Rijksoverheid
1
Beantwoording schriftelijke vragen Slotwet FES 2009
Vraag 1: Hoeveel aan FES gelden wordt geïnvesteerd in de sectoren waarin gewerkt wordt met
proefdieren, zoals life sciences, farmacie en levensmiddelentechnologie? Kunt u uiteenzetten in
welke onderzoeksgebieden wordt geïnvesteerd en welk proefdiergebruik daarbij wordt verwacht?
Vraag 2: Hoe hoog is het bedrag dat vanuit de FES gelden wordt geïnvesteerd in de
kennisinfrastructuur op het gebied van proefdiervrije technieken? Kunt u uiteenzetten naar welke
organisaties deze gelden gaan en voor welke projecten het geld wordt gebruikt?
Voor de diverse FESrondes op het gebied van kennis en innovatie was reductie van het aantal
dierproeven geen expliciet criterium. Bij het onderzoek dat plaatsvindt binnen de door FES
middelen gefinancierde projecten wordt gehandeld in overeenstemming met de wet en
regelgeving op dit gebied. Zo wordt uitgegaan van de Gezondheids en Welzijnswet voor Dieren en
de Wet op de Dierproeven. Daarnaast volgen we in Nederland het voorbeeld dat reeds langere tijd
binnen de Europese Commissie wordt gehanteerd: in de voorwaarden verbonden aan de besteding
zal worden verwezen naar de drie V's: Vervanging, Vermindering en Verfijning. Wanneer een
alternatieve methode voor een dierproef voorhanden is, zal deze methode moeten worden gevolgd
in plaats van een dierproef.
Binnen het cluster Life Sciences worden onderzoeksprojecten uitgevoerd die bijdragen aan de
ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven, zoals het Netherlands Toxicogenomics Centre
(NTC), een onderdeel van het Enabling Technologiescluster van het Netherlands Genomics
Initiative. Het NTC gebruikt toxicogenomics om de fundamentele kennis van de toxicologische
mechanismen te vergroten en te gebruiken voor de ontwikkeling van nieuwe en betere
testmethoden die alternatieven voor dierproeven kunnen vormen. Ook zijn er deelprojecten van
TIPharma en CTMM die op directe of indirecte wijze bijdragen aan reductie van het aantal
dierproeven.
Binnen het cluster Nutrition & Health wordt onderzoek gedaan naar voeding en gezondheid. Daarbij
ligt het accent op humane interventie studies, hetgeen het meest relevant is voor de
voedingsindustrie. Binnen de programma's wordt geen toxicologisch onderzoek uitgevoerd. Alleen
waar het niet mogelijk is om met humane of cellijn studies te werken, zoals bijvoorbeeld bepaalde
mechanistische studies, zullen dierproeven gedaan worden. Bij het nutrigenomicsonderzoek zal
waar relevant samengewerkt worden met het NTC (zie hierboven). Er is rechtstreeks contact met
het ASAT programma. Het ASAT programma (Assuring Safety without Animal Testing, gefinancierd
door VWS en ZonMW) ontwikkelt methoden die juist de veiligheid van voedingsmiddelen kunnen
inschatten zonder dat daar dierproeven bij nodig zijn.
Ook buiten de domeinen Life Sciences en Nutrition & Health vindt onderzoek plaats dat kan
bijdragen aan het reduceren van dierproeven. Binnen het HTSM consortium wordt onderzoek
verricht waarmee eveneens alternatieven voor dierproeven kunnen worden ontwikkeld. Zo zijn de
investeringen in NanoLab voor een deel gericht op apparatuur waarmee invitro onderzoek naar
nanotoxiciteit kan worden uitgevoerd.
De investeringen vanuit de FESmiddelen worden besteed aan onderzoek dat in hoofdzaak wordt
uitgevoerd bij de kennisinstellingen. Het is echter niet mogelijk om een exacte specificatie van de
bedragen te geven die vanuit de FESmiddelen worden geïnvesteerd in projecten gericht op
alternatieven voor dierproeven omdat veel projecten, zelfs als zij niet direct tot doel hebben om
alternatieven voor dierproeven te ontwikkelen, via de gegenereerde inzichten toch op directe of
indirecte wijze hieraan bijdragen.
Een inventarisatie van FESprojecten die binnen de door u genoemde thema's vallen (en relevant
zijn in het kader van de vraagstelling) levert het volgende overzicht op (genoemde bedragen zijn
gegeven zonder prijscompensatie, i.e. de destijds toegezegde bedragen):
2
Cluster Life Sciences
Project Totale Fes
bijdrage
Proefdiergebruik
(zo ja, welk?)
Onderzoek naar proefdiervrije
technieken?
CTMM 150 mln Ja, beperkt aantal
soorten
Niet als hoofddoel, maar wel veel
aandacht voor bewust gebruik van aantal
en soort proefdieren. Onderzoek naar
bijvoorbeeld molecular diagnostics en
molecular imaging kan positieve bijdrage
leveren aan ontwikkeling van
proefdiervrije technieken.
BMM 45 mln Ja, beperkt aantal
soorten
Niet als hoofddoel, maar wel veel
aandacht voor bewust gebruik van aantal
en soort proefdieren.
TI Pharma 130 mln
+ 6 mln
overbruggings
financiering
Ja, breed scala aan
diersoorten
Bij TIPharma lopen een aantal projecten,
die mede als doelstelling hebben om in
vivo dierproeven te vervangen. Enkele
voorbeelden hiervan zijn (niet uitputtend):
Deelname van het Centre of Human Drug
Research aan ontwikkelingen van humane
modellen voor geneesmiddelenonderzoek;
Deelname door de VU aan onderzoek op
het gebied van moleculaire toxicologie;
Deelname van het LUMC aan
onderzoeksproject over 'predictive
toxicology';
Bijdragen aan de ontwikkeling van betere
farmacokinetische en farmaco
dynamische modellen;
Binnen het project 'Biomarkers for
adverse drug toxicity' worden farmaco
epidemiologische modellen ontwikkeld om
invitro voorspellende screening van
nieuwe medicijnen te kunnen doen.
LSH 81 mln Ja, nog onbekend
welke soorten
(programma
verkeert
momenteel in
opstartfase)
Nog onbekend
NGI 245 mln Ja, breed scala aan
diersoorten
Het NTC (Netherlands Toxicogenomics
Centre) richt zich op het ontwikkelen van
invitro proefdiervrije technieken, met
succes. Deze trajecten worden momenteel
ingebracht binnen de OECD om opge
nomen te worden in de testrichtlijnen.
RSVvaccin 27,9 mln Ja, beperkt aantal
soorten
Het aantal proefdiervrije testmethoden is
toegenomen, en het aantal gebruikte
proefdieren afgenomen.
Hersenen
en cognitie
20 mln Ja, beperkt aantal
soorten
Gebruik van proefdiervrije methoden is
geen primair doel.
Gezond
ouder
worden
10 mln Ja, nog onbekend
welke soorten
(programma
verkeert
momenteel in
opstartfase)
Nog onbekend
Impuls
veterinaire
influenza
15 mln Ja, beperkt
aantal soorten
Gebruik van proefdiervrije methoden is
geen primair doel.
3
Parelsnoer 35 mln Nee Onderzoek richt zich op het bouwen van
databanken met gegevens van patiënten
(van de UMCs). Via epidemiologisch
onderzoek en datamining wordt meer
inzicht verschaft in het verloop van een
aantal ziektebeelden als alternatief voor
dierproeven.
Lifelines 40 mln Nee Een cohort mensen wordt direct gevolgd
en de gegevens hiervan worden
opgeslagen. Deze epidemiologische data
verschaft inzicht in ontstaan en verloop
van ziektebeelden, als alternatief voor
dierproeven.
Cluster Nutrition & Health
Project Totale Fes
bijdrage
Proefdiergebruik
(zo ja, welk?)
Onderzoek naar proefdiervrije
technieken?
TIFN 40 mln Minimaal Accent ligt op humane interventie studies
WCFS+
(opgegaan
in TIFN)
33 mln Minimaal Accent ligt op humane interventie studies
Cluster Nanotechnologie
Project Totale Fes
bijdrage
Proefdiergebruik
(zo ja, welk?)
Onderzoek naar proefdiervrije
technieken?
Nanolab 27,7 Nee Investeringen in NanoLab zijn voor een deel
gericht op apparatuur waarmee in vitro
onderzoek naar nanotoxiciteit kan worden
uitgevoerd.
Vraag 3: Waarom is er in 2015 nog maar zeven miljoen euro beschikbaar voor kennis en innovatie?
Op artikel 15 van de FESbegroting (tabel 4, p. 4) staan de gereserveerde middelen die nog niet
zijn toegekend aan concrete projecten. Voor het jaar 2015 is er 238 miljoen beschikbaar voor
nieuwe projecten op het gebied van kennis en innovatie. Op artikel 13 van de FESbegroting staan
de verwachte uitgaven voor projecten die momenteel in uitvoering zijn. Voor het jaar 2015 betreft
dit zeven miljoen euro op het gebied van kennis en innovatie. Totaal is er in 2015 dus 245 mln
euro beschikbaar voor kennis en innovatie.
Vraag 4: Kunt u aangeven welke bedrijventerreinen bedoeld worden op pagina vier? Aan welke
criteria moet een bedrijventerrein voldoen om te kwalificeren als bedrijventerrein van nationaal
belang?
Een bedrijventerrein is van nationaal belang wanneer er internationaal georiënteerde economische
activiteiten plaatsvinden en de herstructurering van het bedrijventerrein bijdraagt aan het
versterken van de concurrentiekracht van deze activiteiten. Deze activiteiten zijn benoemd binnen
de Pieken in de Deltaagenda's.
Naast het criterium van nationaal belang wordt er ook geselecteerd op:
* kosteneffectieve herstructurering
* economisch kansrijk
* urgente en omvangrijke problematiek
* verbetering van de kwaliteit van de ruimte en omgeving
* bijdrage aan positieve maatschappelijke welvaart
Deze bedrijventerreinen kunnen binnenkort door het kabinet geselecteerd worden op advies van
een onafhankelijke commissie.