Rijksoverheid
2010Z13838
Antwoord op vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de staatssecretarissen van Financiën en Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie over het heffen van hondenbelasting voor de financiering van de gemeentelijke
opvangplicht van loslopende dieren. (Ingezonden 29 september 2010)
1
Heeft u kennisgenomen van het besluit van het college van Burgermeester en Wethouders van
Veere (Zeeland) om de hondenbelasting in haar gemeente met vijf procent te verhogen om
daarmee de opvang van loslopende dieren te bekostigen? 1)
Antwoord:
Ja.
2
Hoe oordeelt u over de keuze een bepaalde categorie burgers te belasten voor de financiering van
een algemene overheidstaak, in dit geval hondenbezitters die moeten opdraaien voor de kosten
van de gemeentelijke plicht tot het opvangen van loslopende dieren? 2)
Antwoord:
De hondenbelasting is . net zoals de onroerendezaakbelasting . een algemene belasting die
gemeenten op grond van de gemeentewet mogen heffen. Omdat het een algemene belasting
betreft staat het gemeenten vrij om te bepalen waaraan de opbrengst van de hondenbelasting
wordt besteed, dus ook om (een deel van) de opbrengst aan te wenden voor de opvang van
loslopende dieren in een gemeente.
3
Kunt u aangeven welke verantwoordelijkheid een willekeurige hondenbezitter in uw ogen heeft
voor de opvang van loslopende dieren in de gemeente waar hij woont?
4
Welke invloed schrijft u aan een willekeurige hondenbezitter toe als het gaat om impulsaankopen
en het dumpen van dieren door derden?
5
Deelt u de mening dat bovengenoemde factoren van grote invloed zijn op het aantal loslopende
dieren dat jaarlijks wordt aangetroffen? Welke invloed schrijft u in dit verband toe aan fokkers,
handelaren en detaillisten die financieel belang hebben bij de verkoop van zoveel mogelijk dieren?
6
Acht u het rechtvaardig dat een willekeurige hondenbezitter, die zijn hond misschien wel uit het
asiel heeft gehaald en daarmee een bijdrage heeft geleverd aan het oplossen van het
opvangprobleem, moet betalen voor de financiering van de opvang van gedumpte dieren, terwijl de
gezelschapsdierensector helemaal niets hoeft bij te dragen aan de opvang van dieren waar zij nota
bene , via fok, handel en verkoop, geld aan heeft verdiend?
Antwoord 3 tot en met 6:
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, is de hondenbelasting een algemene belasting. Dit
betekent dat de wijze waarop de gemeente Veere de middelen, verkregen van 'een willekeurige
hondenbezitter', besteed een lokale afweging is. Het kabinet kan en wil niet in deze bevoegdheid
treden.
Primair verantwoordelijk dat een hond geen zwerfdier wordt is uiteraard de eigenaar van de hond.
Daarnaast kunnen echter ook handelaren en fokkers een rol spelen bij het voorkomen dat honden
uiteindelijk eindigen als zwerfdieren. Het goed informeren van potentiële kopers van honden is
daarbij van groot belang. Aan die informatievoorziening draagt ook de overheid bij via een bijdrage
aan het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren. Op de website van dit informatiecentrum
kunnen potentiële kopers informatie verkrijgen alvorens over te gaan tot het aanschaffen van een
hond.
7
Is het u bekend dat de gezelschapsdierensector jaarlijks een omzet draait van 2,1 miljard euro en
dat dit bedrag ieder jaar stijgt?
Het cijfer 2,1 miljard is mij bekend uit het rapport "Gedeelde Zorg, Feiten en Cijfers" van de Raad
voor Dieraangelegenheden (RDA). Wij beschikken niet over harde cijfers over de toename van de
jaarlijkse omzet.
8
Deelt u de mening dat het invoeren van een heffing op de verkoop van dieren ,te betalen door
fokkers, handelaren en verkopers, zowel het aantal impulsaankopen kan remmen als een financiële
basis kan vormen voor de opvang van gedumpte dieren? Zo neen, kunt u toelichten waarom u
denkt van niet? Zo ja, bent u bereid voorbereidingen te treffen om een dergelijke heffing in te
voeren?
In het idee om een (extra) heffing op de verkoop van dieren te introduceren zien wij niets. De
gezelschapsdierensector wordt op normale wijze in de belastingheffing betrokken (BTW,
winstbelasting etc.) en wij zien geen aanleiding om aan deze sector een extra heffing op te leggen
voor de specifieke doeleinden die worden genoemd. Het heffen van (extra) belasting is niet het
aangewezen instrument om inhumaan en onverantwoord omgaan met gezelschapsdieren tegen te
gaan.
9
Kunt u inzicht geven in de manier waarop gemeenten hun wettelijke plicht tot het opvangen van
loslopende dieren invullen, en welke middelen daarmee gemoeid zijn? Heeft u de indruk dat
gemeenten over voldoende middelen beschikken om hun taken op dit gebied te vervullen en dat
gemeenten hun verplichtingen in deze daadwerkelijk nakomen? Zo ja, kunt u dit toelichten en hoe
verklaart u in dit verband het besluit van de gemeente Veere om zich tot hondenbezitters te
wenden om haar opvangtaken te kunnen financieren? Hoe verklaart u voorts het grote aantal
noodlijdende (particuliere) opvangcentra dat zich over loslopende dieren zoals katten, konijnen en
knaagdieren ontfermt?
Het Rijk heeft geen gedetailleerd inzicht in de uitgaven die gemeenten maken voor de verschillende
gemeentelijke taken en dus ook niet voor het opvangen van loslopende dieren. Zoals in de vorige
antwoorden is aangegeven, is de hondenbelasting een algemene belasting waarvan de opbrengst
ten gunste komt van de algemene middelen van de gemeente, net zoals bijvoorbeeld de
onroerende.zaakbelasting of de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het is een intern
democratisch afwegingsproces binnen de gemeente waaraan deze vrij besteedbare middelen
worden uitgegeven. Uiteraard dient de gemeente wel te voldoen aan de haar in de wet opgedragen
taken, zoals de plicht om dieren gedurende 2 weken op te vangen.
Teneinde gemeenten met elkaar in contact te brengen en te informeren over diverse aspecten van
het dierenwelzijnsbeleid dat zij kunnen, dan wel wettelijk verplicht zijn te voeren heeft de minister
van voormalig LNV dit jaar met de Dierenbescherming en Van Hall Larenstein voor de derde keer
de gemeentelijke conferentie dierenwelzijnsbeleid georganiseerd op 14 oktober.
10
Bent u bereid de gemeente Veere aan te spreken op de invoering van een oneerlijke
belasting(verhoging) voor hondenbezitters? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
Nee, wij zien geen aanleiding de gemeente Veere aan te spreken (zie antwoord bij vraag 2). De
gemeente heeft de autonome bevoegdheid om te bepalen waaraan de opbrengst van de
hondenbelasting wordt besteed. Ook de tariefstelling is aan de gemeente, tenzij er sprake is van
een willekeurige en onredelijke heffing. Daarvan is bij een verhoging van 5% geen sprake.
11
Onderschrijft u de constatering dat er in het gemeentelijk beleid rond de opvang van loslopende
dieren sprake is van grote verschillen tussen gemeenten onderling? Zo neen, waar baseert u dat
op? Zo ja, deelt u de mening dat het tijd is te werken aan een uniforme financieringssystematiek,
waarbij te denken valt aan een vast bedrag per inwoner dat een gemeente moet reserveren voor
de financiering van dierennoodhulp en/of aan het oormerken van middelen uit het Gemeentefonds
voor de wettelijk verplichte opvang van loslopende dieren?
Antwoord:
Gemeenten zijn vrij om op eigen wijze te voldoen aan de wettelijke plicht van het bewaren van
dieren gedurende twee weken. De gemeente kan invulling geven aan deze verplichting
toegesneden op de situatie in de eigen gemeente. Omdat de situatie per gemeente kan verschillen
kan ook het beleid en de afspraken met asielen per gemeente verschillen. Het staat de gemeente
vrij om bij de VNG aan te dringen op een model beleid ten aanzien van de financiering van de
opvang van dieren waar alle gemeenten gebruik van kunnen maken. Indien de gemeente
onvoldoende invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid is het aan de gemeenteraad de
gemeentebestuurders hier op aan te spreken.
Het oormerken of reserveren voor middelen ten behoeve van de opvang van lopende dieren past
niet in de systematiek van het gemeentefonds dat zich kenmerkt door kostenoriëntatie en
globaliteit. Het aantasten van de vrije besteedbaarheid van het gemeentefonds is verder ook
ongewenst. Gemeenten zijn heel wel in staat om zelf te bepalen waaraan zij de middelen voor de
aan hen toebedeelde taken op de meeste efficiënte wijze kunnen besteden.
12
Acht u het rechtvaardig dat gemeenten de door hen geïnde hondenbelasting geheel of gedeeltelijk
mogen besteden aan andere zaken dan voorzieningen voor honden? Zo ja, kunt u toelichten
waarom? Zo nee, bent u bereid een koppeling in te stellen tussen hondenbelasting en de inzet van
middelen ten behoeve van gemeentelijk hondenbeleid?
Antwoord:
Zie de antwoorden bij 2 en 10. Gemeenten mogen zelf bepalen waaraan de opbrengst van de
hondenbelasting wordt besteed.
1) PZC, Veere verhoogt hondenbelasting, 21 september 2010
2) Artikel 8, derde lid van boek vijf van het Burgerlijk wetboek
---- --