ChristenUnie
Bijdrage Arie Slob VAO Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
donderdag 04 november 2010 14:00
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Mevrouw Dijksma heeft al
terecht gerefereerd aan het feit dat het Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer is voortgekomen uit de belangrijke afspraak uit de
kabinetsperiode die nu bijna afgelopen is, namelijk over een groei van
5%. Uiteindelijk is daarbij 4,5 mld. beschikbaar gekomen voor het
spoor. Bij de onderhandelingen van 2007 heb ik daar persoonlijk nog
hard voor geknokt. Dat waren nog eens tijden! De tijd gaat echter door
en ik heb gezien dat in het regeerakkoord van de nieuwe coalitie staat
dat zij met dit onderwerp wil doorgaan. Dat vind ik goed nieuws. Er
komt mogelijk zelfs extra geld. Ik heb wel gezien dat op dit punt geen
afspraken met de PVV zijn gemaakt. Het staat niet in het gedoogakkoord.
Ik kan tegen de heer Aptroot zeggen - dat mag hij doorgeven aan de
beoogd premier - dat hij bij dit onderwerp op onze steun kan rekenen.
Maar juich niet te vroeg, want zorgvuldigheid is geboden bij de
uitvoering. Ik denk daarbij vooral aan inpassingen, maar ook aan de
keuzes die gemaakt worden. Wij moeten op dit moment even heel erg alert
zijn. Ik begin bij het oosten van Nederland. Ik heb de indruk dat er
iets niet goed gaat. Dat betreft met name de voorstellen voor de
spoorboog bij Deventer. Alle varianten daarvan zijn voor mijn fractie
niet acceptabel. Wij vinden dat de gedachten daarbij veel te veel zijn
gericht op de korte termijn. Wij hebben ook het idee dat op de
goedkoopste oplossing is aangestuurd. Of dat waar is horen wij wel,
maar wij denken dat deze varianten heel slecht zullen uitwerken voor
dit mooie deel van Nederland en voor de mensen in de steden daar. Ik ga
ze niet allemaal opnoemen. Deze varianten willen wij dus niet. Wij
schieten echter niet alleen maar iets af, maar denken ook actief mee
over een antwoord op de vraag hoe het dan wel kan. Mevrouw Dijksma
heeft gezegd wat wij aan de Duitsers kunnen voorstellen en dat steun
ik. De Duitsers zeggen vaak «immer gerade aus», nou, laat hen dat op
dit punt nou eens waarmaken. Wij moeten niet alleen maar denken aan de
korte termijn, maar ook aan de lange termijn. Naar mijn mening moet er
een MIRT-verkenning komen naar de noordtak van de Betuweroute. In het
verleden hebben wij daar vaker over gesproken. Toen waren er argumenten
om die niet uit te voeren, maar de minister zegt nu dat hij het straks
misschien wel gaat doen. Laten wij daar niet langer mee wachten dan
noodzakelijk is. Dat is lange termijn. Praten wij over de korte
termijn, dan betreft dat in ieder geval de periode tot 2020. Mijn
fractie heeft goed gekeken naar alle varianten. Een van de varianten
maakt naar onze mening enigszins kans, maar dan niet helemaal zoals
deze wordt voorgesteld. Ik doel nu op de Twentekanaallijn. Sommige
delen van deze lijn gaan immers door gebieden waar mensen wonen en door
industrieterreinen. Zou je daarvoor kiezen, dan is dus ook daarbij
zorgvuldigheid geboden. Naar onze mening zou daarbij een MER moeten
worden gemaakt, ook al is dat niet verplicht. Wij denken dat van deze
lijn tijdelijk, maar niet in de nachtelijke uren, gebruik kan worden
gemaakt als daarin wordt geïnvesteerd. Dat is dan een winstpunt op de
lange termijn omdat dit ook voor het reizigersvervoer een oplossing kan
zijn. Kortom, daar zou naar onze mening in ieder geval onderzoek naar
gedaan kunnen worden om te achterhalen of het een reële variant is.
Uiteindelijk beslis je pas als je alles weet, maar wij zien hier wel
een mogelijkheid en die geef ik de minister mee. Wij hebben ons toch
verbaasd over de ontwikkelingen die gaande zijn op het gebied van OV
SAAL (openbaar vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad). Ik zet een
dikke streep onder de vraag die mevrouw Dijksma stelde over de
meerkosten die er nu opeens zijn en de oorzaak daarvan. Wij voorzien
echter grote problemen als wij hier niet mee verder gaan. Wij weten dat
de treinen daar vlak achter elkaar rijden en dat zij elkaar niet kunnen
inhalen. Straks krijgen wij ook nog een Hanzelijn, met alle gevolgen
van dien. Kortom, als wij de boel nu laten zitten en niet de
noodzakelijke investeringen doen, dan wordt het probleem van nu straks
nog veel en veel groter. Besturen is vooruitzien. Wij vinden dat het OV
SAAL, de spoorverdubbeling bij Almere, als het maar even kan moet
doorgaan. Wij willen daar immers van 42 000 reizigers nu naar 80 000
reizigers in 2020. Wij willen actief mee zoeken naar een financiering.
Ik begrijp dat wij binnen budgetten moeten blijven. Deze wens geef ik
aan de minister door. Schiedam Kethel. Ik begrijp dat ik nu ook spreek
namens de Partij van de Arbeid. Dan hebben wij elkaar weer een beetje
teruggevonden nadat wij elkaar op 20 februari waren kwijtgeraakt. De
motivering van de minister om geen uitvoering te geven aan de
motie-Cramer/Roefs - deze motie van de ChristenUnie en de Partij van de
Arbeid is uiteindelijk door de Kamer gesteund - kunnen wij niet
helemaal volgen. Wij hebben de indruk dat er allerlei dingen bij
gehaald worden waardoor de kosten erg hoog worden. Er wordt over
spoorverdubbelingen gesproken. Het station bij Schiedam Kethel kan er
wat ons betreft gewoon komen. Alleen ter hoogte van het station is een
spoorverdubbeling nodig. Je praat dan over een heel ander bedrag,
namelijk over ongeveer 30 mln. Wij zullen ook mee zoeken naar
financiering daarvoor. Mocht de minister hier niet in meegaan, dan
zullen wij uiteraard een motie indienen en daarbij kenbaar maken op
welke wijze het naar onze mening kan worden gefinancierd. Als je echter
Delft Zuid en Schiedam Centrum erbij haalt, en misschien ook nog de
dure fly-overs in Rotterdam, dan snap ik wel dat de kosten stijgen,
maar dat is volgens ons niet nodig. Voor de Veluwe geldt een beetje
hetzelfde verhaal. Wij hebben tot twee keer toe, in 2006 en 2008,
moties ingediend waarin tot uitdrukking is gebracht dat wij vinden dat
er inhaalsporen moeten komen. Dan kan een enorme winst worden geboekt
en dan kunnen er meer intercity's tussen Utrecht en Zwolle gaan rijden.
Uiteindelijk wordt de doorstroom naar Leeuwarden en Groningen daardoor
ook beter. De minister heeft onze moties helaas niet uitgevoerd. Daarom
hebben wij zelf de afgelopen weken - men zal begrijpen dat wij even wat
tijd hadden - wat voorwerk verricht. Ik heb een notitie gemaakt die ik
de minister graag wil overhan-digen. Volgens ons kan dit een prima
start zijn om dit onderwerp wel op te pakken en nadrukkelijk een impuls
te geven aan de Flevolijn, met meer directe verbindingen naar Groningen
en Leeuwarden en elk kwartier een intercity tussen Utrecht en Zwolle.
Voorzitter, ik geef u een exemplaar dat u aan de minister kunt
overhandigen. Ik vraag de minister om er wat mee te doen, of om het
anders aan zijn opvolger door te geven. Ik zal ervoor zorgen dat mijn
collega's ook een exemplaar krijgen.
De voorzitter: De notitie Impuls voor de Veluwelijn1 wordt bij dezen
aan de minister overhandigd.
De heer Slob (ChristenUnie): De notitie is niet bedoeld als een
cadeautje omdat u weggaat, minister. Zij moet op het ministerie
blijven, maar dat zult u begrijpen. Dan de snelheid. Een bedrag van 1
mld. is gegaan naar de verbinding Amsterdam-Utrecht. Dat is prima. Wij
hebben daar vaker met de minister over gesproken. Ook de SP heeft er
indertijd de vinger bij gelegd dat wij steeds ervan uit zijn gegaan dat
de snelheid naar 200 km/u zou gaan en dat dit technisch ook mogelijk
zou zijn. De minister heeft in antwoorden gezegd dat 200 km/u nooit aan
de orde is geweest. Uit een vergelijking van de netverklaringen van
ProRail blijkt dat in de netverklaring van 2008 nog netjes 200 km/u
staat, maar dat in de netverklaring van 2009 160 km/u staat. Wat is
hier aan de hand? Wij hebben sterk de indruk dat het mogelijk moet zijn
- de treinen moeten natuurlijk ook aan een en ander voldoen; dat is
logisch - om daar 200 km/u te rijden. Wij zouden dat ook graag willen.
Er wordt ontzettend veel geld in de weg gestopt. Dat is allemaal prima,
maar er moet ook geld in het spoor worden gestopt. Wij weten dat hier
een enorme reizigerswinst en een aantal minuten tijdwinst kunnen worden
geboekt. Minister, ga daar alstublieft mee aan de slag. Op
Noord-Brabant komen wij later terug. Wij vinden de situatie daar nog
niet helemaal optimaal. Er zijn toch nog wat zorgen. Tot slot vraag ik
nog aandacht voor de spoorwegovergangen. Doordat er per uur veel meer
treinen gaan rijden, zullen de spoorwegovergangen vaker dicht zijn. Er
is niet echt een duidelijke norm waaruit blijkt wat wij wel of niet
acceptabel vinden en wanneer wij een ongelijkvloerse kruising wenselijk
vinden. Wij denken dat het nodig is om daarover een uitspraak te doen.
Het mag natuurlijk niet voorkomen dat een spoorwegovergang ieder uur
een halfuur of langer dicht is. Wij moeten daarvoor echt oplossingen
gaan bedenken, maar daarvoor is het nodig dat een norm wordt
geformuleerd. Wij vragen de minister om dat te doen, anders kunnen wij
via een motie de Kamer om een uitspraak daarover vragen.
Arie Slob