Vier medewerkers AH to go schuldig aan discriminatie Marokkaanse
sollicitanten
Den Haag, 11 oktober 2010 - De rechtbank 's-Gravenhage heeft vandaag
drie (waarvan één voormalige) winkelmanagers van AH to go-vestigingen
en een voormalige P&O-medewerkster van Stationsfoodstore veroordeeld
tot een geheel voorwaardelijke geldboete van EUR 1250 omdat zij zich in
de uitoefening van hun beroep schuldig hebben gemaakt aan discriminatie
naar ras.
In juli 2009 heeft het Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en
Haaglanden aangifte gedaan van discriminatie door de organisatie die de
eigenaar van de AH to go-winkels is.
Aanleiding voor de aangifte was dat de P&O-medewerkster, die belast was
met de werving en selectie van personeel dat zich via internet meldde,
op 4 juni 2009 in een e-mailbericht de verschillende filialen van AH to
go had gevraagd te bekijken of de wervingsbehoefte per winkel nog
klopte. Bij die mail zat een bijlage waarin de eerder aangegeven
wervingsbehoefte was aangegeven. Daarin stond dat in totaal drie
filialen van AH to go toen te kennen hadden gegeven een
personeelsbehoefte te hebben, in twee gevallen bovendien "dringend!",
maar dat daaraan was toegevoegd "geen marokkanen".
De P&O-medewerkster heeft tegenover de politie verklaard dat zij vanaf
het moment dat zij van de betrokken winkelmanagers dit bericht ontving,
gedurende ongeveer twee weken, (in het geheel) geen sollicitanten met
een Marokkaanse of daarop gelijkende naam aan hen heeft doorgestuurd.
De drie betrokken winkelmanagers hebben in verhoren door de politie
verklaard dat zij inderdaad op enig moment bij P&O hadden aangegeven in
elk geval tijdelijk geen Marokkaanse sollicitanten doorgestuurd te
willen krijgen.
Discriminatie wegens ras in de uitoefening van een beroep
De rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de P&O-medewerkster zich
in de periode van 1 maart 2009 tot en met 1 augustus 2009, samen met
telkens één van haar mededaders (de winkelmanagers) in de uitoefening
van een beroep opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan de discriminatie
wegens ras van personen met een Marokkaanse afkomst.
In het geval van de winkelmanagers acht de rechtbank wettig en
overtuigend bewezen dat ieder van hen zich in de periode van 1 februari
2009 tot en met 1 augustus 2009, samen met de P&O-medewerkster, in de
uitoefening van een beroep opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan de
discriminatie wegens ras van personen met een Marokkaanse afkomst.
Directe of indirecte discriminatie wegens ras in de sociaal-economische
sfeer is strafbaar.
Voor zover in de berichtgeving naar buiten toe mogelijk de indruk is
gewekt dat de medewerkers van de organisatie die eigenaar is van de
betreffende vestigingen van AH-to go, met medeweten van elkaar en
mogelijk op grotere schaal zich schuldig zouden hebben gemaakt aan
discriminatie wegens ras, acht de rechtbank deze onjuist.
De straf
In het voordeel van verdachten heeft de rechtbank er bij de
strafoplegging rekening mee gehouden dat via andere kanalen dan P&O,
personen van Marokkaanse afkomst niet zijn weerhouden van solliciteren
en kennelijk ook zijn aangenomen bij de betreffende en andere AH-to-go
vestigingen.
De rechtbank acht op grond van het verhandelde ter zitting en de
uitlatingen van verdachten daarover niet aannemelijk dat zij personen
zijn die in een breder verband dan de bewezenverklaring discriminatoire
uitlatingen doen of discriminatoire gedachten koesteren of daarnaar
handelen.
Dit heeft de rechtbank sterk laten meewegen in haar oordeel.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat verdachten al
intern zijn gestraft door een schriftelijke waarschuwing van hun
leidinggevende en het feit dat de zaak al veel - voor verdachten
negatieve - media-aandacht heeft gehad.
De rechtbank acht daarom al met al een deels voorwaardelijke geldboete,
zoals geëist door de officier van justitie, in beginsel een passende
bestraffing.
Echter, omdat verdachten niet of nauwelijks ruggensteun hebben gekregen
vanuit de organisatie die eigenaar is van AG to go bij het (leren)
omgaan met de (specifieke) problematiek van het personeelsbeleid in de
AH to go vestigingen, terwijl verdachten vervolgens wel - op zichzelf
beschouwd terecht - fors en kritisch zijn aangesproken op de wijze
waarop zij die problemen het hoofd poogden te bieden, laat de rechtbank
het in dit geval bij de oplegging van een geheel voorwaardelijke
geldboete.
LJ Nummers
BN9971
BN9983
BO0019
BO0022
Zie het origineel
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 11 oktober 2010 Naar boven
Gerechtelijke organisatie