Datum 3 november 2010
beantwoording kamervragen over bezuinigingsmaatregelen bij de
Belastingdienst Limburg, ingezonden 23 september 2010.
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van Kamerleden
P.E. Smeets en V.A. Groot, beiden PvdA, ingezonden 23 september 2010,
uw kenmerk 2010Z13424.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën,
F.H.H. Weekers
Vragen van de leden Smeets en Groot (beiden PvdA) aan de ministers van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de aangekondigde
bezuinigingsmaatregelen bij de Belastingdienst in Limburg (ingezonden 23
september 2010) met antwoorden.
1
Is het waar dat bij de belastingregio Limburg bij vierentwintig
functiegroepen' 162,3 fte boventallig zijn verklaard?
2
Waarom wordt een relatief groot aantal medewerkers boventallig
verklaard, terwijl de regio Zuid-Limburg kampt met
werkgelegenheidsproblemen?
Antwoorden op vraag 1 en 2
De Belastingdienst kent in alle Belastingregio's een boventalligheid.
Boventalligheid betekent, dat de feitelijke bezetting hoger is dan het
beschikbare salarisbudget. In Limburg bedraagt over 2010 de
boventalligheid 109 fte. In dit verband is aan 789 medewerkers in de
provincie Limburg meegedeeld, dat zij werkzaam zijn in een proces,
waarin boventalligheid is vastgesteld. Deze 789 medewerkers hebben een
brief ontvangen, met de oproep om in gesprek te komen met hun
leidinggevende over mogelijkheden om vrijwillig een overstap naar
vacant werk binnen of buiten de Belastingdienst te maken. Beoogd wordt,
met behulp van deze vrijwillige mobiliteit, de problematiek van de
boventalligheid te verkleinen.
Limburg wordt daarin niet anders behandeld dan andere regio's en wordt
ook niet onevenredig getroffen.
3
Waarom worden de moties Heijnen/De Pater over het behoud van
werkgelegenheid in krimpgebieden en Heijnen c.s. over de verdeling van
de taakstellingen over provincies niet in acht genomen?
Antwoord vraag 3
Op de motie van de leden Heijnen c.s. heeft de voormalige minister van
BZK gereageerd in haar brief van 24 april 2009 aan de voorzitter van uw
Kamer.
Zij concludeerde op basis van de gepresenteerde gegevens dat er geen
sprake is van een onevenredige vermindering van arbeidsplaatsen van
rijksambtenaren in provincies met de hoogste werkloosheid. Tevens
merkte zij op dat bij het afspreken van de personele taakstelling Rijk
geen regionale randvoorwaarden zijn gesteld. Zij achtte geen
mogelijkheden aanwezig tot een tussentijdse wijziging van de spelregels
in dit verband.
In reactie op de motie van de leden Heijnen/De Pater-Van der Meer heeft
de voormalige minister van BZK uitgesproken dat versterking van de
economische structuur en de werkgelegenheid in krimpregio's een van de
factoren is die meeweegt bij reorganisaties van onderdelen van het
rijk, maar dat bedrijfsmatige afwegingen daarbij het belangrijkst zijn.
Eerder had zij in een brief aan de voorzitter van uw Kamer al het
standpunt van het kabinet weergegeven dat bij de organisatie en
inrichting van de onderdelen van de rijksdienst, inclusief de keuze
voor een vestigingsplaats, bedrijfsmatige afwegingen en een optimale
dienstverlening aan de burger voorop dienen te staan. Het creëren van
werkgelegenheid in economische zwakkere regio's is op zichzelf dan ook
niet het voornaamste criterium voor de keuze van de vestigingsplaats
van organisaties van de rijksdienst.
Uiteraard heeft de regering oog voor de problematiek in krimpregio's.
De Belastingdienst zal dan ook waar mogelijk de kansen benutten om
werkgelegenheid naar deze regio's te halen. Bijvoorbeeld als het gaat
om de uitvoering van de Europese verordening sociale
zekerheidsstelsels. Over de eventuele extra werkzaamheden die hieruit
voortvloeien is de Belastingdienst nog in gesprek met SZW. Wij zullen
uw Kamer informeren als hierover duidelijkheid is.
4
In welke fasen en op welke manier is het Georganiseerd Overleg
Belastingdienst (GOBD) betrokken bij de voorgenomen reorganisatie?
5
Deelt u de mening dat het GOBD intensief betrokken (had) moeten worden
bij het vinden van een oplossing om boventalligheid op te lossen? Gaat
u dit alsnog doen?
Antwoord vragen 4 en 5
Er is geen sprake van een reorganisatie, maar een uitvoering van
beleid, waarbij de mobiliteit van medewerkers van de Belastingdienst
wordt bevorderd. Alle stappen, die in dat kader in 2010 zijn gezet,
zijn besproken met en goedgekeurd door de Concern Ondernemingsraad van
de Belastingdienst. Het GOBD is eveneens voortdurend geïnformeerd en
heeft dezelfde informatie ontvangen als de Concern Ondernemingsraad.
Ministerie van Financiën