Rijksoverheid
1
a
8 oktober 2010
Diverse dossiers over de financiën van het primair en voortgezet
onderwijs
In deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de staatssecretaris over de
volgende onderwerpen:
* Het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het beleggen door
instellingen voor primair en voortgezet onderwijs conform Jaarwerkplan 2009.
* Een update van de macrocijfers over de financiële middelen van de
instellingen voor primair en voortgezet onderwijs per eind 2008 conform
toezegging tijdens het AO Vermogensbeheer van 28 januari 2010.
Daarnaast bied ik uw Kamer de toegezegde evaluatie van de invoering in 2006
van de lumpsumbekostiging in het primair onderwijs en het onderzoek naar de
financiële deskundigheid in het primair onderwijs aan. Gezien de demissionaire
status van het kabinet acht ik het op zijn plaats dat mijn opvolger de reactie en
eventuele maatregelen aan uw Kamer doet toekomen. In bedoelde reactie wordt
uw Kamer ook geïnformeerd over de toegezegde verkenning naar een
waarborgfonds voor het primair en voortgezet onderwijs.
Onderzoek Inspectie beleggen door primair en voortgezet onderwijs
Uit bijgaand onderzoek van de Inspectie blijkt dat de instellingen voor primair en
voortgezet onderwijs over het algemeen handelen conform de voor het
onderwijsveld geldende beleggingsregels. De Inspectie zal besturen met
beleggingen die niet aan de beleggingsregels voldoen hierop aanspreken.
De Inspectie doet twee aanbevelingen:
* De beleggingsregels op enkele punten aan te passen, c.q. te verduidelijken
om interpretatieverschillen en niet toegestane beleggingsproducten te
voorkomen. Deze kunnen gebruikt worden als leidraad ter ondersteuning van
de besturen.
* De maximale looptijd van beleggen in obligaties te beperken om te
voorkomen dat instellingen in een noodsituatie of wegens slecht financieel
beheer gedwongen zijn obligaties met verlies te verkopen.
Naar aanleiding van beide aanbevelingen kan ik u als volgt informeren.
* Ten behoeve van verdere verduidelijking van de beleggingsregels bereidt de
Inspectie samen met het departement een set veel gestelde vragen met
antwoorden voor. Deze zullen worden gepubliceerd op de internetsite van de
Inspectie en kunnen voor de instellingen dienen als richtsnoer voor de
toepassing van de beleggingsregels.
* Het door de Inspectie beschreven risico dat op beleggingen verliezen geleden
kunnen worden onderken ik. Het beleid is daarom gericht op het voorkomen
van de geschetste problemen door middel van het bevorderen van de
financiële deskundigheid van de besturen voor primair en voortgezet
onderwijs. Daartoe heb ik in mijn beleidsreactie naar aanleiding van de
aanbevelingen van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen
(Commissie Don)1 onder andere de volgende acties beschreven die in
afstemming met de PO$Raad en de VO$raad zijn en worden uitgevoerd:
o De PO$Raad werkt in overleg met de Dienst Uitvoering Onderwijs
(DUO) van OCW aan een centraal informatiepunt dat besturen en
andere stakeholders van dienst is bij het beoordelen van de
jaarrekening van de instelling. De huidige informatiestromen worden
hiervoor zoveel mogelijk benut en verbeterd.
o In overleg met OCW ontwikkelt de PO$Raad een plan van aanpak voor
het verbeteren van de financiële deskundigheid in relatie tot het
onderwijsbeleid van de instelling.
Het belang van financieel management voor het onderwijsinhoudelijke
beleid wordt de instellingen en de instellingsbesturen nadrukkelijk
onder de aandacht gebracht.
De PO$Raad wil bijdragen aan het ontwikkelen van
deskundigheidsprofielen op het terrein van financieel management,
die vrij beschikbaar komen en kunnen worden gebruikt door
instellingen en adviesbureaus en in opleidingen.
Er komt een aanbod van opleidingen voor mensen die nu al in de
sector werkzaam zijn.
o De VO$raad vraagt nog nadrukkelijker aandacht voor
risicomanagement en stimuleert het aanbod van opleidingen op het
gebied van financieel beleid en beheer en wijst de leden hier actief op.
o De PO$Raad en de VO$raad hebben bijeenkomsten georganiseerd voor
de besturen over de aanbevelingen van de Commissie Don. Bij die
gelegenheden is aandacht geschonken aan het financieel management
van de instelling.
o De beoordeling van de financiële rechtmatigheid is al een vast
onderdeel van het reguliere risicogerichte toezicht van de Inspectie,
Daarnaast wordt ook de beoordeling van het vermogens$ en
budgetbeheer onderdeel van het reguliere toezicht.
De Inspectie onderzoekt nu in het primair en voortgezet onderwijs het
vermogens$ en budgetbeheer van de circa tweehonderd instellingen
met een substantieel hoge verhouding tussen de jaarlijkse baten en
het balanstotaal (kapitalisatiefactor) en de circa tweehonderd
instellingen met zwakke kwaliteit en hoge kapitalisatiefactor. De
uitkomsten van dit onderzoek worden betrokken bij de evaluatie van
de verschillende acties die zijn gestart naar aanleiding van de
bevindingen van de Commissie Don. Deze evaluatie is in de
beleidsreactie uw Kamer toegezegd voor het najaar van 2012.
* Ten slotte is per 1 januari 2010 in de beleggingsregels een aanpassing
doorgevoerd die verkoop van een belegging met verlies voorkomt. Verder
aanpassen van de beleggingsregels conform aanbeveling van de Inspectie
acht ik niet wenselijk. Een dergelijke aanpassing leidt namelijk ertoe dat
instellingen hun beleggingstermijnen niet goed kunnen afstemmen op het
moment dat zij weer behoefte hebben aan hun middelen voor bijvoorbeeld
een investering.
Macrocijfers financiële middelen primair en voortgezet onderwijs 2008
Het totaal van de financiële middelen per eind 2008 van de instellingen voor
primair en voortgezet onderwijs, onderverdeeld naar niet onmiddellijk en
onmiddellijk aanwendbaar voor onderwijs is opgenomen in bijlage 1 bij deze brief.
Zoals de Commissie Don beschrijft, moeten onderwijsinstellingen over financiële
middelen beschikken in verband met de lumpsumbekostiging. Die impliceert
namelijk dat onderwijsinstellingen zelf moeten kunnen voldoen aan hun lopende
verplichtingen, zelf financiële risico's moeten dekken en zelf moeten sparen voor
groot onderhoud en (vervangings$)investeringen.
Daarbij benadrukt de Commissie Don dat de interpretatie van cijfers zoals in de
bijlage gepresenteerd vraagt om maatwerk op instellingsniveau. De Commissie
Don stelt in dit verband dat de uiteindelijke beoordeling van de financiële situatie
en het financieel beleid van een onderwijsinstelling een zorgvuldige bestudering
vergt van de jaarverslagen, meerjarenbegroting en de risicoanalyse in het licht
van de actuele situatie en de specifieke kenmerken van de betreffende instelling
en haar omgeving. In dit verband doet de Inspectie, zoals hiervoor beschreven nu
onderzoek naar het vermogens$ en budgetbeheer van de circa vierhonderd
instellingen met een $ substantieel $ hoge kapitalisatiefactor, waarover ik uw
Kamer in het najaar van 2012 zal informeren.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mr. A. Rouvoet
BIJLAGE 1
Macrocijfers financiële middelen primair en voortgezet onderwijs 2008
Het totaal van de financiële middelen per eind 2008 van de instellingen voor
primair en voortgezet onderwijs, onderverdeeld naar niet onmiddellijk en
onmiddellijk aanwendbaar voor onderwijs in miljoenen euro's is als volgt:
PO VO
Beleggingen niet onmiddellijk aanwendbaar
voor besteding aan het onderwijs
effecten 481,5 392,1
w.v. aandelen 100,6 26,1
w.v. obligaties 296,6 301,2
w.v. overige 84,3 64,8
deposito's 700,3 747,3
overige financiële vaste activa 44,1 92,8
totaal 1225,9 1232,2
Liquiditeiten onmiddellijk aanwendbaar
voor besteding aan het onderwijs
kasmiddelen 20,6 2,1
bank$ en girorekeningen 1311,6 527,7
overige liquide middelen 20,7 20,9
totaal 1352,9 550,8