Rijksoverheid
8 november 2010
Kamervragen van het lid Smits (SP)
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Smits (SP) van uw Kamer
inzake het bericht dat scholen voor speciaal onderwijs in het noorden overvol
zijn.
De vragen werden mij op 15 oktober 2010 toegezonden bij uw brief met
kenmerk 2010Z14875.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Smits van
de Tweede Kamer der Staten#Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (ingezonden d.d. 15 oktober 2010, kenmerk 2010Z14875).
1. Wat is uw oordeel over de nu ontstane situatie, waarbij de scholen voor
speciaal onderwijs in het noorden van Nederland overvol zijn?
Op dit moment zijn de telgegevens van 1 oktober jl. nog niet beschikbaar. Uit het
contact met Renn 4 blijkt echter dat de leerlingaantallen in het (v)so in het
noorden van Nederland zijn gestegen. Dit zou in lijn zijn met de trend van de
afgelopen jaren en vormt een belangrijke reden voor de invoering van het
passend onderwijs. Daarin wordt sterker ingezet op het plaatsen van leerlingen in
het reguliere onderwijs.
2. Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat kinderen verder moeten reizen,
omdat ze op scholen in de buurt niet meer geplaatst kunnen worden? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe voorkomt u deze onwenselijke situatie?
Over het algemeen deel ik de mening dat er zoveel mogelijk moet worden ingezet
op thuisnabij onderwijs. Maar sommige kinderen hebben behoefte aan specifieke
ondersteuning, die niet overal kan worden geboden. In die situaties kan het nodig
zijn een leerling op een school te plaatsen die verder weg gelegen is.
3. Deelt u de analyse van Renn 4 dat de plotselinge groei in het aantal leerlingen
verband heeft met de doorgevoerde bezuinigingen op de rugzak in het speciaal
basisonderwijs en de ambulante begeleiding? Zo nee, hoe verklaart u de
plotselinge toename?
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, is er geen sprake van een
plotselinge groei, maar van een trend die met de invoering van de
leerlinggebonden financiering in 2003 is ingezet. De groei van de
leerlingenaantallen in het (v)so lijkt dan ook geen direct gevolg van de
bezuiniging op de rugzak in het speciaal basisonderwijs. Mijns inziens hoeft deze
bezuiniging ook geen reden te zijn om leerlingen naar het speciaal onderwijs te
verwijzen. Sinds de harmonisering van de rugzakbedragen in het speciaal
basisonderwijs is er immers voor geïndiceerde leerlingen in het basisonderwijs en
geïndiceerde leerlingen in het speciaal basisonderwijs ongeveer eenzelfde bedrag
beschikbaar.
4. Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat deze scholen niet gedwongen zijn na
de kerst een leerlingenstop af te kondigen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat geen
enkele leerling thuis komt te zitten na kerst of na de kerst op een school zitten
waar deze leerling eigenlijk niet thuishoort?
Ieder kind heeft recht op onderwijs. Voor leerlingen met een extra
ondersteuningsbehoefte is daarom ook extra geld beschikbaar, ofwel in de vorm
van een leerlinggebonden budget ofwel in de vorm van het speciaal onderwijs. Er
kan naar mijn idee geen sprake zijn van een noodgedwongen leerlingenstop. Ik
begrijp dat het (v)so huiverig is om nu uit te breiden terwijl de invoering van
passend onderwijs naar verwachting betekent dat in de toekomst minder
leerlingen worden geplaatst in het (v)so. Echter, zolang de huidige wetgeving van
kracht is, geeft een indicatie recht op inschrijving bij een (v)so#school. De school
heeft een wettelijk vastgelegd recht op bekostiging, zodat een stop op leerlingen
niet nodig is. Dit laat onverlet dat het wenselijk is om goed na te gaan of
leerlingen echt zijn aangewezen op het (v)so. REC's en samenwerkingsverbanden
kunnen hierover afspraken maken waardoor de ontwikkeling van het aantal
leerlingen in het (v)so beheerst kan worden.
5. Deelt u de verwachting dat het zogenaamde 'passend onderwijs' en de daarbij
komende bezuinigingen leiden tot minder goed onderwijs voor veel leerlingen en
wellicht extra thuiszitters?
Nee, die mening deel ik niet. De kosten van het onderwijs aan leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben zijn de afgelopen jaren explosief gestegen. Daar is
bij de invoering van het huidige systeem in 2003 geen rekening mee gehouden.
De sterke groei zorgt ervoor dat steeds meer leerlingen voorzien worden van
labels waar ze moeilijk van afkomen, hetgeen kostbaar is en geen garantie blijkt
voor onderwijs dat goed voorbereidt op vervolgonderwijs of de arbeidsmarkt. Het
huidige systeem is dan ook niet houdbaar en dat moet worden veranderd. Zoveel
mogelijk kinderen moeten binnen het reguliere onderwijs een passend
onderwijsaanbod krijgen.
Dit kabinet bezuinigt op passend onderwijs maar investeert tegelijk in de
professionalisering van leraren en in versterking van de kwaliteit van het
(reguliere) onderwijs. Door leraren beter om te leren gaan met verschillen,
kunnen zij meer leerlingen een passend aanbod bieden. Dit leidt tot minder
gedragsproblemen en minder verwijzingen naar het speciaal onderwijs. Daarnaast
brengt de focus op taal en rekenen en het invoeren van de referentieniveaus
meer structuur in het onderwijs. Daar profiteren juist ook leerlingen met leer# en
gedragsproblemen van. Zo worden structureel betere condities gecreëerd om alle
leerlingen een passend onderwijsaanbod te bieden en kan worden voorkomen dat
leerlingen verwezen moeten worden naar het speciaal onderwijs of zelfs thuis
komen te zitten.
6. Hoe ziet u uw verantwoordelijkheid in het geval dat leerlingen thuis komen te
zitten als gevolg van uw bezuinigingen? Kunt u garanderen dat door de
aangekondigde extra bezuiniging van driehonderd miljoen op het zogenaamde
'passend onderwijs' geen enkel kind extra komt thuis te zitten zoals nu dreigt in
het noorden van Nederland?
Zoals reeds bij de beantwoording van vraag 5 is aangegeven is de inzet van het
passend onderwijs om ieder kind een passend onderwijsaanbod te bieden.
Schoolbesturen krijgen daartoe een zorgplicht. Verder wordt er meer ruimte aan
het veld gegeven om maatwerk te leveren. Er zal geen sprake meer zijn van de
zogenaamde 'slagboomdiagnostiek', waarbij leerlingen met een indicatie een
standaardbedrag ontvangen dat zij niet altijd volledig nodig hebben en leerlingen
zonder indicatie in het geheel geen vergoeding voor extra zorg ontvangen.
Tezamen met de investeringen in het reguliere onderwijs maakt dit dat er vanuit
mag worden gegaan dat de invoering van passend onderwijs en de taakstelling
niet tot extra thuiszitters zal leiden.