebouwen moeten beter getoetst worden
Reconstructies van huizen en tempels waarvan de resten zijn opgegraven,
moeten als hypotheses worden beschouwd en dienen steeds opnieuw te
worden getoetst. Dat stelt Elisabeth van 't Lindenhout naar aanleiding
van haar onderzoek naar het bouwen in Latium in de Archaïsche periode.
Van 't Lindenhout presenteert in haar proefschrift een overzicht en een
analyse van de architectuur in Latium uit de Archaïsche periode (ca.
600-450 v. Chr.). In deze periode is voor het eerst sprake van
monumentale architectuur. Courtyardhuizen en cultusgebouwen
ontwikkelden zich binnen een stedelijke context. Dat wil zeggen dat
deze bouwvormen zich aanpasten aan de vragen en eisen van een
stedelijke samenleving. Van 't Lindenhout richt zich hierbij op vragen
die te maken hebben met de keuzes die werden gemaakt. Wie bouwden en
bewoonden de huizen en waarom werden deze gebouwd?
Daartoe is het nodig om een goed beeld te krijgen van de verschillende
bouwvormen en dit bleek lastiger dan aanvankelijk was ingeschat. In
bijna de helft van de gevallen bleek een grote afstand te liggen tussen
de veldgegevens en de reconstructies van de bouwwerken. Een aantal
onderzoekers hebben zich vrijelijk bediend van verschillende bronnen,
literair en uit andere archeologische contexten. Van 't Lindenhout
stelt dat we het archeologisch bronnenmateriaal recht moeten doen en
heeft daarom alle reconstructies gecontroleerd door middel van de
bestudering van de veldgegevens. Opbasis daarvan trekt ze een aantal
reconstructies in twijfel, maar doet ze ook voorstellen voor nieuwe
reconstructies gedaan. In grote lijnen zien we in de 6de eeuw v. Chr.
de ontwikkeling van het type courtyard- en atriumhuis. Deze huizen
kenmerken zich door het creëren van een privéruimte tegenover de
openbare (stedelijke) ruimte. Naast deze naarbinnen gerichte huizen
manifesteren de tempels zich juist naar buiten toe door het aanbrengen
van steeds grotere daken met uitbundige terracotta decoraties.
Gedurende de Archaïsche periode ontwikkelde de tempelbouw zich bij
uitstek als instrument om stedelijke macht te tonen.
Elisabeth van 't Lindenhout (Wapserveen, 1955) studeerde archeologie
aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek bij
het Groninger Instituut voor Archeologie (GIA) aan de Faculteit der
Letteren.
Laatst gewijzigd: 09 november 2010 11:05
Rijksuniversiteit Groningen