Geannoteerde agenda NAVO-ministeriële te Brussel van 14 oktober a.s.
Kamerbrief inzake Geannoteerde agenda NAVO-ministeriële te Brussel van 14
oktober a.s.
Kamerbrief | 5 oktober 2010
Graag bieden wij u hierbij als bijlage de geannoteerde agenda aan ten
behoeve van de ministeriële bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad
(NAR) te Brussel op 14 oktober a.s.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Agenda
Op 14 oktober a.s. vindt te Brussel een formele bijeenkomst plaats van
de Noord-Atlantische Raad (NAR) in de samenstelling van ministers van
Buitenlandse Zaken en ministers van Defensie. De ministeriële NAR is in
zijn geheel gericht op de voorbereiding van de NAVO-top die op 19 en 20
november a.s. in Lissabon zal worden gehouden.
De ministers van Defensie zullen allereerst met elkaar spreken over
hervormingen binnen de NAVO. Het gaat vooral om hervorming van de NAVO-
commandostructuur en van de agentschappen van de NAVO. De ministers van
Defensie zullen tevens spreken over de meest urgente
capaciteitsbehoeften van het bondgenootschap en de rol van de NAVO in
de geïntegreerde benadering van crisisbeheersing. Vanaf het middaguur
vergaderen de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie
gezamenlijk over het nieuwe Strategisch Concept voor de NAVO en over
raketverdediging. Daarna zullen de ministers van Buitenlandse Zaken met
elkaar vergaderen over onder andere partnerschappen, de relatie met
Rusland, de NAVO-EU samenwerking en de rol van de NAVO in de
geïntegreerde benadering van crisisbeheersing. Het ligt voor de hand
dat ter voorbereiding van de topontmoeting met niet-NAVO ISAF partners
in Lissabon tijdens deze formele ministeriële ook over de operatie in
Afghanistan zal worden gesproken. Formeel staan de operaties echter
niet op de agenda.
NAVO-hervormingen
Ten aanzien van de hervormingen worden tijdens de aankomende
bijeenkomst twee onderwerpen besproken, te weten de reorganisatie van
de commandostructuur en de hervormingen van de agentschappen.
Zoals gemeld in het verslag van de formele bijeenkomst van
NAVO-ministers van Defensie op 10 en 11 juni 2010 (kamerstuknummer
28676, nr. 112) is destijds besloten om een groep hoge ambtenaren
(Senior Officials Group) uit de hoofdsteden een generiek model voor een
nieuwe commandostructuur te laten uitwerken voor de bijeenkomst op 14
oktober. Het nu voorliggende voorstel voor een generiek model voor de
commandostructuur werd op ambtelijk niveau breed gedragen en voorziet
in een aanzienlijke reductie van het aantal hoofdkwartieren en de
aantallen personeel, onder gelijktijdige verbetering van het
expeditionaire vermogen van de commandostructuur. Het generieke model
kent een plafond van 8950 voltijdse eenheden (vte´n), met een
aanvullend doel om het aantal vte´n in de commandostructuur door
additionele maatregelen, die nog verdere uitwerking behoeven, verder te
reduceren tot 8500. Het aantal hoofdkwartieren wordt teruggebracht van
elf naar zes. Daarmee voldoet het voorstel aan de opdracht die destijds
is gegeven door de ministers van Defensie en vormt het een belangrijke
stap in de hervormingen van de NAVO. Het Militair Comité zal de komende
week een advies over de militaire haalbaarheid van het voorgestelde
model uitbrengen. Het streven blijft om tijdens de NAVO-top in Lissabon
een besluit te nemen over dit generieke organisatiemodel. Een uitspraak
over het meest gevoelige punt, namelijk de geografische verdeling van
de hoofdkwartieren, wordt tijdens de NAVO-top nog niet verwacht, maar
wordt naar verwachting medio 2011 moeten genomen. Nederland zal het
voorliggende voorstel steunen en aandringen op spoedige besluitvorming
over de geografische verdeling na de top in Lissabon.
Tijdens de bijeenkomst in juni jl. werd tevens besloten om de
agentschappen te reorganiseren langs een beperkt aantal programmatische
lijnen. De doelstelling is te komen tot kostenbesparingen en de
controle door de deelnemende landen te verstevigen. Een concreet
reorganisatievoorstel wordt momenteel nog uitgewerkt door een
NAVO-werkgroep. Over de exacte inhoud kan derhalve op dit moment nog
weinig worden gezegd. De signalen die Nederland tot op heden heeft
ontvangen wijzen op een zeer innovatieve benadering waarbij in ieder
geval wordt gedacht aan het samenvoegen van ondersteunende diensten in
een shared service centre, analoog aan de wijze waarop het ministerie
van Defensie deze heeft ingericht. Onder voorbehoud van de
uiteindelijke uitkomst van de werkgroep heeft Nederland een positieve
grondhouding ten opzichte van hervormingen en efficiency-voorstellen.
Capaciteiten
Tijdens de formele bijeenkomst van NAVO-ministers van Defensie in juni
2010 is een voorstel van de VS om te komen tot een Capabilities
Initiative voor de NAVO-top in Lissabon unaniem aangenomen. Dit
initiatief, waarin de meest urgente behoeften op het gebied van
capaciteitsopbouw worden geïdentificeerd, zal in eerste aanleg tijdens
de bijeenkomst op 14 oktober worden besproken. Het onderkennen van
prioriteiten steunt de eerder door Nederland voorgestane lijn om
kritisch te kijken naar de financiële consequenties. De in het nu
voorliggende concept-document genoemde prioriteiten strekken zich uit
van het verder ontwikkelen van het Afghan Mission Network (het command
and control-systeem dat ISAF hanteert), het in multinationaal kader
uitbreiden van de strategische en tactische luchttransportcapaciteit,
tot reserveringen voor nieuwe capaciteiten die kunnen voortvloeien uit
toekomstige politieke besluiten, zoals civiel-militaire
planningscapaciteit en territoriale raketverdediging. Nederland steunt
de prioriteiten, die grotendeels al waren opgenomen in het
NAVO-investeringsbudget en deels voortvloeien uit mogelijke nieuwe
taken van de NAVO. Een positief politiek besluit over nieuwe taken is
uiteraard voorwaardelijk voor het instemmen met de in dit initiatief
genoemde capaciteiten. In lijn met de vooruitstrevende positie van
Nederland ten aanzien van financiële hervormingen en bezuinigingen zal
worden betoogd dat dit initiatief niet mag leiden tot oplopende
budgetten of extra uitgaven in de komende jaren. Dit betekent dat er
stringente prioriteitenstelling moet plaats vinden.
Strategisch Concept
Wij informeerden u op 31 maart (kamerstuk 28676 nr 104) en op 6
september jl. (kamerstuk 28676 nr 113) over de inzet die Nederland
voorstaat in de discussies over het NAVO Strategisch Concept, over de
belangrijkste adviezen van de Groep van Experts aan de
Secretaris-Generaal van de NAVO en over de wijze waarop het proces
richting de beoogde goedkeuring van het nieuwe Strategisch Concept
tijdens de NAVO-top in Lissabon verloopt. In de maand september heeft
de Noord Atlantische Raad informeel overlegd over nieuwe en toekomstige
dreigingen waaraan het Bondgenootschap het hoofd moet bieden. Daarbij
is ondermeer gesproken over de proliferatie van
massavernietigingswapens, over toenemende conventionele bewapening in
bepaalde regio's van de wereld, over cyberaanvallen en over terrorisme.
Voor de zomer zijn andere onderwerpen gerelateerd aan het nieuwe
Strategisch Concept al informeel besproken.
Op 28 september presenteerde de Secretaris-Generaal een eerste
tekstvoorstel aan de Noord Atlantische Raad. In algemene zin komt deze
tekst dichtbij de lijn zoals beschreven in onze bovengenoemde
Kamerbrieven, en uitgedragen in formeel en informeel overleg in de
afgelopen maanden. In hun eerste, algemene reacties uitten de 28
Bondgenoten zich zonder uitzondering positief over het voorstel van de
Secretaris-Generaal. Het gaat er nu om de goede punten in de tekst te
behouden en een aantal elementen verder te versterken. Zoals aan u
gemeld in de brief van 6 september, gaat onze aandacht onder meer uit
naar een groter gewicht voor politieke instrumenten ter vergroting van
de collectieve veiligheid, de NAVO-partnerschappen, de EU-NAVO
samenwerking, de geïntegreerde benadering, de relatie met Rusland, het
NAVO-kernwapenbeleid, raketverdediging en de hervormingen. Tijdens het
Algemeen Overleg ter voorbereiding op de ministeriële bijeenkomst van
14 oktober en in de aanloop naar de NAVO-top zullen wij u informeren
over het verdere verloop van de besprekingen.
Raketverdediging
De verwachting is dat de NAVO in Lissabon tot besluitvorming komt over
raketverdediging en de rol van de NAVO hierin. De Secretaris-Generaal
zal deze besluitvorming tijdens de ministeriële NAR op 14 oktober
willen voorbereiden. Naar aanleiding van de NAVO-ministeriëles in
Tallinn (22 en 23 april jl.) en Brussel (10 en 11 juni jl.) hebben wij
u geïnformeerd over de benadering die Nederland tot nu toe heeft
uitgedragen (Kamerstukken 28676 nr 105 en nr 106, nr 108 en nr 112).
Wij menen dat het in Lissabon van belang is een gezamenlijk besluit te
nemen over raketverdediging als NAVO-taak. Een besluit versterkt de
cohesie van het Bondgenootschap. Artikel 5 van het Noord Atlantisch
Verdrag en de collectieve verdediging van het NAVO grondgebied blijven
hierbij leidend. De Nederlandse beleidslijn blijft dat raketverdediging
een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de veiligheid van NAVO-landen,
mits de verschillende programma's en systemen goed op elkaar worden
afgestemd. In de benadering die Nederland tot nu toe altijd heeft
uitgedragen past dit ook: voortbouwen op reeds bestaande middelen en
structuren om zo op kostenefficiënte wijze een adequate
raketverdedigingscapaciteit te ontwikkelen.
Zoals op 9 september jl. aan u gemeld (Kamerstuk 28676, nr 114),
verdient het vooralsnog de voorkeur dat het volgende kabinet zijn visie
op een mogelijk besluit over raketverdediging met de Tweede Kamer deelt
in voorbereiding op de NAVO-top.
Partnerschappen
Wij schreven u op 31 maart jl. (kamerstuk 28676 nr 104) dat de NAVO een
actieve speler moet zijn ter versterking van een breed internationaal
veiligheidsnetwerk. Bilaterale en multilaterale partners zijn nodig bij
het voorkomen van conflicten en om beter te anticiperen op dreigingen.
Partners kunnen ook capaciteiten leveren in operaties.
Er lijkt grote mate van eensgezindheid onder bondgenoten dat de NAVO
daarom meer en meer moet inzetten op versteviging van bestaande en het
aangaan van nieuwe partnerschappen. Dit heeft alles te maken met de
toegenomen complexiteit van veiligheidsvraagstukken, het belang van een
civiel-militaire aanpak van crisisbeheersing en de groeiende
overtuiging dat de NAVO niet de rol van wereldwijde politieagent kan en
wil spelen. Verwachting is dat de NAVO-top in Lissabon de opdracht zal
geven tot verdere intensivering van het beleid op dit terrein.
Rusland
Bondgenoten zullen met elkaar van gedachten wisselen over de wijze
waarop de relatie tussen de NAVO en Rusland het best kan worden
vormgegeven in het nieuwe Strategisch Concept. Wij informeerden u op 31
maart (kamerstuk 28676 nr 104) en op 6 september jl. (kamerstuk 28676
nr 113) over de Nederlandse positie en het krachtenveld in deze. Met
het oog op een mogelijke NAVO Rusland top in Lissabon (19 november
a.s.) zullen ministers naar verwachting spreken overde
gemeenschappelijke dreigingsanalyse, de hervorming van de NAVO Rusland
Raad en het werkplan voor 2010, waartoe zij in december 2009 met
Rusland hebben besloten.
De grootste uitdaging voor een mogelijke NAVO Rusland top is
gezamenlijk een stap vooruit te zetten op het gebied van conventionele
wapenbeheersing in Europa. Bij een mogelijk positief besluit in
Lissabon over raketverdediging als NAVO taak, is het tevens van belang
met Rusland te blijven streven naar nauwe samenwerking op dit terrein.
Daarnaast is het van belang om op basis van de gemeenschappelijke
dreigingsanalyse te komen tot concrete initiatieven voor praktische
samenwerking. Ter voorbereiding heeft de informele ministeriële NAVO
Rusland Raad op 22 september jl. en marge van de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties in New York plaatsgevonden.
NAVO-EU
Wij informeerden u reeds eerder over het belang van samenwerking tussen
de NAVO en de EU bij crisisbeheersing en de noodzaak deze samenwerking
te verstevigen (meest recentelijk in kamerstuk 28676 nr 113 en 21
501-02). Dit belang en deze noodzaak zijn nogmaals bekrachtigd door de
Europese Raad van 16 september jl. Nederland steunt het streven van de
Secretaris-Generaal van de NAVO en de Hoge Vertegenwoordiger van de EU
om door middel van informele ontmoetingen en verdere praktische
samenwerking de relatie tussen de NAVO en de EU te verstevigen.
De geïntegreerde benadering
Ten aanzien van NAVO's rol in de geïntegreerde benadering schreven wij
u op 31 maart (kamerstuk 28676 nr 104) en op 6 september jl. (kamerstuk
28676 nr 113) over de Nederlandse positie. Kern van onze inzet is dat
de NAVO zich binnen de geïntegreerde benadering van veiligheidskwesties
moet blijven concentreren op de politiek-militaire dimensie. Op dat
terrein ligt de kracht van de NAVO. Wel moet de NAVO in staat zijn om
in de planning vanaf het allereerste begin van een operatie rekening te
houden met de niet-militaire aspecten van crisisbeheersing en moet zij
nauw kunnen samenwerken met civiele partners. In uitzonderlijke
gevallen kan dit betekenen dat de NAVO tijdelijk zelf civiele
activiteiten ontplooit.
Operaties
Formeel staan operaties niet op de agenda van deze ministeriële NAR. De
verwachting is evenwel dat ministers zullen spreken over Afghanistan en
de mogelijkheden voor transitie van ISAF naar Afghaanse
verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het land. De implementatie
van het transitieproces zal zorgvuldig moeten worden vormgegeven en
gewaakt moet worden voor een te overhaaste transitie die de geleverde
inspanningen teniet zal doen. De beslissing tot overdracht van
verantwoordelijkheden zal per provincie moeten worden afgewogen op
basis van voortgang op het gebied van veiligheid, ontwikkeling en goed
bestuur.
De ministers zullen mogelijk ook spreken over de lange termijn NAVO
samenwerkingsrelatie met Afghanistan. Instrumenten uit het Partnerschap
voor Vrede programma van de NAVO kunnen daaraan een bijdrage leveren.
Ministerie van Buitenlandse Zaken