Rijksoverheid
15 november 2010
Vragen van de leden Van Dekken en Celik (beiden PvdA)
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, het antwoord op de vragen van de leden Van Dekken en Celik
(beiden PvdA) van uw Kamer inzake het bericht dat tientallen scholen in
Groningen dreigen te verdwijnen.
De vragen werden mij toegezonden per brief met kenmerk 2010Z14877.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden Van Dekken en Celik
(beiden PvdA) van de Tweede Kamer der Staten#Generaal aan de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (kenmerk 2010Z14877).
1. Vraag: Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving van RTV Noord over
de dreiging dat tientallen basisscholen in Groningen dreigen te
verdwijnen?
Antwoord: Ja, daar heb ik kennis van genomen.
2. Vraag: Wat zijn de gevolgen van sluiting van tientallen scholen voor de
leefbaarheid in de dorpen, de afstand van huis naar school en het
personeel van deze scholen?
Antwoord: Er hoeven op korte termijn geen tientallen scholen dicht op
basis van de wettelijke opheffingsnormen. Opheffingsnormen voor scholen
in een gemeente worden berekend aan de hand van leerlingenaantallen in
de betreffende gemeente, met een absolute ondergrens van 23 leerlingen.
Daarnaast kent de wet uitzonderingsgronden om ongewenste effecten
tegen te gaan. Als we kijken naar de ontwikkelingen in Groningen in de
afgelopen 10 jaar, dan zien we dat er per jaar gemiddeld 2 scholen
worden opgeheven. Recente cijfers geven geen aanleiding om te
veronderstellen dat dit de komende tijd zal veranderen. Er zijn dan ook
zeer beperkte gevolgen voor de leefbaarheid, de afstand van huis naar
school en het personeel van de scholen.
Naast deze systematiek kunnen besturen zelf afwegingen maken over
mogelijke sluiting van scholen. Deze afweging behoort tot de
bevoegdheden van schoolbesturen. Daarbij ben ik van mening dat
schoolbesturen een actief langetermijnbeleid moeten voeren om ook in de
toekomst goed en toegankelijk onderwijs te garanderen in de
krimpregio's.
3. Vraag: Bent u bereid in overleg te treden met de provincie Groningen,
Groningse gemeenten en schoolbesturen om gezamenlijk te zoeken naar
een oplossing?
Antwoord: Er is al sprake van overleg tussen Groningen en OCW en er
wordt samen gekeken naar mogelijke oplossingen voor de gevolgen van
krimp, onder andere op het gebied van onderwijs. Zie verder het
antwoord op vraag 4.
4. Vraag: Aan welke oplossingen denkt u om de sluiting van tientallen
basisscholen in één gebied te voorkomen? Bent u bereid een helpende
hand te bieden en zo ja op welke wijze?
Antwoord: Op 17 februari 2010 kreeg het Interbestuurlijk Actieplan
Bevolkingsdaling met de titel "Krimpen met Kwaliteit" in de Tweede
Kamer brede steun. Daarnaast is er een regionaal actieplan van
Groningen dat op de gehele problematiek van bevolkingsdaling ingaat,
inclusief onderwijs. De door RTV Noord genoemde initiatieven zijn pilots,
in het kader van het actieplan. Deze pilots ontvangen van OCW een
onderzoeksbijdrage. Beide pilots bieden een aanpak voor de herschikking
van scholen via regionale samenwerking. Zoals gezegd is er geen sprake
van een dreigende sluiting van tientallen scholen op basis van de
wettelijke opheffingsnormen.
5. Vraag: Zijn er nog andere gebieden in Nederland waar ook veel scholen
dreigen te verdwijnen de komende jaren, en zo ja welke
regio's/gemeenten?
Antwoord: Als gevolg van demografische bewegingen worden voortdurend
scholen gesticht en andere scholen weer opgeheven. Nieuwe wijken zijn
vaak enkele tientallen jaren kinderrijk, waarna het aantal kinderen daalt
en stabiliseert. Het scholenaanbod wordt hierop aangepast.
Zoals gezegd, er is in Groningen geen sprake van een dreigende sluiting
van tientallen scholen. Er zijn wel meer krimpregio's. De grootste
krimpregio's naast Noordoost Groningen zijn nu Zuid#Limburg en
Zeeuws#Vlaanderen. In de komende tien jaar zal volgens prognoses in
een groot aantal gemeenten in Nederland sprake zijn van dalende
bevolkingsaantallen.
6. Vraag: Welke verantwoordelijkheid heeft het Rijk in deze?
Antwoord: De belanghebbenden en eerst verantwoordelijken in de
krimpregio's zullen allereerst zelf acties moeten ondernemen en met
initiatieven moeten komen. Zij beschikken over de bevoegdheden en zijn
hiertoe veelal ook het best in staat, omdat zij dichterbij de dagelijkse
praktijk staan en de precieze gevolgen voor een dorp of gebied het beste
kennen. Het Rijk kan helpen met onderzoek in het kader van regionale
pilots, kennisspreiding en het wegnemen van knelpunten en
belemmeringen in het stelsel.
7. Vraag: Hoe kijkt u aan tegen deze ontwikkelingen en wat is de visie van
het kabinet hierop voor de toekomst?
Antwoord: Het kabinet zal aandacht blijven schenken aan krimpregio's. In
het voorjaar van 2011 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over
de voortgang van het genoemde actieplan "Krimpen met Kwaliteit"
(zie antwoord op vraag 4). In de rapportage zal ook aandacht worden
gegeven aan de voortgang van de pilots in Groningen.