Rijksoverheid
Datum 6 oktober 2010
Onderzoeksrapport "Implementatie en doelmatigheid van de
Deltamethode Gezinsvoogdij"
Geachte voorzitter,
Aanleiding
Hierbij bied ik u het onderzoek "Implementatie en doelmatigheid van de
Deltamethode Gezinsvoogdij" aan. Dit onderzoek is uitgevoerd door de
Universiteit van Amsterdam in opdracht van het WODC. Vanaf 2005 is in
gezamenlijkheid met de ketenpartners, veel tijd en middelen gestoken in het
ontwikkelen en implementeren van deze nieuwe methodiek voor de gezinsvoogdij.
Daarom heb ik het WODC verzocht een evaluatie onderzoek te laten uitvoeren. Er
is onderzoek gedaan naar de implementatie van de Deltamethode en, voor zover
mogelijk gezien de korte tijd die na implementatie verstreken is, naar de effecten
van de Deltamethode. Uw Kamer heeft tijdens de begrotingsbehandeling 2010 ook
gevraagd de resultaten van dit onderzoek te ontvangen. Na een beknopte
weergave van de resultaten van dit onderzoek volgt een beleidsreactie.
Inhoud rapport
Effecten van de Deltamethode
Uit het onderzoek blijkt dat de Deltamethode sterke positieve effecten heeft op de
duur van de ondertoezichtstelling (OTS) en de kans op en de duur van een
uithuisplaatsing (UHP):
* Het formuleren van concrete opvoedingsdoelen in het Plan van Aanpak hangt
samen met een verkorting van de duur van de OTS met 8 maanden;
* Elk extra jaar werkervaring met de Deltamethode hangt samen met een
verkorting van de duur van de OTS met 3 maanden;
* Een Plan van Aanpak dat is opgesteld volgens de Deltamethode hangt samen
met een halvering van de kans op een UHP.
* Wanneer er in het Plan van Aanpak concrete opvoedingsdoelen worden
gesteld, kan de duur van de UHP met 14 maanden worden verkort.
De onderzoekers concluderen derhalve dat, hoewel het werken met het Plan van
Aanpak en andere hulpmiddelen behorend bij de Deltamethode door een deel van
de gezinsvoogdijwerkers als een "administratieve last" wordt ervaren, de
onderzoeksuitkomsten het belang van deze methodische werkwijze aantonen.
Ten slotte zijn er belangrijke positieve "neveneffecten" te constateren. Zo heeft
bijvoorbeeld de methodische werkwijze die verbonden is met de Deltamethode er
volgens teamleiders toe geleid dat het gevoel van veiligheid en zekerheid bij
gezinsvoogdijwerkers is vergroot.
Uitkomsten implementatieproces
Naast het effect van de Deltamethode heeft het onderzoek zich ook gericht op het
proces van implementatie. Daarbij is de focus gelegd op de lessen die de
implementatie van de Deltamethode opleveren. Met andere woorden: wat kan er
beter. Enkele belangrijke conclusies van het rapport op dit gebied zijn:
* Tijdens de implementatie heeft de nadruk gelegen op de methodische
instrumenten van de Deltamethode. Hierdoor zijn de houdingsaspecten
mogelijk onderbelicht. Deze houdingsaspecten worden binnen de
Deltamethode als een belangrijk potentieel werkzame component gezien. Dit
zijn bijvoorbeeld kenmerken van de manier waarop de gezinsvoogdijwerker
communiceert met de jeugdige of de mate waarin hij of zij de opvoeders weet
te motiveren en activeren om de ontwikkelingsbedreigingen voor het kind op
te heffen. Waarschijnlijk hangt het ontbreken van een effect van de
houdingsaspecten samen met het feit dat in de eerste fase van implementatie
en werken met de nieuwe methodiek de focus heeft gelegen op de "harde"
eisen van het werken met de Deltamethode.
* Individuele bureaus jeugdzorg passen de instrumenten van de Deltamethode
aan. Ook de mate waarin de verschillende hulpmiddelen voor de methode
gebruikt worden verschilt. Zo is in 31% van de gevallen de veiligheidslijst niet
ingevuld en wordt in 69% van de gevallen geen gebruik gemaakt van de
actie(agenda. Hiermee komt de programma(integriteit van de Deltamethode
in gevaar.
* De onderzoekers constateren dat de aanvankelijk succesvolle verlaging van de
caseload in meer dan de helft van de onderzochte teams niet te handhaven is.
In het onderzoek is niet onderzocht wat de oorzaak hiervan is. Dat was ook
niet het doel van het onderzoek.
Beleidsreactie
Effect van de Deltamethode
De Deltamethode is één van de projecten van Beter Beschermd. Het doel van
deze nieuwe methodiek voor de gezinsvoogdij is om een verdere
kwaliteitsverbetering in de uitvoering van de jeugdbescherming te
bewerkstelligen. Incidenten die zich in de jaren daarvoor hadden voorgedaan ( het
trieste verhaal van het meisje Savannah is hiervan het meest bekende voorbeeld (
brachten de noodzaak hiervan aan het licht. Het samen met kinderen en hun
ouders in een gedwongen kader werken aan verandering en opheffing van
bedreigingen voor het kind, maakt het werk van gezinsvoogdijwerkers tot een
boeiende, maar ook complexe zaak. Daarbij komt dat de maatschappij steeds
kritischer meekijkt naar de uitoefening van deze beschermingstaak. Dat maakt de
noodzaak alleen maar groter om methodisch te werken volgens een goed
omschreven betrouwbare en eenduidige werkwijze.
De Deltamethode biedt deze houvast. Sinds 2005 is gewerkt aan de landelijke
implementatie van deze methode. Juli 2009 was iedereen opgeleid en werd de
implementatie van de Deltamethode afgerond.
Uiteraard ben ik verheugd dat al zo kort na de afronding van de implementatie
dermate positieve effecten te constateren zijn.
Een verkorting van de duur van een ondertoezichtstelling en het verkleinen van de
kans op en duur van een uithuisplaatsing zijn van zeer groot belang voor die
gezinnen die te maken krijgen met een jeugdbeschermingsmaatregel. Het
betekent dat de veiligheid van kinderen sneller is verbeterd en dat de rechten van
ouders korter worden ingeperkt.
Het succes van de methodiek toont het belang aan van het gestructureerd en
methodisch werken. Een ontwikkeling die ik breder in de jeugdzorg stimuleer.
Lessen rond implementatie
Uit het onderzoek blijkt dat er veel lessen getrokken kunnen worden uit het proces
van implementatie van de Deltamethode. Een aantal daarvan lijkt voor de hand te
liggen, zoals het voldoende tijd inruimen zodat mensen zich de nieuwe werkwijze
eigen kunnen maken. Verder is van belang voldoende aandacht te besteden aan
communicatie richting de eindgebruikers over doel en tijdpad van het
implementatieproces. Dit zijn belangrijke lessen voor de bureaus jeugdzorg die,
met ondersteuning vanuit de MO(groep, verantwoordelijk waren voor de
implementatie van de Deltamethode. Ik zal er op aandringen dat deze lessen door
de bureaus jeugdzorg meegenomen worden in vergelijkbare processen zoals
bijvoorbeeld de implementatie van de nieuwe methodiek voogdij.
Het borgen van de Deltamethode
Het onderzoek toont nogmaals het belang aan van het methodisch werken door de
gezinsvoogdijwerker. Het is van belang dat de manier van werken die is
ontwikkeld met de Deltamethode landelijk zoveel mogelijk uniform wordt
uitgevoerd. Ook de doorontwikkeling van de methodiek zou gezamenlijk en op
basis van wetenschappelijke inzichten plaats moeten vinden. Doorontwikkeling
blijkt bijvoorbeeld nodig te zijn voor cliëntgroepen met wie niet in alle rust die
samenwerking wordt bereikt die nodig is om de vereiste verbeteringen te
bewerkstelligen. Het borgen van de methodiek en de verdere doorontwikkeling is
een ingewikkeld vraagstuk dat raakt aan de inspanningen op het gebied van het
borgen van effectieve methodieken. Het is echter wel van belang om de positieve
resultaten van Delta te behouden en zelfs te versterken. Ik zal met IPO, MO(groep
en ontwikkelaars in overleg gaan om te bepalen hoe begeleidingsmethodieken als
de Deltamethode geborgd kunnen worden.
De caseloadverlaging
In het onderzoek wordt aangegeven dat de bureaus jeugdzorg er voor een deel
niet in slagen de afgesproken gemiddelde caseload van 1:15 blijvend te
realiseren. Uit het onderzoek wordt niet duidelijk wat hiervan de oorzaak is. In
ieder geval is bij de bureaus jeugdzorg de afgelopen jaren sprake geweest van
een cumulatie van caseloadverlaging, aanhoudende sterke groei en hoog verloop.
Dit heeft druk gezet op de bedrijfsvoering.
Vlak voor de begrotingsbehandeling 2010 hebben het IPO en de MO(groep
aangegeven dat zij van mening zijn dat normprijzen gezinsvoogdij tekort schieten.
Op mijn verzoek aan het IPO om te onderbouwen dat de tekorten voortkomen uit
een te laag normtarief heb ik geen overtuigend antwoord gekregen. Met IPO en
MO(groep is dan ook afgesproken dat onderzoek wordt gedaan naar het
normtarief jeugdbescherming. Dit onderzoek is inmiddels gestart en zal voor het
einde van 2010 worden afgerond. Vooralsnog houd ik vast aan de met het IPO en
MO(groep afgesproken normtarief en caseload voor gezinsvoogdijwerkers van
gemiddeld 1:15. Ik ga er van uit dat ook de provincies en de bureaus jeugdzorg
zich optimaal in zullen blijven spannen deze caseload te handhaven.
Bureaucratisch gehalte van de Deltamethode
Het evaluatie(onderzoek wijst uit dat het werken met de Deltamethode door een
deel van de gezinsvoogdijwerkers als regeldruk verhogend wordt ervaren.
Uit een quickscan onder en een expertmeeting met gezinsvoogden blijkt de
manier waarop de methode in de dagelijkse praktijk wordt gebruikt en de wijze
waarop de bureaus jeugdzorg omgaan met de formulieren een belangrijke
regeldruk verhogende factor te zijn. Daarom zal ik, in overleg met de MOgroep
Jeugdzorg, bezien in hoeverre landelijke uniforme uitvoering van de methode
geborgd kan worden. Daarnaast vind ik het van belang om te benadrukken dat
het stroomlijnen van het werk door het introduceren van een gestructureerde,
wetenschappelijk gevalideerde en met andere gedeelde werkwijze extra
handelingen met zich brengt. Dit moet echter gewogen worden in het licht van de
opbrengst van de Deltamethode. Hier betreft het niet alleen de resultaten op het
gebied van de duur van een OTS en de duur en kans op een UHP. Zo heeft
bijvoorbeeld de methodische werkwijze die verbonden is met de Deltamethode er
volgens teamleiders toe geleid dat het gevoel van veiligheid en zekerheid bij
gezinsvoogdijwerkers is vergroot. Ten slotte is het zo dat het zich eigen maken
van een nieuwe werkmethode een gevoel van 'regeldruk' met zich meebrengt. Bij
de verdere borging en ontwikkeling van de methode blijft de ervaren regeldruk
een aandachtspunt.
Ten slotte
Op 16 augustus heb ik u een brief gestuurd dat het programma Beter Beschermd
beëindigd is1. Deze beëindiging van het programma in formele zin betekent niet
dat daarmee een eind is gekomen aan de verdere verbetering van de kwaliteit in
de jeugdbescherming. De verbetering van de kwaliteit van de jeugdbescherming,
en daarmee de uitvoering van de gezinsvoogdij, zal ook in de komende jaren
nadrukkelijk op de agenda staan.
Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,
mr. A. Rouvoet
1 Kamerstukken II, 2009/10, 31001, nr. 93