Wageningen Universiteit en Researchcentrum
12 okt 2010
Onderdeel: RIKILT
RIKILT, onderdeel van Wageningen UR heeft samen met projectpartners een
methode ontwikkeld om natuurlijke, maar ziekmakende gifstoffen in
schelpdieren op te sporen zonder het gebruik van proefdieren. De
methode is beschreven in het proefschrift van Arjen Gerssen. Hij
promoveert vrijdag 15 oktober 2010 aan Wageningen University.
Deze natuurlijke gifstoffen, de zogenaamde mariene biotoxinen, worden
door algen geproduceerd en kunnen zich ophopen in schelpdieren zoals
mosselen en oesters. Consumptie van deze besmette schelpdieren kan
leiden tot diarree, overgeven, buikkramp en neurologische aandoeningen.
Om te voorkomen dat giftige schelpdieren op de Europese markt
terechtkomen schrijft de huidige wetgeving van de Europese Unie een
diertest (muis of rat) voor als de officiële methode om deze toxinen
te bepalen. Deze diertest is echter onbetrouwbaar en erg
dieronvriendelijk. Daarom is in 2005 een EU-project van start gegaan
(BIOTOX) met als doel de diertest te vervangen door een betrouwbare
alternatieve methode. Als de nieuwe test in heel Europa wordt ingevoerd
zijn daarmee tienduizenden proefdieren per jaar minder nodig.
RIKILT â Instituut van Voedselveiligheid is partner in dit project op
het gebied van analytische expertise. De methode die Gerssen
beschrijft, kan verschillende toxinen van elkaar onderscheiden en ze op
zeer lage concentraties meten. Het gaat om zogenaamde lipofiele
(vetminnende) mariene biotoxinen. Een internationale validatiestudie
met 14 deelnemende laboratoria is momenteel gaande. Wanneer deze studie
succesvol is, wordt de methode voorgesteld als officiële methode voor
de EU-wetgeving. Hij vervangt dan de diertest die vanaf 2013 niet meer
als officiële methode mag worden toegepast.