Bijdrage Joël Voordewind Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011
dinsdag 09 november 2010 12:00
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ga het niet hebben
over schoenen, schoenenverkoop of televisieverkoop maar wel over
asfalt. Zoals het asfalt immers de hardware is van de economie, zo is
het onderwijs de software. Dat was een mooie oneliner van de kersverse
minister-president Mark Rutte tijdens het debat over de
regeringsverklaring. Mooie ambities voor het onderwijs dus. Ook in het
regeerakkoord zelf staan mooie woorden over het onderwijs. Nederland
moet belanden in de top tien of de top vijf van de landen met het beste
onderwijs. Daartoe werd trouwens opgeroepen in een motie van de vorige
drie coalitiepartijen. Ik ben blij dat die ook in deze regeringsperiode
is doorgezet. Ook waren er mooie en zeer belangrijke woorden over de
vrijheid van onderwijs. Tot hier zijn wij het volledig met elkaar eens.
Maar terwijl het vorige kabinet nog investeerde in het
onderwijs -- in de verkiezingscampagne beloofden bijna alle partijen
fors te investeren in het onderwijs -- bezuinigt dit kabinet netto 100
mln. Dat is winst voor het CDA, want dat had die bezuiniging ingeboekt,
maar verlies voor het onderwijs. Het is de vraag of de bezuinigingen
niet groter zullen zijn dan die 100 mln. Ik constateer dat de rekening
van het hogere aantal leerlingen en studenten de komende jaren nog op
het bordje van de scholen en universiteiten wordt gelegd. Klopt dat?
Universiteiten verwachten de komende jaren ruim 3000 extra studenten,
die blijkbaar niet extra bekostigd kunnen worden. Welk bedrag is
daarmee gemoeid? Hoe verhoudt zich dat tot de ambitie in het
regeerakkoord? Daarin staat immers dat er met name in het hoger
onderwijs maatregelen en geld nodig zijn om een forse kwaliteitsimpuls
te kunnen geven. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Het is voor scholen en universiteiten belangrijk om te
weten wat ze te wachten staat. Kan de minister per sector aangeven wat
de geraamde kostenstijgingen of meevallers veroorzaakt door de
toenemende leerlingenaantallen, zullen zijn voor de komende jaren?
Kunnen de minister en staatssecretaris ook aangeven waar instellingen
het geld dan wel vandaan zouden moeten halen?
Over de vrijheid van onderwijs sprak de kersverse minister
mooie woorden: deze is gegarandeerd. Bijzondere scholen hoeven niet te
vrezen dat ze in identiteit en kleur worden aangetast door de
acceptatieplicht van mevrouw Hamer en de acceptatieplicht van leraren
via het wetsvoorstel van de heer Van der Ham. Maar de
minister-president moest de minister meteen al tot de orde roepen. Hij
zei dat het kabinet daar nog eens rustig over gaat nadenken. Maar hij
zei ook dat artikel 23 van de Grondwet, de onderwijsvrijheid, de
toetssteen zal zijn van de beoordelingen van beide wetsvoorstellen. Mag
ik er dan van uitgaan dat zowel de minister als de minister-president
vinden dat de acceptatieplicht van de baan is? Graag krijg ik een
bevestiging van de minister.
De heer Van der Ham (D66): Ik sta overigens ook onder het
initiatief-Hamer. Zegt u nu impliciet dat het wetsvoorstel inzake de
enkelefeitconstructie sowieso niet in strijd is met artikel 23? Dat is
dan ook weer nieuws.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ook de enkelefeitconstructie tast
het recht op vrijheid van onderwijs aan.
De heer Van der Ham (D66): Dat durf ik bij zowel het wetsvoorstel
inzake de acceptatieplicht als dat inzake de enkelefeitconstructie te
betwisten maar daar komen wij bij de wetgeving nog over te spreken. Ik
vond het interessant dat u zei dat de regering sowieso afstand moest
nemen van de acceptatieplicht en dat u niet de enkelefeitconstructie
noemde. Daarmee geeft u blijkbaar een prioritering in uw belang aan,
wat op zichzelf nieuws zou zijn.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het wetsvoorstel over de
enkelefeitconstructie ligt bij de Raad van State. Daar moet nog een
advies over komen. Wij hebben onze mening opgemaakt maar ik heb er
begrip voor als het kabinet zegt: daar willen wij serieus naar kijken.
Maar de toetssteen voor beide wetsvoorstellen zal artikel 23 zijn. Als
wij het wetsvoorstel over de acceptatieplicht voor leerlingen erdoor
krijgen, dan kunnen wij inderdaad artikel 23 wel schrappen. Dat
betekent dan namelijk dat ouders geen recht meer hebben op de
onderwijsvrijheid, want elke school moet dan elke leerling aannemen.
De heer Van der Ham (D66): Tot slot. Nogmaals, dat debat gaan we
uitgebreid voeren bij de behandeling van de betreffende
wetsvoorstellen. Maar het principe dat je in Nederland een school mag
oprichten, dat dit op elke gewenste religieuze grondslag mag gebeuren
en dat dit bekostigd wordt door de overheid, blijft vooropstaan. Het
enige wat deze twee wetsvoorstellen doen is dat we mensen die er net
een slagje anders in zitten en die niet helemaal 100% willen
onderschrijven wat die school zegt, maar die wel de grondslag van die
school respecteren, de ruimte geven om op zo'n school te zitten. Nou,
de grote taal die ook uw fractievoorzitter uitslaat dat het een aanslag
is op de rechtsstaat vinden we dan wel een tikkeltje overdreven, "to
put it mildly".
De heer Voordewind (ChristenUnie): Nog één opmerking. Ik respecteer
heel erg de heer Van der Ham, maar dat wil nog niet zeggen dat ik lid
word van D66. Integendeel, met veel van de punten uit het
partijprogramma van D66 ben ik het volledig oneens. Dat geeft maar aan
hoe relatief het begrip "respecteren" is. Ik hoop dat de heer Van der
Ham begrijpt dat het voor schoolbesturen net zo'n grote moeite is om
hun kleur en identiteit te behouden als dat ik de heer Van der Ham
respecteer om zijn kleur, maar vervolgens niet lid word van D66.
De heer Van der Ham (D66): Voorzitter ...
De voorzitter: Volgens mij hebt u toch echt al drie keer
geïnterrumpeerd.
Mijnheer Klaver.
**
De heer Klaver (GroenLinks): De heer Voordewind interpreteert artikel
23 heel erg vanuit het recht dat besturen hebben en niet zozeer vanuit
het recht dat ouders en kinderen hebben om zich in te schrijven op een
school. Als ik hieraan denk, denk ik altijd aan het beruchte voorbeeld
van het meisje dat weleens een broek aanhad en thuis een tv had. Vindt
u het dan gerechtvaardigd dat een school zo'n kind weigert? Volgens mij
moet het recht op toelating toch echt bij het kind en de ouders liggen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat is nu juist het spanningsveld
dat de mensen die de Grondwet hebben opgesteld, misschien wel bewust in
de verschillende artikelen daarin hebben bepaald. U refereert aan
artikel 1, waarin staat dat er geen onderscheid gemaakt mag worden, ook
niet op kleur, religie, geslacht et cetera. U verwijst daarbij naar de
ouders. Tegelijkertijd staat echter in artikel 23 dat de ouders ook het
recht hebben om eigen scholen op te richten. Dat vertaalt zich
uiteindelijk in besturen. Besturen zijn ervoor om de kleur en
identiteit, en dus de doelstelling, meestal artikel 1 van die
stichtingen of verenigingen, te bewaken. Dit betekent dat zij het recht
hebben om een school op te richten met een bepaalde identiteit.
De voorzitter: Zou u wel via de voorzitter willen spreken? Dat is een
van onze regels.
**
De heer Klaver (GroenLinks): Als een kind wordt geweigerd, wordt het
inschrijvingsrecht van ouders en kinderen, dat artikel 23 in mijn ogen
ook omvat, gewoon ingeperkt. Maar goed, op dit punt verschillen wij
nogal van mening. Ik denk niet dat wij het daarover eens gaan worden,
ook niet in dit debat.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik denk ook niet dat dit het geval
zal zijn, niet in dit debat in elk geval.
Voorzitter. Voor de ChristenUnie staan de kwaliteit van het
onderwijs, de onderwijsvrijheid en de zorg voor leerlingen die niet zo
makkelijk mee kunnen komen, centraal. Voordat ik inga op het
kabinetsbeleid wil ik namens de ChristenUnie mijn grote waardering
uitspreken voor al die leraren die met hart en ziel dagelijks kinderen
helpen om hen voor te bereiden op de toekomst die voor hen ligt.
Gisteren hebben we dat weer mee mogen maken bij een bijeenkomst in
Nieuwspoort. Er waren zo veel leraren aanwezig om mee te praten met de
politiek die ook een mening hebben over de bezuinigingen.
Ik ga in op een aantal zaken waar mijn fractie, maar ook
veel leraren en ouders, grote zorgen over hebben. We hebben het al
uitgebreid gehad over het passend onderwijs. Ik zal daar nog één citaat
naast leggen uit een van de vele brieven die mijn collega's en ik
hebben ontvangen de afgelopen dagen. Ik citeer uit een brief van een
ouder: "Onze dochter, tien jaar oud, is geboren met een downsyndroom en
kan dankzij extra ondersteuning naar een reguliere school bij ons in de
buurt. Zij leert inmiddels al in groep 7, integreert op school en in de
buurt en werkt hard aan haar zelfredzaamheid. Bovendien heeft de
deelname aan het reguliere onderwijs een positieve uitwerking op de
rest van haar klasgenoten, op de leerkrachten en ook op de school. Wij
maken ons dan ook als ouders grote zorgen over het onderwijs voor alle
kwetsbare kinderen in de toekomst en vragen u met klem deze bezuiniging
ongedaan te maken." Dit is zoals gezegd een van de vele berichten die
wij hebben ontvangen.
Het passend onderwijs, een traject dat nog in de
kinderschoenen staat, krijgt een klap te verwerken van 300 mln.
Daarnaast wordt het leerwegondersteunend onderwijs en het
praktijkonderwijs aan een maximumbudget gebonden. Waar het kabinet
verklaart dat ieder talent telt, wordt het gat tussen kinderen die het
gewone onderwijs aankunnen en leerlingen die daar extra ondersteuning
voor nodig hebben, enkel groter.
Mevrouw Ferrier (CDA): De heer Voordewind schetst een beeld waarin
iedere aandacht voor kinderen in het passend onderwijs die er kennelijk
altijd is geweest op basis van budget ineens wegvalt. Hoe duidt hij het
dat in zes jaar tijd, van 2003 tot 2009, het beschikbare budget voor
passend onderwijs is verdrievoudigd, maar dat niet geduid kan worden
waar dat geld nu precies is gebleven en op welke manier het ten goede
is gekomen aan kinderen van wie hij de situatie beschrijft in de brief
die wij allemaal hebben gehad? Is hij het niet met mij eens dat er heel
veel mogelijk is, als je 1,2 mld. beschikbaar hebt en als je eens goed
gaat kijken wat er wel kan, op welke manier je ruimte kunt geven aan
scholen en hoe je er zicht op kunt krijgen waar dat geld naartoe gaat?
Hoe kijkt de ChristenUnie daartegenaan?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Mevrouw Ferrier en ik hebben beiden
in de coalitie hiervoor gezeten. Wij hebben toen ook beiden erkend,
toen nog met de PvdA, dat wij voor een grote bezuinigingsoperatie
stonden. Wij hebben toen ook geaccepteerd dat er een slag moest worden
gemaakt, ook in het onderwijs. Maar wij hebben er altijd op
aangedrongen dat dit niet ten koste mocht gaan van de extra zorg en
aandacht voor de kinderen die moeilijker meekwamen dan de reguliere
kinderen. Wij hebben ook bij die bezuinigingsronde juist gevraagd om
niet te bezuinigen op het passend onderwijs. Wij hebben daarbij juist
een vingerwijzing gedaan richting het management, richting de
bovenlaag. Ik heb mevrouw Ferrier horen zeggen -- daar was ik blij mee
-- dat vooral naar de leemlaag moet worden gekeken. Ik hoop dat zij die
lijn doorzet en dat zij de motie steunt die wij straks mogelijk
indienen om uitsluitend te bezuinigen op het management en niet ten
koste van de kinderen. Dan zet zij in ieder geval die lijn door.
Mevrouw Ferrier spreekt over het passend onderwijs als een
kostenpost. Ik weiger die term te gebruiken. Ik zie ook dat de kosten
stijgen, maar ik vind dat een investering om ervoor te zorgen dat juist
die kinderen mee kunnen komen die dat duwtje in de rug heel hard nodig
hebben, zodat zij straks niet in de Wajong, de WW of de jeugdzorg
terechtkomen. Ik zie het als een investering en niet als een
kostenpost.
Mevrouw Ferrier (CDA): Dat ben ik geheel met de heer Voordewind eens.
Het gaat erom, zoals ik net zei, dat kinderen kunnen participeren in de
samenleving. Maar het is natuurlijk niet gezegd dat het met minder geld
niet kan, omdat wij in zes jaar tijd een verdrievoudiging van het
budget hebben gehad en omdat wij niet kunnen aangeven waar dat geld
precies zit. Is de heer Voordewind het met mij eens dat het dan te
gemakkelijk is om nu te zeggen: wij kunnen niet aan onze
gemeenschappelijke doelstelling voldoen dat ieder kind de zorg krijgt
die het nodig heeft om haar of zijn talenten te ontwikkelen?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Als mevrouw Ferrier vindt dat
datgene wat je doet niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van de
zorg voor die kinderen, maar dat wij vooral moeten kijken naar de
bovenlaag, dan vinden wij elkaar. Dan nog zie ik het heel somber in,
want het vorige kabinet heeft daarin al een taakstelling uitgevoerd.
Wij hebben van de sector teruggekregen dat weliswaar de leemlaag het
doel was, maar dat het ook terugsijpelde in grotere klassen en ten
nadele kwam van de kinderen. Ik vrees dat de doelstelling van mevrouw
Ferrier niet gered zal worden, gezien de geschiedenis die wij hiermee
hebben meegemaakt. Mag ik mevrouw Ferrier erop wijzen dat het om een
substantieel deel gaat, 20% van het totale budget? Dat is ook niet
niks.
De voorzitter: Ik verzoek u door te gaan, want wij lopen al een beetje
uit de tijd. De begrotingsbehandeling VWS had nu al moeten beginnen.
**
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik neem aan dat ik
gewoon de tijd heb die ik netjes had ingeschreven.
De voorzitter: Zeker.
**
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het kabinet plaatst schoolbesturen
en leraren in een bijna onmogelijke positie. Zij zijn het die niet
alleen de pijn van de bezuiniging te verwerken krijgen, maar tegelijk
ook aan de zorgplicht moeten voldoen. Is de minister bereid onderzoek
te doen naar de gevolgen van deze bezuiniging vanaf 2012 en de Kamer
hierover in het voorjaar te informeren? Maak dan op zijn minst
duidelijk en inzichtelijk wat de gevolgen zijn. Wij hebben een
vingerwijzing gehad van de heroverwegingen. Daarin staat dat als wij
uitgaan van 200 mln. in 2012 -- de heer Ton Elias refereerde aan de 600
mln. -- dit ook op de korte termijn een negatief effect zal hebben op
de schooluitval, de kwaliteit van het onderwijs et cetera. In tweede
termijn zal ik hierover mogelijk een motie indienen.
Ik kom op de prestatiebeloning. Door de nettobezuiniging
van het kabinet staat de Kamer voor een groot probleem: hoe kunnen wij
de pijn nog enigszins verzachten? Wij denken er allemaal creatief over
mee. Ik vraag in dat kader of de minister denkt dat de leraren die
prestatiebeloning belangrijker vinden dan de bezuiniging op het passend
onderwijs. Vraag het eens aan de bonden, vraag het eens aan de
besturenraden. Ik weet het antwoord al: zowel de bonden als de scholen
zitten niet te wachten op een extra beloning. Zij willen die graag
uitruilen voor beter onderwijs, kleinere klassen, etc. Ik overweeg een
motie in te dienen om een groot deel van de gereserveerde gelden voor
prestatiebeloning vrij te maken voor het verminderen van de bezuiniging
op het passend onderwijs.
Dyslexie en hoogbegaafdheid zijn al besproken. De
ChristenUnie is blij met het extra geld voor de programma's voor
hoogbegaafde leerlingen. Deze groep wordt vaak vergeten en miskend in
het regulier onderwijs. Onze fractie heeft daar verschillende keren
aandacht aan besteed. De vraag is alleen nog of het deel uitmaakt van
de zorgplicht van de besturen. Of blijft die 30 mln. hangen in pilots
of wordt het een onderdeel van het passend onderwijs?
De heer Elias (VVD): Ik kom terug op die prestatiebeloning. Het blijft
de vraag hoe het kan dat als aan onderwijsgevenden wordt gevraagd of
zij denken dat een prestatiebeloning motiveert, één op de twee zegt:
ja, dat zou mij wel motiveren. U krijgt natuurlijk een ander antwoord
als u met de bobo's van de schoolbesturen praat en met de mensen uit uw
eigen kolom.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het onderzoek waar de heer Elias aan
refereert, heb ik breder gezien. Het ging om de vraag of een prikkel in
het salaris bijdraagt aan de extra waardering en werkvreugde van
leraren. Daar zullen leraren altijd van zeggen: dat is mooi meegenomen.
Als het moet worden afgewogen tegen een sigaar uit eigen doos, namelijk
de bezuiniging op andere sectoren of de nullijn, dan zullen alle
leraren ervoor kiezen om beter onderwijs te hebben, de werkdruk te
verminderen en de lonen gewoon te laten meestijgen met de inflatie.
De heer Elias (VVD): Nu klutst u echt de hele boel door elkaar. Nu doet
u alsof het geld dat beschikbaar zou zijn voor de prestatiebeloning,
voldoende zou zijn om de nullijn voor alle ambtenaren in Nederland
ongedaan te maken. Dan moet u nog maar eens een keer gaan rekenen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het zal een deel zijn. Bij de
prestatiebeloning gaat het uiteindelijk om een structurele investering
van 250 mln. à 300 mln. Ik kan dat bijna een-op-een leggen op de
bezuiniging die de heer Elias wil doorvoeren in het passend onderwijs.
Daar kun je die investering bijna een-op-een neerleggen. Het is
natuurlijk niet zo gek dat de onderwijssector dan zelf zegt: wat hebben
wij aan zo'n extra prestatiebeloning als wij daardoor veel meer
kinderen in de klas krijgen, als wij daardoor die kinderen niet de zorg
kunnen geven die zij heel hard nodig hebben.
Ik was bij dyslexie en hoogbegaafdheid. Over
hoogbegaafdheid heb ik het een en ander gezegd. Ik ben blij dat die 30
mln. in ieder geval doorgezet wordt. Ik vraag mij wel af hoe dat wordt
verwerkt in de zorgplicht van de schoolbesturen. Ik ben blij met de
opmerking van de heer Biskop over dyslexie. Ik hoop dat daar ook extra
aandacht voor is. Wordt het inderdaad opgenomen in de
onderwijsvoorziening voor jongeren met een handicap, zodat alle
leerlingen die met dyslexie te maken hebben, toegang tot die
leermiddelen krijgen? Het mag niet van de school afhankelijk zijn.
Ik kom op de krimpregio's, een onderwerp dat sterk
samenhangt met de onderwijsvrijheid. Krimp zet onderwijsvrijheid en
keuzevrijheid van ouders namelijk sterk onder druk. De gevolgen van
krimp zien wij al een tijdje in het noorden, in Limburg en in Zeeland,
maar ook in Noord-Holland en het Groene Hart. Kleine scholen worden
geconfronteerd met snel teruglopende leerlingaantallen, waardoor zij
moeite hebben met kwaliteit en financiële instandhouding. Er is te veel
vergrijzend personeel, er is leegstand binnen het schoolgebouw, er is
minder materiële bekostiging. Wij zien inmiddels ook dat de lokale
bestuurders worstelen met de gevolgen van krimp voor het onderwijs en
daarbij soms tornen aan artikel 23. Vanuit een schoolbestuur kregen wij
de opmerking dat de gemeente een nieuw gebouw wilde realiseren op
voorwaarde dat de christelijke en de openbare schoolbesturen zouden
fuseren. De gedeputeerde in Zeeland meldde onlangs dat de
opheffingsnorm naar 40 leerlingen zou moeten moeten in plaats van de
huidige 23. Krimp kan er zo toe leiden dat de bijl aan de wortel van de
keuzevrijheid van ouders in krimpgebieden komt te liggen, omdat het
leidt tot verschraling van het onderwijsaanbod.
Het gesprek over krimp mag niet alleen over huisvestings- en
economische motieven gaan. Bij het debat over de regeringsverklaring is
de motie-Rouvoet/Cohen aangenomen over de maatregelen, gericht op
krimpregio's. Op welke wijze gaat de minister die motie uitvoeren?
Ik hoop dat de coalitie de eerder uitgestoken hand naar de
oppositie nu ook vertaalt in een open houding richting voorstellen van
de oppositie, met name als het gaat om de alternatieve dekking op de
bezuinigingen op het passend onderwijs. Vooralsnog ga ik uit van een
constructieve opstelling daarin.
Joël Voordewind
ChristenUnie