Rechtbank 's-Hertogenbosch
Hof spreekt Ina Post vrij in herzieningsprocedure
âs-Hertogenbosch, 6 oktober 2010 - Het gerechtshof âs-Hertogenbosch
spreekt de toenmalige bejaardenverzorgster Ina Post vrij van het doden
van een 89-jarige vrouw en het valselijk innen van haar kascheques. De
bejaarde vrouw werd op 22 augustus 1986 dood aangetroffen in een
ouderencomplex in Leidschendam. De dag erna werden op haar naam staande
kascheques verzilverd. De rechtbank âs-Gravenhage veroordeelde Ina Post
hiervoor op 9 december 1986; in hoger beroep bevestigde het hof
âs-Gravenhage dit vonnis op 25 mei 1987. Na een herzieningsverzoek
verwees de Hoge Raad op 23 juni 2009 de zaak naar het gerechtshof
âs-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.
Het gerechtshof âs-Hertogenbosch zette het nieuwe onderzoek in
herziening breed op. Het hoorde op meerdere zittingsdagen getuigen en
deskundigen, voegde het verslag van de Commissie Evaluatie Afgesloten
Strafzaken (CEAS) en de bijlagen aan het dossier toe, liet nader
forensisch technisch onderzoek verrichten evenals naspeuringen in het
gemeentearchief van Leidschendam. Daarbij kwamen de tactische journaals
te voorschijn waarover de CEAS niet beschikte.
Het belangrijkste bewijs voor de eerdere veroordelingen werd gevormd
door de bekentenissen van Post. Het hof is van oordeel dat niet kan
worden uitgesloten dat de bekennende verklaringen van Post tot stand
zijn gekomen onder invloed van een bijzondere psychische toestand.
Daarnaast stelt het hof vast dat de bekennende verklaringen van Post
over het plaatsen van haar handtekeningen op de verzilverde kascheques
kennelijk onjuist zijn. Deze kennelijke onjuistheid maakt - samen met
de bijzondere psychische toestand van Post en het ontbreken van ieder
steunbewijs - dat het hof die bekentenissen onvoldoende betrouwbaar
acht.
Nu de bekentenissen niet bruikbaar zijn voor het bewijs resteert
onvoldoende bewijsmateriaal om tot een bewezenverklaring te komen. Het
hof vernietigt het arrest van gerechtshof âs-Gravenhage van 25 mei 1987
en spreekt Post vrij van de ten laste gelegde feiten.
Verder overweegt het hof in zijn uitspraak dat niet aannemelijk is
geworden dat de politie ter benadeling van Post ontlastend materiaal
buiten het dossier heeft gehouden. Evenmin acht het hof het aannemelijk
dat door de wijze van detentie en door de manier van verhoren
ontoelaatbare druk op Ina Post is uitgeoefend. Ten slotte stelt het hof
nog vast dat het onderzoek bij aanvang zich niet uitsluitend gericht
heeft op Ina Post, maar dat diverse onderzoeksrichtingen zijn
onderzocht.
Voor meer informatie zie: Dossier Ina Post
LJ Nummer
BN9444
Zie het origineel
Bron: Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum actualiteit: 6 oktober 2010 Naar boven