Fiscale stimulering leerwerkbedrijven
15 november 2010
kamervragen dhr. Klaver (GroenLinks) inzake fiscale stimulering leerwerkbedrijven bij kleine ondernemingen
Ons kenmerk AFP/2010/0553
Uw brief (kenmerk) 2010Z15315
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, toekomen de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Klaver (GroenLinks) over fiscale stimulering van leerwerkbedrijven bij kleine ondernemingen.
Hoogachtend,
De Staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. F.H.H. Weekers
Antwoorden naar aanleiding van schriftelijke vragen van het Kamerlid Klaver
(GroenLinks) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van
Financiën over tekortschietende fiscale stimulering leerwerkbedrijven bij kleine
ondernemingen (ingezonden 27 oktober 2010, nr. 2010Z15315)
1. Bent u bekend met het advies 'Uitsluiting fiscale stimuleringsregeling beroepsonderwijs in de
ambachtseconomie' van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 28 september jl?
Ja.
2. en 3. Deelt u de analyse dat de Wet Afdrachtvermindering Onderwijs onbedoeld kleinschalige
ondernemingen en zelfstandigen zonder personeel uitsluit? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid een
einde te maken aan deze uitsluiting? Zo nee, waarom niet?
De afdrachtvermindering onderwijs is een fiscale tegemoetkoming in de vorm van een
vermindering op de af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Daarbij is
onderkend dat conform het principe 'no taxes no gains' als gevolg van deze keuze nooit een
grotere compensatie wordt geboden dan het bedrag aan - vóór toepassing van de
afdrachtvermindering - verschuldigde loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.
Inherent aan de keuze voor een dergelijk fiscaal instrument is dat inhoudingsplichtigen die relatief
weinig loonheffingen afdragen minder snel de volledige afdrachtvermindering kunnen verzilveren.
Voornoemde uitwerking is dan ook niet onbedoeld, maar expliciet voorzien1 bij de invoering van de
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Zolang er sprake
is van een fiscaal instrument is er geen aanleiding om thans op de gemaakte keuze en de daaraan
verbonden consequenties terug te komen.
4. Bent u bereid de Kamer voor 1 december 2010 een brief te sturen waarin de verschillende
oplossingsrichtingen uit het advies worden onderzocht en een keuze wordt gemaakt voor één van
hen? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven is er momenteel geen reden om op de gemaakte keuzes terug te komen. Wel
geef ik hierna in het kort een reactie op het advies van het Hoofdbedrijfschap Ambachten.
a. Verrekening met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting
Dit voorstel betreft verrekening van het niet-verzilverbare deel van de afdrachtvermindering met
de verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting in de vorm van een
heffingskorting. Dit lijkt ons geen adequate oplossing voor het verzilveringsprobleem, aangezien
zeker bij ondernemers de verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting niet altijd
toereikend zal zijn om de heffingskorting te verzilveren.
1 Kamerstukken II 1995/96, 224458, nr. 5.
b. Uitbetaling tekortkoming
Dit voorstel betreft invoering van een niet-fiscale compensatieregeling voor een fiscaal
verzilveringsprobleem. Een dergelijke combinatie leidt tot complexe regelgeving en uitvoering.
Bovendien maakt dit een inbreuk op de eerder genoemde systematiek die inherent is aan een
fiscaal instrument. Deze variant is slechts bij hoge uitzondering toegepast bij de uitgaven voor
specifieke zorgkosten (voorheen: buitengewone uitgaven).
c. Subsidieregeling
Een dergelijke regeling biedt inderdaad een oplossing voor het verzilveringsprobleem. Echter dit zal
leiden tot een toename van de administratieve lasten voor ondernemers en vergt een afzonderlijke
uitvoeringspraktijk.
d. Stagefonds
Een sectorbreed stagefonds is feitelijk een variant op een subsidieregeling. In tegenstelling tot het
genoemde stagefonds in de zorg dat is bedoeld voor wettelijk geregeld zorgaanbod, is de door het
Hoofdbedrijfschap Ambachten bedoelde groep ondernemers niet op eenzelfde eenduidige wijze af
te bakenen. Bovendien zou het beperken van een tegemoetkoming tot een specifieke sector leiden
tot rechtsongelijkheid. Immers, ook binnen andere sectoren kan het verzilveringsprobleem zich op
eenzelfde wijze voordoen.
Met betrekking tot bovengenoemde voorstellen wil ik in zijn algemeenheid nog het volgende
opmerken. Alle varianten brengen met zich mee dat het bereik wordt vergroot (ook voor
ondernemers die in het geheel niet of beperkt gebruik maken van de afdrachtvermindering),
waardoor het budgettaire beslag in alle varianten hoger zal uitvallen dan dat geldt voor de huidige
regeling. Hiervoor bestaat thans geen dekking. Ook zullen de administratieve lasten toenemen en
zullen de kosten voor de uitvoeringspraktijk aanzienlijk oplopen. Tenslotte zal een compensatie
voor het verzilveringsprobleem binnen de afdrachtvermindering onderwijs uitstralingseffecten
hebben richting de overige afdrachtverminderingen (zeevaart en speur- en ontwikkelingswerk),
met alle gevolgen van dien.
Ministerie van Financiën