SGP
SGP: Herziening belastingstelsel hard nodig
Aan het begin van een kabinetsperiode staat een regering altijd op een
kruispunt. De keuzes die op dat kruispunt gemaakt worden, zijn nu meer
dan ooit cruciaal voor de toekomst van Nederland. SGP Tweede Kamerlid
Dijkgraaf roept de regering op in de komende periode onderzoek te doen
naar enkele forse verbeteringen in het belastingstelsel.
---
Nota-overleg Belastingplan 2011
1 november 2010
Dijkgraaf
Voorzitter, ik vond het treffend hoe de minister-president tijdens de
regeringsverklaring enkele parallellen trok met zijn politieke
bet-overgrootvader die het liberale, extra-parlementaire
minderheidskabinet Cort van der Linden leidde. Voor de nieuwe
staatssecretaris hoop ik echter dat twee parallellen niet opgaan. De
eerste is dat de financiële bewindspersonen elkaar in die periode
1913-1918 zo ongeveer jaarlijks opvolgden. De tweede is dat één van
die bewindspersonen, Treub, ook wel âMinister Voorwaartsâ genoemd,
aftrad na een conflict met de Kamer over een grondige herziening van de
belastingen. De komende jaren moeten delen van het belastingstelsel
volgens de SGP-fractie namelijk grondig worden herzien! Ik feliciteer
de staatssecretaris van harte met zijn prachtige benoeming tot
schatkistbewaarder van âs lands Financiën en hoop op een prettige en
langdurige samenwerking!
KRUISPUNT
Voorzitter. Aan het begin van een kabinetsperiode staat een regering
altijd op een kruispunt. De keuzes die op dat kruispunt gemaakt worden,
zijn nu meer dan ooit cruciaal voor de toekomst van Nederland. De
mogelijke keuzes die op dat kruispunt gemaakt worden, bieden ook
kansen. Kansen om het beleid ook en vooral te richten op het vergroten
van de verdiencapaciteit van de Nederlandse economie. Kansen om
innovatie en ontwikkeling van kennis te stimuleren. Kansen om
ondernemerschap niet te belemmeren door allerlei overbodige regels. En
kansen om werken lonend te maken voor iedereen. Ziedaar de schone taak
voor deze staatssecretaris, die met het belastinginstrument een
belangrijk middel in handen heeft om aan die toekomst van Nederland
vorm te geven. In mijn bijdrage vandaag, voorzitter, zal ik de nieuwe
staatssecretaris daarom niet alleen bevragen op de voorliggende
belastingplannen sec, maar ook op de keuzes die hij wil maken op het
kruispunt. En de eerste algemene vraag is of hij de Kamer zo spoedig
mogelijk een notitie kan toezenden met zijn plannen voor de komende
jaren. Graag hoor ik ook hoe hij daarin het rapport van de
studiecommissie Belastingstelsel betrekt.
WONINGMARKT
Voorzitter, de politieke discussie over de woningmarkt, en meer in het
bijzonder de hypotheekrenteaftrek, is al jaren hypergevoelig. Doordat
de discussie zo op scherp staat, lijkt het alsof er alleen maar zwarte
of witte smaken verkrijgbaar zijn. Dat is spijtig, want de seinen van
de woningmarkt staan al jaren op rood. De doorstroming schiet tekort.
Voor starters is het lastig om de woningmarkt op te komen. En de
fiscale belastingen, bijvoorbeeld de overdrachtsbelasting, werken
marktverstorend. In de tegenbegroting van 2009 maakte de VVD-fractie om
die reden terecht een begin met het verlagen van de
overdrachtsbelasting.
Ik heb er begrip voor dat de staatssecretaris zijn hakken in het zand
zet als hij de hypotheekrenteaftrekplannen van veel fracties bestudeert
â die komen immers in feite neer op een enorme lastenverzwaring voor
burgers met een koophuis? Toch zal de staatssecretaris ook niet kunnen
ontkennen dat er enorm veel geld wordt rondgepompt door de hoge
belastingtarieven en de hoge teruggaafmogelijkheden. Staat de
staatssecretaris daarom open voor een onderzoek waarin wordt onderzocht
of de hypotheekrenteaftrek, het eigen woningforfait en de
overdrachtbelasting geleidelijk afgebouwd kunnen worden in ruil voor
lagere belastingtarieven? Daarmee worden vier problemen opgelost: 1) er
wordt minder geld rondgepompt, 2) de mobiliteit op de woningmarkt neemt
toe doordat de overdrachtsbelasting verdwijnt, 3) toekomstige
huizenprijzen zullen minder snel stijgen en 4) lagere tarieven
bevorderen de economische groei enorm doordat bijvoorbeeld
investeringen in menselijk kapitaal en het gebruik daarvan meer
renderen. Ook voor ons geldt dat dit plaats zou moeten vinden zonder
lastenverzwaring voor burgers en invoering zou voor ons niet perse
hoeven in deze kabinetsperiode. Maar we zouden de tijd wel goed kunnen
gebruiken door de voor- en nadelen van de diverse mogelijkheden goed te
bestuderen. Dat idee moet een liberale staatssecretaris toch
aanspreken? Daarom graag de reactie van de staatssecretaris.
VERGROENING
Voorzitter, het is goed dat er onderzoek wordt gedaan naar verdere
vergroening, ook in het kader van mobiliteit. Ik zou aan de in het
belastingplan genoemde onderwerpen er nog wel een aan willen toevoegen.
Eén belangrijke vergroeningsoptie op fiscaal terrein is de
verschuiving van directe belastingen naar indirecte belastingen. Mijn
fractie zou graag de visie van de staatssecretaris horen op het
voorstel van mijn fractie om het BTW-tarief op termijn te verhogen naar
bijvoorbeeld 25% in ruil voor lagere belastingen op inkomen. Door het
consumeren meer te belasten, krijgen consumenten meer invloed op de
belastingen, worden consumenten bewuster van hun koopgedrag en krijgt
de economie een impuls omdat de marginale tarieven op arbeid dalen.
VORM BELASTINGHEFFING
Voorzitter, pas schoot een werknemer bij een fruitteler, een
alleenstaande vrouw van 32 jaar, mij aan met het volgende verhaal. Ze
vertelde dat ze in een normale werkdag van 8 uur zoân 7.500 appels
plukt. Een hele prestatie, want het is zwaar werk. Twee van haar
collegaâs, een echtpaar van dezelfde leeftijd, werken ieder parttime
voor 4 uur per dag bij dezelfde fruitteler. Aan het einde van hun
werktijd staat de teller net als bij de vrouw waar ik het over had op
7.500 geplukte appels voor hen samen. Nu doet zich iets raars voor,
vertelde zij me. Ze verdient bruto 30.000 euro per jaar. Aan het eind
van de maand krijgt ze netto 1790 euro op haar bankrekening gestort.
Haar twee collegaâs echter, die samen een contract hebben van ieder
15.000 euro bruto, samen evenveel appels plukken en samen evenveel uren
werken, zien hun bankrekening maandelijks verrijkt met 2215 euro. Een
onverklaarbaar verschil van 425 euro. Ze vroeg me: âMeneer Dijkgraaf,
kan ik daarvoor naar de rechter stappen en mijn werkgever voor dat
verschil aanklagen?â Ik moest haar teleurstellen. Want niet de rechter,
maar de staatssecretaris van Financiën heeft hier de sleutel in
handen. Maar, vertelde ik haar ook, wellicht zijn er bij een liberale
staatssecretaris ook kansen! Het verschil in uitbetaling is namelijk
een gevolg van de ongelijke belasting op inkomen van iemand die het
gezinsinkomen alleen verdient (met of zonder partner) en iemand die er
samen met zijn partner voor heeft gekozen dat ieder een deel van het
gezinsinkomen opbrengt. Daarop opperde ze een heel liberaal idee om het
belastingstelsel leefvormneutraler te maken. En ik begreep haar. Ik
weet zeker dat dat de staatssecretaris ook als muziek in de oren klinkt
- zeker nadat ik de Minister-president hoorde zeggen dat hij überhaupt
van al die heffingskortingen af wil. Misschien kan hij daarvoor ook
inspiratie opdoen bij zijn politieke bet-overgrootvader uit het
kabinet-Cort van der Linden. Minister Treub voerde de Wet op de
inkomstenbelasting in, die toentertijd nog heel wat leefvormneutraler
was. Mijn vraag is daarom heel concreet: ziet hij met mij kansen om het
belastingstelsel zo te hervormen mensen keuzes kunnen maken waarbij het
niet meer uitmaakt hoe een bruto inkomen verdiend is? Hoe gaat hij daar
de komende periode vorm aan geven? Ik nodig hem uit om daar eens verder
over door te praten met mijn fractie, want we hebben goede ideeën hoe
dat kan.
In ieder geval helpt het niet dat de regering het voornemen heeft om
afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor
meer mensen te laten gelden: in 2024 is de uitzondering voor gezinnen
met jonge kinderen geheel vervallen en is de leeftijdsgrens voor
niet-werkende partners verschoven naar 1/1/1963. Waarom heeft de
regering daarvoor eigenlijk gekozen? Een kabinet dat âvrijheid en
verantwoordelijkheidâ als motto heeft, kan het toch niet maken om bij
mensen aan de keukentafel te gaan zitten en te bepalen hoe de
werkverdeling eruit gaat zien? En de staatssecretaris zal toch al
helemaal niet willen dat een alleenstaande netto veel minder overhoudt
dan een echtpaar dat een identiek bruto bedrag verdient?
BURGEMEESTERSWONING
Voorzitter, als enige functionaris in Nederland kent de burgemeester de
wettelijke plicht tot verhuizing naar de gemeente waar de burgemeester
is benoemd (artikel 71 gemeentewet). Dat is voor veel burgemeesters een
reden om weer gebruik te gaan maken van een ambtswoning. Van belang
voor de discussie die ik wil aansnijden, is het volgende. In het
rechtspositiebesluit voor burgemeesters is een vergoeding opgenomen van
12% van de loonsom, dat de burgemeester als huur moet betalen. Dit
bedrag is zo bepaald dat de burgemeester, ongeacht waar hij woont,
dezelfde lasten kwijt is voor huisvesting.
Nu komt de fiscus om de hoek kijken en zegt, ons interesseert het niet
wat er met de burgemeester is afgesproken, wij kijken naar de reële
(huur)waarde van een woning en leggen nog een fiscale claim neer, als
de huurwaarde meer is dan wat de burgemeester betaald. Dit is de kern
van het probleem! De volgende argumenten gelden wat mij betreft om de
burgemeester ook fiscaal een afwijkende regeling toe te kennen:
? De burgemeester heeft niet de keuze van de woning; de gemeente
bepaald dat.
? Men verwacht van de burgemeester een representatieve woning, vaak
wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de mogelijkheid van beveiliging.
Dit is altijd in het duurdere segment.
? De woning wordt vaak ook gebruikt voor representatieve
verplichtingen; M.a.w. de woning is meer dan alleen woonhuis, het is
ook beschikbaar voor de gemeente.
? In de 12% van de loonsom bepaalde huur is rekening gehouden met
rechtsgelijkheid voor de burgemeester, als eerder gezegd is het salaris
afhankelijk van gemeentegrootte en niet van de waarde van de woningen
of kosten van levensonderhoud.
Graag verneem ik van de staatssecretaris dat hij de burgemeester ook
fiscaal een afwijkende regeling gaat toekennen.
NOTA VAN WIJZIGING NIEUW KABINET
Voorzitter, de staatssecretaris heeft bij nota van wijziging
voorgesteld de heffingskortingen in box 3 voor groen en sociaal-ethisch
beleggen af te schaffen. Mijn fractie heeft daar nog best veel vragen
bij. Het mooie van deze regeling is dat de eigen verantwoordelijkheid
en de keuzevrijheid van mensen wordt geprikkeld om na te denken hoe zij
geld maatschappelijk verantwoord willen inzetten.
? Door de aanpassingen wordt investeren in microkredieten voor
ondernemers in ontwikkelingslanden minder aantrekkelijk gemaakt.
? Ook worden investeringen in duurzame energie geremd.
? Hoe weegt de staatssecretaris bovendien het argument van de
betrouwbare overheid mee? De zekerheid die investeerders in deze
beleggingen dachten te hebben, blijkt nu schijnzekerheid. Brengt dit
niet met zich mee dat investeerders bij volgende regelingen niet zullen
geloven dat het om duurzame regelingen gaat?
? Ik verwijs tevens naar het advies van de Raad van State over het
overgangsrecht. Graag reactie.
In het regeerakkoord staat aangekondigd dat de giftenaftrek wordt
beperkt tot giften aan ANBI's en dat er een renseigneringsplicht gaat
gelden voor de instelling die de gift heeft ontvangen. Wat is het
beoogde doel, vraag ik de staatssecretaris? En wegen de voordelen
hiervan op tegen de te verwachten administratieve rompslomp?
MAATREGELEN TER TIJDELIJKE ONDERSTEUNING VAN DE WONINGMARKT
Voorzitter, bij de tijdelijke verlaging van de btw-tarief arbeidskosten
op het renoveren van woningen, heb ik nog enkele vragen.
? Wanneer een aannemer een klus aanneemt, kan hij het profijt van
tariefsverlaging maximaliseren door het arbeidsloon te verhogen en de
vergoeding voor materiaal te verlagen. Hoe houdt de Belastingdienst
toezicht op oneigenlijk gebruik hiervan?
? Hoe wordt erop toegezien dat de tijdelijke verlaging van het
btw-tarief op de arbeidskosten wordt doorgegeven aan de klant, en niet
gebruikt wordt om een hogere marge voor de ondernemer te creëren?
? Staat de toename van de administratieve lastendruk in verhouding tot
deze maatregel?
VERRUIMING WERKKOSTENREGELING
Voorzitter, in de Nota naar aanleiding van het Verslag maakt de
staatssecretaris niet duidelijk of binnen de werkkostenregeling een
leaseconstructie voor de (elektrische) fiets van de zaak mogelijk is,
waarmee het aanschafbedrag in maandelijkse termijnen verrekend kan
worden en daardoor niet in één jaar op de 1,4% van de totale loonsom
drukt. Graag ontvang ik daarop zijn antwoord.
VERHOGING TABAKACCIJNS
Voorzitter, in het Verslag heb ik enkele vragen gesteld over het
verschil in accijnsdruk tussen sigaretten en shag. De staatssecretaris
antwoordde daarop dat een sigaret een eindproduct is, terwijl shag
volgens hem een halffabricaat is waarvoor de consument nog een ander
product (vloeipapier) moet aanschaffen om een te roken product (shagje)
te kunnen maken. Die extra handeling zou het verschil in relatieve
accijnsdruk rechtvaardigen. Alsof die extra handeling een gedraaid
shaggie minder schadelijk maakt voor de gezondheid. Dat criterium vind
ik logischer voor het bepalen van de hoogte van accijnzen. Wil de
staatssecretaris de verhoging van de shagaccijns daarom meer in
harmonie brengen met die van sigaretten? Anders zijn de producenten van
sigaretten de sigaar.