'Nederland ontbeert digitale verdedigingslinie tegen terrorisme'
Albert Benschop, universitair docent Sociologie
De overheid, het bedrijfsleven en consumentenorganisaties werken te weinig samen om cyberterrorisme te bestrijden. Er zijn geen plannen voor een nationale digitale verdedigingslinie, zegt universitair docent Sociologie Albert Benschop. 'Het is een asymmetrische en gedistribueerde oorlog. Terroristen breken in op onvoldoende beveiligde computers van burgers waarmee ze aanslagen plegen. Onschuldige pc-gebruikers worden zo een vijand, het onderscheid tussen combatant en niet-combatanten wordt onduidelijk. Het is daarom ook tijd dat internetgebruikers zich organiseren om dit gevaar tegen te gaan.'
Het gevaar van cyberterrorisme houdt ook de Amerikaanse luchtmacht bezig, vertelt Benschop. In diverse experimenten probeert men de gevolgen van een digitale aanval op de Verenigde Staten bloot te leggen. De resultaten daarvan zijn nogal verontrustend. 'Uit een van die experimenten blijkt dat je met dertig mensen, tien miljoen dollar en een goede strateeg voor de planning het wereldwijde internet kan platleggen. Inmiddels beperken nationale staten zich niet tot de verdediging tegen cyberterrorisme, ze investeren ook in technieken waarmee ze internet als wapen kunnen gebruiken. Zo hebben landen als China en de VS al een cybercommando.'
Islamwijzer.nl
Benschop doet onder meer onderzoek naar het gebruik van internet door (potentiële) terroristen, onder anderen door jihadistische moslims die oproepen tot haat en gebruik van geweld. Na de moord op regisseur en columnist Theo van Gogh hielp hij de website Islamwijzer.nl opzetten, om jonge moslims een alternatief te bieden voor de jihad op internet. 'Die lokroep moet je daar bestrijden waar die zich voordoet: op internet en binnen het islamitisch vertoog. Door het snijden in subsidies door het nieuwe kabinet-Rutte komt het propageren van een liberale islam op internet onder druk.' Volgens de AIVD bevinden zich in Nederland zo'n drie- tot vijfhonderd jihadistische moslims, vertelt Benschop. De internetsocioloog denkt echter dat dit getal de driehonderd niet passeert en ziet de aanwezigheid van jihadisten op het web de laatste jaren afnemen. 'Na het proces tegen de Hofstadgroep in 2005 en 2006 zochten jihadistische moslims minder het internet. De rechtszaak maakte duidelijk dat de pak
kans hoger was geworden. Samir A. drong er bij zijn vrienden op aan dat ze geen internet meer gebruikten. Islamitische jongeren vertonen de laatste jaren ook minder intolerant gedrag op internet.'
Benschop benadrukt de relevantie van steun voor gematigde moslims op internet. Zelf traint hij moderatoren hoe om te gaan met extreme postings op fora. 'Het is belangrijk om de zelfregulatie van webfora van allochtonen te versterken. Denk daarbij aan huisregels en moderatoren die een oog in het zeil houden bij discussies, zogenoemde virtuele socialisatie. Bij die trainingen leg ik onder meer uit hoe moderatoren zich kunnen verantwoorden naar bezoekers als ze hun berichten verwijderen van de fora.'
Bron: UvA Persvoorlichting
persvoorlichting@uva.nl
|