Nederlands
In grote stad vijf keer meer boulimia nervosa dan op platteland
Duidelijk onderscheid tussen anorexia en boulimia nervosa
Datum: 18 oktober 2010
Boulimia nervosa komt vijf keer vaker voor in de stad dan op het
platteland. Dit terwijl de verwante eetstoornis anorexia nervosa
gelijkelijk is verdeeld over het platteland en de stad. Dit is een
extra aanwijzing dat de aandoeningen van elkaar verschillen, en dus ook
verschillend behandeld moeten worden. Ze worden nu nog te veel over één
kam geschoren, vindt onderzoekster Gabriëlle van Son. Zij promoveert op
27 oktober aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In Nederland lijden naar schatting zo'n veertigduizend mensen aan een
ernstige eetstoornis. Zij onderdrukken hun eetlust en hebben een
extreem verlangen om mager te zijn (anorexia nervosa), of lijden aan
eetbuien, zijn bijzonder gefocust op gewichtscontrole en extreem
bezorgd over hun lichaamsvorm en gewicht (boulimia nervosa). Om hun
gewicht onder controle te houden, geven deze patiënten over, gebruiken
ze laxeermiddelen, of sporten ze extreem veel. Eetstoornissen komen
vooral voor bij vrouwen. Van alle patiënten met anorexia nervosa is een
op de tien man, bij boulimia nervosa ligt dit zelfs lager.
Vijf keer vaker in de stad
Boulimia- en anorexia nervosa worden veel over één kam geschoren. Er
zijn weliswaar veel overeenkomsten, maar het is toch wijs een duidelijk
onderscheid te maken tussen de aandoeningen. Uit onderzoek van
Gabriëlle van Son blijkt dat boulimia vijf keer vaker voorkomt in de
stad dan op het platteland, terwijl anorexia gelijkelijk is verdeeld
over het platteland en de stad. Van Son: 'Dit is een zeer opmerkelijk
resultaat. Het wijst erop dat de aandoeningen mogelijk verschillende
oorzaken hebben, en dus ook verschillend behandeld moeten worden. Daar
is nog te weinig aandacht voor.'
Anoniem eten kopen
Het precieze verschil tussen de aandoeningen heeft Van Son niet kunnen
achterhalen. 'Dat moet nader onderzocht worden,' licht de onderzoekster
toe. 'Misschien speelt het meer stressvolle stadsleven een grotere rol
bij boulimia nervosa. Maar ook anonimiteit kan van belang zijn. In een
grote stad is het gemakkelijker om anoniem, in verschillende winkels en
drogisterijen, eten en laxeermiddelen te kopen.'
Ontdekken duurt vaak lang
Wordt een eetstoornis vroeg (voor het twintigste jaar) ontdekt, dan
heeft de patiënt een grotere kans op herstel, zo blijkt verder uit het
onderzoek. Van Son: 'Hoe langer eetstoornissen onbehandeld blijven, hoe
verder deze ingesleten kunnen raken in gewoonten, gedrag en gedachten.'
Dit is vooral een uitdaging aan de huisartsen, voor wie het lastig is
om deze psychische problematiek te herkennen. Van Son: 'Patiënten
zeggen meestal niet zomaar dat ze een eetstoornis hebben, maar
rapporteren buikpijn, menstruatiepijn of andere klachten. Vaak voelen
deze patiënten zich onbegrepen door hun huisarts. Ook kan het lang
duren voordat zijzelf ontdekken en erkennen dat ze een eetstoornis
hebben.'
Curriculum vitae
Gabriëlle van Son (Hoorn, 1972) studeerde psychologie te Leiden. Ze
verrichtte haar onderzoek binnen Centrum Eetstoornissen Ursula in
Leidschendam, waar zij werkt als psycholoog/onderzoeker, in
samenwerking met de Parnassia Bavo groep en het NIVEL. Het onderzoek
werd mede gefinancierd door GGZ Rivierduinen. Van Son promoveert tot
doctor in de Medische Wetenschappen bij prof. dr. H.W. Hoek. De titel
van haar proefschrift luidt: The epidemiology of eating disorders.
Rijksuniversiteit Groningen