Academisch ziekenhuis Maastricht
Wellicht minder operaties endeldarmkanker
Publicatiedatum: 14-10-2010
Bron: stafdienst Communicatie
Auteur: stafdienst Communicatie
Datum: 14-10-2010
Endeldarmkankerpatiënten die goed reageren op chemotherapie en
bestraling, hebben minder kans op uitzaaiingen en een betere prognose
dan patiënten met een minder gunstige respons. Dat hebben
wetenschappers van het Maastricht UMC+ vastgesteld.
De uitkomst van het onderzoek lijkt een open deur, maar is een
belangrijke tussenstap op weg naar een meer op maat gesneden
behandeling voor endeldarmkankerpatiënten. Dat vergt enige uitleg. Een
deel van de patiënten met endeldarmkanker wordt behandeld met
chemotherapie en bestraling. Sommige van die patiënten reageren daar zo
goed op dat de tumor geheel verdwijnt, een zogenoemde "totale respons".
Momenteel is het zo dat patiënten met zo'n totale respons op
chemotherapie en bestraling toch altijd chirurgisch worden behandeld.
De endeldarm en het omliggende vet en lymfeklieren worden dan
verwijderd. Een ingrijpende operatie, waarna in ieder geval een
tijdelijk stoma en voor sommige patiënten zelfs een permanent stoma
nodig is. Bovendien kan de operatie gevolgen hebben voor de
blaasfunctie, de functie van de sluitspier en seksuele functies, naast
de complicaties die bij deze operatie kunnen optreden.
Onderzoekers uit Maastricht hebben aangetoond dat een totale respons op
chemotherapie en bestraling gepaard gaat met een uitstekende prognose.
Het onderzoek is verricht onder 3105 patiënten, die in verschillende
klinieken waaronder Rome, Leuven en Padua zijn gerecruteerd. De
onderzoekers van het Maastricht UMC+ hebben een bijzondere
belangstelling voor deze groep patiënten omdat deze bevinding mogelijk
vergaande consequenties heeft voor de klinische praktijk. Overwogen
zou kunnen worden om minder ingrijpend te behandelen bij de groep
"totale responders". In het Maastrichtse ziekenhuis is daarom inmiddels
de tendens om niet per definitie te opereren na zo'n totale respons,
hetgeen voor Nederland uniek is. Na de chemotherapie en bestraling
wordt een tijdje gewoon afgewacht, om vervolgens op basis van frequente
controles te beoordelen of een operatie nodig is. De onderzoekers
verwachten dat bij maximaal 10 procent van de patiënten de tumor toch
niet geheel verdwenen zal zijn en operatie alsnog nodig is. Om die
conclusie te kunnen trekken is aanvullend onderzoek nodig. Het
onderzoek wordt uitgevoerd door de afdeling chirurgie en radiologie in
samenwerking met medisch oncologie en Maastro radiotherapie.
Frequentie
Endeldarmkanker komt vaak voor. Van alle dikkedarmkankers is 20 procent
endeldarmkanker. In het Maastricht UMC+ worden er jaarlijks ongeveer
honderd gezien. Onderzoekster drs. Monique Maas van het Maastricht UMC+
denkt dat het in de toekomst mogelijk zal zijn een meer op maat
gemaakte behandeling aan te bieden. "Het behandelplan zal op basis van
MRI-beelden meer op de individuele patiënt worden toegesneden, waardoor
de patiënten die geen zware operatie nodig hebben, deze ook niet zullen
hoeven ondergaan, waardoor hen veel complicaties bespaard blijven.
Voordeel voor de maatschappij is dat patiënten bijvoorbeeld veel eerder
in het arbeidsproces kunnen terugkeren."
Het onderzoek van drs. Monique Maas onder supervisie van de
Maastrichtse chirurg dr. Geerard Beets en radioloog prof. dr. Regina
Beets-Tan, is onlangs gepubliceerd in het gezaghebbende
medisch-wetenschappelijke tijdschrift The Lancet Oncology.