Rijksoverheid
Geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst van Sportministers
van 21 en 22 oktober 2010
Op 21 en 22 oktober vindt in Antwerpen de informele bijeenkomst van
Sportministers plaats.
Op de agenda staan de volgende onderwerpen:
1. Mededeling Sport en followup
2. Doping
3. Opleidingen in de sport
1. Mededeling Sport en followup
De Commissie zal de voortgang rond deze Mededeling en de follow!up hiervan
toelichten. Het Verdrag van Lissabon geeft de EU een specifieke bevoegdheid op
het terrein van sport. In verband hiermee heeft de Commissie te kennen gegeven
om in een Mededeling haar plannen en prioriteiten te ontvouwen voor een EU!
optreden. Deze Mededeling zal nog tijdens het Belgisch Voorzitterschap
gepresenteerd worden, maar wel pas na de informele en formele Sportraad (18 en
19 november 2010). Wanneer deze Mededeling beschikbaar is zal de Kamer via
een BNC!fiche geïnformeerd worden over het Nederlandse standpunt.
Daarna zal de Commissie ook nog een voorstel voorbereiden voor een
financieringsprogramma op het gebied van sport. De invulling van zowel de
Mededeling als een mogelijk actieprogramma voor sport is mede afhankelijk van
het impact assessment.
2. Doping
Voorts vindt er een discussie plaats over de strijd tegen doping en de wijze
waarop de positie van Europa in het World Anti Doping Agency (WADA) versterkt
kan worden. Daarbij moet wel voor ogen gehouden worden dat Europees hier
geïnterpreteerd moet worden als pan!Europees, gelet op de continentale
vertegenwoordiging in het WADA!bestuur. In het algemeen bestuur van het WADA
zijn 3 van de 19 overheidszetels beschikbaar voor de EU. Deze worden gevuld
volgens het oude trojka!principe. Dit betekent dat elke EU! vertegenwoordiger
anderhalf jaar zitting neemt in het bestuur.
Nederland pleit uit het oogpunt van continuïteit en de wens om meer invloed uit te
kunnen oefenen op het mondiale anti!dopingbeleid, voor een andere invulling van
de EU!zetels. Hierbij dienen als uitgangspunten gehanteerd te worden dat
a) zoveel mogelijk zetels bezet worden voor een periode van drie jaar, en dat
b) het trio!voorzitterschap een zetel bezet.
De bestaande Europese structuren kunnen benut worden om tot een breed
gedragen EU!standpunt te komen over EU!gerelateerde zaken.
3. Opleidingen in de sport
Verder zal er gesproken worden over de erkenning van sportopleidingen in de EU.
Per 1 januari 2010 is de verantwoordelijkheid voor opleidingen in de sport belegd
bij de sportsector zelf, te weten NOC*NSF. Een aantal Nederlandse sportbonden
hebben hun diploma's al afgestemd op de Europese kwalificatiestructuur. De
sportsector werkt aan de uitrol hiervan richting alle bonden. Dit met het oog op
het vergroten van de mogelijkheden voor Nederlandse coaches om elders in
Europa te gaan werken. De verantwoordelijkheid voor kwalificatiestructuren in de
sport dient op nationaal niveau te blijven liggen.