Rijksoverheid
1 november 2010
Evaluatie verplicht eigen risico
Geachte voorzitter,
Inleiding
In reactie op uw brief van 23 september 2010 (kenmerk 2010D35471) over de
evaluatie van het verplicht eigen risico Zorgverzekeringswet, u gezonden bij brief
van 16 juni 2010, bericht ik u het volgende.
U verzocht mijn voorganger op een drietal punten een nadere toelichting te geven
op zijn standpunt over de onderzoeksresultaten van de eerste fase van de
evaluatie.
Die toelichting treft u hieronder aan. Daarna ga ik in op uw verzoek over het
verdiepingsonderzoek.
1. Nadere toelichting op het standpunt evaluatie verplicht eigen risico,
eerste fase
De effecten van de invoering van het eigen risico zijn in grote lijnen
zoals verwacht
De eerste fase van de evaluatie omvat een globale analyse op hoofdlijnen van het
verplicht eigen risico. Het blijkt dat de beoogde financieringsverschuiving van circa
¤ 1,4 miljard is gerealiseerd. Daarnaast is de uitvoering van de
compensatieregeling door het CAK zoals verwacht relatief goed verlopen. Ook was
vooraf duidelijk dat het sturingsinstrument van zorgverzekeraars na een jaar nog
niet ten volle is doorontwikkeld, aangezien een dergelijk nieuw instrument
meerdere jaren moet worden ingezet om te bezien of het effectief is.
De uitvoering van de compensatie van het eigen risico verloopt relatief
goed.
In 2008 was de omvang van het aantal verzonden beschikkingen 1,8 miljoen en in
2009 1,9 miljoen. Om voor compensatie in aanmerking te komen hoeft de
verzekerde niets te doen. Hij krijgt de beschikking op de mat en vervolgens vindt
in november van ieder kalenderjaar uitbetaling plaats. In de meeste gevallen gaat
alles goed.
Op het onderdeel van de uitvoering van de compensatieregeling levert het CAK
overwegend goed werk.
Dit wordt onderschreven in het evaluatierapport. In de evaluatie wordt wel
geconstateerd dat aanvankelijk een groot aantal bank( en girorekeningnummers
ontbrak. Daarnaast was het lastig om voor een deel van de rechthebbenden de
juiste NAW(gegevens te achterhalen. Deze twee knelpunten zijn opgelost doordat
antwoordcoupons zijn meegestuurd om het rekeningnummer door te geven en
zijn procedures opgesteld die het risico op fouten in sterke mate beperken. Verder
constateerden de onderzoekers dat er verbeteringen mogelijk zijn in de bezwaar(
en beroepsprocedure. Tot slot is de doelgroep steeds beter bereikt, doordat in
2009 de groep die voor compensatie in aanmerking komt is uitgebreid. Op deze
vier punten zijn dan ook belangrijke verbeteringen doorgevoerd. In de tweede
fase van de evaluatie wordt nogmaals gekeken of de uitvoering van de
compensatieregeling goed verloopt.
Sturingsinstrument
In mijn standpunt op de eerste fase van de evaluatie geef ik aan dat het
sturingsinstrument van de zorgverzekeraars een kans moet krijgen. U merkt op
dat uit het onderzoek blijkt dat de inzet van het sturingsinstrument in 2009
beperkt is en zorgverzekeraars terughoudend zijn dit instrument in te zetten,
omdat verzekerden de regeling als negatief ervaren.
Deze twee aspecten acht ik niet strijdig met elkaar. Reeds bij de behandeling van
het wetsvoorstel is van de kant van het kabinet aangevoerd dat een nieuw
instrument voor zorgverzekeraars ten minste twee jaar de kans moet krijgen om
tot volle wasdom te kunnen komen. Het sturingsinstrument is op 1 januari 2009
inwerking getreden. Uit het onderzoeksrapport blijkt ook dat het van belang is om
de inzet van het sturingsinstrument over een periode van meerdere jaren te
volgen. Bovendien wordt in het evaluatierapport gesteld dat de inzet weliswaar
beperkt is, maar niet marginaal. In 2010 maken 14 zorgverzekeraars gebruik van
het sturingsinstrument.
In de tweede fase van de evaluatie zal nog verder onderzoek worden gedaan naar
het gebruik van het sturingsinstrument alsmede de opvatting daarover van
zorgverzekeraars.
2. Tweede Fase evaluatie eigen risico (verdiepingsonderzoek)
U geeft aan dat u het relevant acht dat het verdiepingsonderzoek zodanig wordt
uitgevoerd dat dit de werking van het eigen risico inzichtelijk maakt, en duidelijke
uitspraken hierover zal opleveren.
Juist deze doelstelling is inzet geweest van het verdiepingsonderzoek door Ecorys.
Om dit inzicht te krijgen wordt een evaluatie uitgevoerd op verzekerdenniveau.
Bijgaand treft u conform uw verzoek het onderzoeksplan van Ecorys van 26
augustus 2009 aan. In de uitwerking hiervan is behoudens enkele
methodologische wijzigingen geen verandering opgetreden.
In uw brief acht u het van belang dat u in de gelegenheid wordt gesteld om in een
vroegtijdig stadium het onderzoek op onderdelen bij te stellen.
Het is in dit kader van belang op te merken dat de tweede fase van de evaluatie
inmiddels in volle gang is. In de brief van mijn voorganger van 23 mei 2008
(Kamerstukken II, 2007(08, 29689, nr. 194) heeft hij u laten weten welke
aspecten voor evaluatie in aanmerking komen en volgens welk tijdschema dit zal
worden uitgevoerd. De evaluatie vindt plaats op basis van deze hoofdvragen en dit
tijdschema. Op dit moment bevindt de evaluatie zich dan ook in een stadium
waarin het lastig is om deze op principiële punten te wijzigen. Een omslag in het
onderzoek zal naar verwachting de afronding van de tweede fase van de evaluatie
begin 2011 belemmeren. Inmiddels zijn bepaalde onderdelen van de tweede fase
afgerond en is een specifieke uitvraag gedaan naar gegevens die nodig zijn voor
het onderzoek.
Het vragenlijstonderzoek onder verzekerden via het consumentenpanel van het
Nivel is afgerond en de analyse van de resultaten bevindt zich in de afrondende
fase. De analyse van data op verzekerdenniveau en casestudies ten behoeve van
het meten van de financiële en gedragseffecten van het verplicht eigen risico,
(deelvragen 1 en 2) heeft meer vorm gekregen. Tevens zijn de vragenlijsten voor
huisartsen met het oog op het verwerven van inzicht in de ervaringen van
huisartsen met het eigen risico en zorgverzekeraars vanwege de
uitvoeringskosten en de informatievoorziening gereed om uitgezet te worden. De
LHV en ZN hebben hun medewerking toegezegd.
Ik vertrouw erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers