Rijksoverheid
Datum 29 oktober 2010
Betreft vragen van het lid Smit
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Smit over de
onwerkbare bureaucratie in het onderwijs. De vragen zijn gesteld naar aanleiding
van een persbericht, vanuit Actal, over een onderzoek onder schoolleiders in de
onderwijssectoren PO, VO en BVE. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van
Actal.
De vragen zijn mij toegezonden met uw brief van 4 oktober 2010, kenmerk
2010Z14063.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt9Vliegenthart
Vragen van het lid Smits (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap over de onwerkbare bureaucratie in het onderwijs. (Ingezonden 4
oktober 2010, kenmerk 2010Z14063)
1. Wat is uw reactie op het bericht dat het onderwijs lijdt onder bureaucratie en
regeldruk?
Ik heb kennisgenomen van het persbericht dat Actal op 28 september naar buiten
bracht.
Vermindering van bureaucratie en regeldruk in het onderwijs zijn voor het
ministerie van OCW al geruime tijd een belangrijke doelstelling waarop ook
gericht beleid wordt gevoerd. Het komt regelmatig voor dat Actal, als extern
adviescollege voor het kabinet, adviezen uitbrengt aan bewindspersonen.
Het advies (en bijbehorend onderzoeksrapport) is kritisch. Kritisch naar alle
partijen die regeldruk veroorzaken voor schoolleiders, dus ook naar OCW. Het
rapport bevat een aantal aanknopingspunten die prima aansluiten bij lopende
initiatieven. Een voorbeeld is de suggestie om informatie eenmalig op te vragen
en meervoudig te gebruiken. Ook het idee om de verantwoordingslasten bij
(relatief kleine) subsidies te verlagen en te bezien of subsidies ook via de
lumpsum kunnen worden verstrekt, is een thema waarvoor OCW op dit moment
voorstellen uitwerkt.
Naast deze waardering voor het advies vind ik het echter jammer dat de
onderzoekers o.a. geen gebruik hebben gemaakt van informatie die door OCW
beschikbaar is gesteld, met name de evaluatie van het risicogerichte toezicht dat
ik op 25 mei 2010 aan uw Kamer heb toegestuurd waaruit blijkt dat op dit terrein
belangrijke stappen zijn gezet.
In zijn positieve beoordeling van 18 december 2008 spreekt Actal ook zijn
waardering uit over het voorstel tot wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht
(WOT), het terugdringen van de lastendruk die in dat wetsvoorstel is vervat en
die vanaf dat moment in het inspectietoezicht ook is gerealiseerd.
Neemt niet weg dat ik het met Actal eens ben dat de bureaucratie en regeldruk in
de onderwijssector nog steeds de volle aandacht van mijn ministerie verdient.
2. Waarom is het u in de afgelopen drie jaar niet gelukt om de bureaucratie in het
onderwijs effectief terug te dringen?
Zie antwoord op vraag 3.
3. Hoe oordeelt u over de constatering dat 130 miljoen euro aan manuren gaat
zitten in het papierwerk voor uw ministerie?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 voert het ministerie al een aantal
jaren bewust beleid om de regeldruk in het onderwijs te verminderen. Mijn
voorganger heeft eind 2008 in uw Kamer de ambitie uitgesproken om de
administratieve lasten voor onderwijsinstellingen in 2011 met 25% gereduceerd
te hebben. Eind 2009 heeft uw Kamer daarover ook een integrale
voortgangsrapportage ontvangen, vergaderjaar 200992010, 32 123 VIII, nr. 102.
Een paar recente voorbeelden van lastenverlichtende maatregelen:
In 2009 is de procedure voor verzuimmelding in het VO en BVE fors
vereenvoudigd.
Na invoering van het onderwijsnummer in de sectoren BVE en VO wordt deze
binnen het PO in 2010 ingevoerd.
Scholen die het goed doen krijgen minder vaak de Inspectie van het
Onderwijs op bezoek of krijgen minder intensieve onderzoeken (risicogericht
toezicht).
Digitalisering van formulieren.
Ook heeft OCW binnen de eigen organisatie instrumenten ontwikkeld die ertoe
hebben bijgedragen dat regeldruk een continue afweging is in het beleids9 en
wetgevingsproces: het in kaart brengen van de effecten van beleidsvoorstellen op
administratieve lasten is binnen OCW verplicht.
De onderzoekers van B&A hebben in opdracht van Actal in 2010 de sectoren PO,
VO en BVE onderzocht en hebben daarbij gebruik gemaakt van eerder onderzoek
van OCW uit 2009 naar de administratieve lasten. In dit onderzoek wordt
aangegeven dat ¤ 130 miljoen aan mensuren zit in administratieve lasten voor
OCW. Dit bedrag betreft echter ook de overige sectoren binnen OCW (HBO, WO,
Cultuur&Media), met als peildatum 1 maart 2007.
In de voortgangsrapportage 2009 (zie vraag 3) richting uw kamer zijn de
reductiemaatregelen gepresenteerd die tussen begin 2007 (meetmoment) en eind
2009 zijn ingevoerd. Uitgaande van de behandelde maatregelen en nog te
behalen reductievoorstellen bedragen de kosten aan mensuren, van de door Actal
onderzochte sectoren, ca. ¤ 80 miljoen.
4. Deelt u de mening dat scholen onnodig veel tijd kwijt zijn aan administratief
werk, doordat zij verantwoording moeten afleggen aan maarliefst zeven
verschillende instanties, naast de ouders het eigen schoolbestuur? Hoe oordeelt u
over de aanbeveling van Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) om
scholen te vragen nog maar één keer per jaar aan één partij cijfers te leveren
over zaken als personeel en subsidies? Wanneer kunnen we een voorstel hierover
tegemoet zien?
Laat ik vooropstellen dat elke verantwoorde reductie van administratieve lasten
voor scholen meer mogelijkheden biedt om tijd en inzet van medewerkers te
besteden aan het primaire proces. De aanbeveling van Actal is in dat verband ook
nuttig. Vanuit OCW zijn de afgelopen jaren bevragingen gestroomlijnd,
gedigitaliseerd en gereduceerd (zoals met de invoering van het onderwijsnummer
en de vereenvoudigde verzuimmelding). Daarnaast vindt de verantwoording van
alle subsidies nu plaats door middel van de jaarrekening en niet meer apart.
Bovendien is het voornemen om subsidies waar mogelijk te beperken en op te
nemen in de lumpsum. Verder heeft OCW de afgelopen jaren goede stappen gezet
door te investeren in BRON waarmee de uitwisseling van gegevens verbeterd kan
worden. Er wordt vanuit BRON op een aantal terreinen al gegevens verstrekt aan
gemeenten, onderzoeksbureaus, het CBS (en aan de instellingen zelf). Ook is er
een convenant met de universiteiten afgesloten op basis waarvan zij de
verantwoordingsgegevens alleen aan DUO aanleveren. DUO zorgt ervoor dat de
noodzakelijke informatie bij de overige vragers terecht komt.
De suggestie om te komen tot één verantwoording aan één partij, vergt concrete
afspraken tussen andere overheden. Maar dit is lastig. Het onderzoek bevestigt
mijn beeld dat tussen gemeenten en scholen een subsidierelatie bestaat, waarbij
sprake is van vaak lage subsidiebedragen en relatief hoge verantwoordingslasten.
Ik sluit me dan ook graag aan bij de aanbeveling van de onderzoekers aan
gemeenten om te kiezen voor een verzamelsubsidie en een
verzamelverantwoording, en die ook periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) uit te
voeren in plaats van de huidige versnippering. Ik zeg u graag toe dat ik hierover
contact opneem met mijn collega van BZK en met hem onderzoek hoe we
hierover in overleg kunnen treden met de decentrale overheden.
Ik vind het belangrijk om in dit licht op te merken dat het totaal aan middelen van
de onderwijsbegroting dat ten goede komt aan de scholen ca. ¤ 30 miljard
bedraagt. Scholen vervullen een belangrijke publieke taak en dit vraagt
nadrukkelijk ook om verantwoordelijkheid en verantwoording over de geleverde
prestaties van scholen. Ook uw Kamer hecht daar terecht groot belang aan. Het
gaat dus om kwaliteit en proportionaliteit, om het vinden van balans: regelen
waar het moet, vrijlaten waar het kan. Deze politieke weging zal ik continu en zo
goed als mogelijk proberen te maken.
5. Deelt u de mening van de voorzitter van Actal dat de regelzucht in het
onderwijs model staat voor het "georganiseerde wantrouwen" in ons land? Zo
nee, waarom niet?
Nee, deze mening deel ik niet. Zo is bijvoorbeeld het toezicht door de inspectie
juist gestoeld is op "verdiend vertrouwen", zoals in het vorige regeerakkoord als
doel is gesteld en dat - ook door Actal 9 van harte is ondersteund. Daarnaast is
het voornemen om het aantal subsidies zoveel mogelijk te beperken en op te
nemen in de lumpsum.
6. Deelt u de analyse van Actal dat er sprake is van schijnautonomie voor
schoolleiders, doordat de verantwoording van de vrijheden die scholen hebben
enorm zijn geworden? Zo ja, bent u bereid om meer zaken decentraal te
organiseren, aangezien de decentralisatie van het onderwijs en de
autonomievergroting van scholen en schoolbesturen heeft geleid tot meer
bureaucratie doordat er zo ook meer "verantwoordingsvragers" ontstonden? Zo
nee, waarom laat u deze belangrijke mogelijkheid om bureaucratie terug te
dringen en zelf regie te nemen onbenut?
Als ik het persbericht en advies goed interpreteer, dan wordt er niet gesproken
over een schijnautonomie voor schoolleiders, maar over een autonomieparadox.
Het lastige aan deze vraag is dat u mij vraagt een reactie te geven op perceptie
bij schoolleiders. Ik herken de spanning die bestaat tussen enerzijds de politieke
keuze om meer verantwoordelijkheden te decentraliseren en autonomie te geven
aan de sector en anderzijds de roep om politieke verantwoording. Het blijft
daarbij een uitdaging om als overheid vooral verantwoording te vragen over het
bereiken van de doelen ('wat') en de scholen alle ruimte te geven in het
functioneren van de organisatie ('hoe').
Ik kom zelf tot de conclusie dat er al veel is gedaan, er ook veel gebeurt, maar
dat neemt niet weg dat ik het eens ben met Actal dat de bureaucratie en
regeldruk in de onderwijssector nog steeds de volle aandacht van OCW verdient.
Hierin wordt ik gesteund door het huidige kabinet. Het regelakkoord geeft aan dat
de regeldruk voor bedrijven, burgers, medeoverheden en professionals verder
omlaag moet. Voor OCW is het van belang om in de komende periode een goede
vertaalslag te maken vanuit deze rijksbrede aanpak.