Rechtbank Rotterdam
Voormalig directeur Havenbedrijf Rotterdam schuldig aan ambtelijke
omkoping valsheid in geschrift en oplichting
Vandaag heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de
voormalige directeur van het Rotterdamse Havenbedrijf. Er is een
gevangenisstraf opgelegd van twaalf maanden, waarvan vier maanden
voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De rechtbank Rotterdam heeft bewezen verklaard dat de verdachte, in
zijn functie van directeur Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (hierna:
GHR) een gift, in de vorm van het gebruik van een luxueus appartement
in Antwerpen, heeft aangenomen van zijn zakelijke relatie (het
RDM-concern, in de persoon van diens directeur) teneinde deze een
voorkeursbehandeling te geven. Niet bewezen is dat de verdachte
geldbedragen van ongeveer 1,2 miljoen euro van het RDM-concern/diens
directeur met dat doel heeft aangenomen.
De rechtbank heeft voorts bewezen verklaard dat de verdachte
certificaten valselijk heeft opgemaakt, dan wel laten opmaken voor het
aangaan en afgeven van garanties door het Havenbedrijf Rotterdam N.V.
(hierna: HbR) ten behoeve van leningen aan het RDM-concern. In een
bevestigingsbrief, jaarrekeningen en jaarverslagen van het GHR heeft de
verdachte in strijd met de waarheid opgenomen dan wel laten opnemen dat
bij het opmaken van de jaarrekeningen rekening is gehouden met alle
bekende feiten en omstandigheden die van belang zijn voor een getrouw
beeld van de financiële positie van het GHR en van de baten en lasten.
De rechtbank heeft tevens bewezen verklaard dat de verdachte de
gemeente Rotterdam en het HbR heeft opgelicht. Door gebruik te maken
van een raamovereenkomst, garanties, valse certificaten, valse
jaarrekeningen en -verslagen, een valse bevestigingsbrief en door
informatie geheim en achter te houden, heeft de verdachte de gemeente
Rotterdam en het HbR bewogen tot het aangaan van schulden en
verplichtingen voortvloeiend uit die raamovereenkomst en garanties.
Niet bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het
valselijk opmaken, dan wel doen opmaken van een raamovereenkomst tussen
het GHR en RDM Holding N.V. Niet vastgesteld is dat de raamovereenkomst
is geantedateerd. Voorts maakt de enkele stelling dat de verdachte
onbevoegd de raamovereenkomst heeft getekend die raamovereenkomst nog
niet vals.
Voorts is niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
het valselijk opmaken, dan wel doen opmaken van garanties namens het
GHR en het HbR ten behoeve van leningen aan het RDM-concern. Ten
aanzien van de namens het GHR gegeven garanties is onvoldoende vast
komen te staan dat de verdachte wist dat hij niet bevoegd was om het
GHR en daarmee de gemeente Rotterdam te binden. Ten aanzien van de
namens het HbR gegeven garanties was de verdachte naar Nederlands recht
in beginsel bevoegd de vennootschap extern te binden, hetgeen dan ook
niet in strijd met de waarheid in de garanties is opgenomen.
Valsheid in geschrift, oplichting en ambtelijke corruptie zijn ernstige
delicten. Door het begaan van de bewezen verklaarde feiten heeft de
verdachte niet alleen het vertrouwen dat in hem als ambtenaar mocht
worden gesteld ernstig beschaamd en heeft de verdachte het vertrouwen
dat in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van financiële
bescheiden en schriftelijke overeenkomsten moet kunnen worden gesteld
schade toegebracht. Bovendien heeft de verdachte zijn werkgever, de
gemeente Rotterdam, grote financiële schade toegebracht, nu deze zich
als gevolg van verdachtes handelen genoodzaakt zag om voor meerdere
miljoenen euroâs een aantal particulieren schadeloos te stellen.
De verdachte heeft zich in zijn persoonlijke oordeelsvorming laten
leiden door een groot vertrouwen in de directeur van het RDM-concern
enerzijds en het door hem gevoelde belang van de zogenaamde
Taiwankwestie anderzijds. Hij zag in de mogelijke reactie van China op
een levering van onderzeeboottechnologie aan Taiwan door RDM een reële
dreiging voor de Rotterdamse haven. Wat er ook zij van de realiteit van
die dreiging, aannemelijk is dat de verdachte deze als zodanig heeft
opgevat. De verdachte heeft echter volstrekt verkeerd gehandeld door
zonder zijn werkgever in te lichten compensatie aan het RDM-concern te
bieden in de vorm van garanties aan banken.
LJ Nummer
BO0530
Zie het origineel
Bron: Rechtbank Rotterdam
Datum actualiteit: 15 oktober 2010 Naar boven