Rijksoverheid
Stand van zaken bij de uitvoering van de moties Jacobi en Van Gerven
Geachte Voorzitter,
In antwoord op de vraag van de vaste commissie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit over de stand van zaken bij de uitvoering van de moties Jacobi
(27428, nr. 166) en Van Gerven (27 428, nr. 165) bericht ik u mede namens de
staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het volgende.
Motie Jacobi inzake dialoog met de stakeholders
In de motie Jacobi is gevraagd om het initiatief te nemen tot een dialoog met de
stakeholders in de sector en maatschappelijke organisaties om te komen tot een
gedragscode waarin ook afspraken gemaakt kunnen worden over hoe om te gaan
met (te) breed verleende octrooien. In de brief van 5 oktober 2010 aan uw Kamer
(Kamerstukken II 2010#2011, 27 428, nr. 174), is aangegeven dat het overleg
over de genoemde problematiek is gestart met bedrijven in de voedingstuinbouw
omdat daar de gevoelde spanningen tussen octrooirecht en kwekersrecht het
meest aan de orde zijn.
Onder auspiciën van Plantum NL (de brancheorganisatie van kwekers) is een
werkgroep geformeerd van bedrijven in de genoemde sector waarin ambtelijke
vertegenwoordigers van mijn ministerie toehoorder zijn. Deze werkgroep zal
primair de mogelijkheden verkennen om tot een gedragscode te komen.
Daarnaast wil de werkgroep onderzoeken onder welke voorwaarden licenties
kunnen voldoen aan "frand#principes", dat wil zeggen 'fair, reasonable and non
discriminatory'. Het gaat hier dus om een verkenning van relevante aspecten die
aan het vraagstuk kleven en het zoeken naar mogelijke oplossingen. Daarbij
zullen ook de mededingingsrechtelijke aspecten nadrukkelijk aan de orde moeten
komen ter voorkoming van concurrentiebeperkende afspraken.
Er is dus voor gekozen om een start te maken met partijen die zelf in de
dagelijkse kwekerspraktijk ervaring hebben opgedaan met octrooirecht,
kwekersrecht en licenties. Afhankelijk van de voortgang van deze werkgroep kan
in een later stadium de gevraagde dialoog zonodig worden verbreed naar andere
onderwerpen en naar andere partijen, waaronder maatschappelijke organisaties.
Directie Agroketens en
Visserij
Cluster Plant
Onze referentie
AKV/2010/6563
Pagina 2 van 2
Te gelegener tijd zal ik de Tweede Kamer over de verdere voortgang en resultaten
bij de uitvoering van deze motie informeren.
Motie Van Gerven inzake juridische analyse van opties voor een
kwekersvrijstelling in het octrooirecht
In de motie Van Gerven is gevraagd om in de voorbereiding van het
wetgevingstraject in opvolging van het Rapport "Veredelde Zaken" zowel de optie
van een beperkte kwekersvrijstelling als van een uitgebreide kwekersvrijstelling
uit te werken en daarbij de juridische (on)mogelijkheden zowel in nationale, als in
Europese, als in mondiale wet# en regelgeving te onderzoeken, zodat over deze
opties gesproken kan worden.
In de brief van 5 oktober is aangegeven dat de gevraagde analyse nog gaande is.
Ook het daarmee verband houdende overleg met NIABA (de belangenvereniging
van biotechbedrijven) en Plantum NL loopt nog. Dat overleg betreft het vaststellen
van de reikwijdte van de kwekersvrijstelling, waarbij waarde wordt gehecht aan
de juridische expertise en praktijkervaring van leden van genoemde verenigingen.
Dit proces draagt bij aan de definitieve formulering van mogelijke opties voor een
wetsontwerp over een kwekersvrijstelling in het octrooirecht. Met de juridisch
complexe analyse van de mogelijkheden voor een kwekersvrijstelling en de te
kiezen opties in nationaal of internationaal verband is helaas meer tijd gemoeid,
dan verwacht. Daarom kan thans nog niet de gevraagde inhoudelijke uitwerking
van de motie worden gegeven. Streven blijft evenwel nog dit jaar de gevraagde
analyse en mogelijke opties aan de Tweede Kamer te doen toekomen.
DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN,
LANDBOUW EN INNOVATIE,
drs. M.J.M. Verhagen